ECLI:NL:GHAMS:2014:1036

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
1 april 2014
Zaaknummer
23-000420-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake rijden onder invloed met alcohol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 december 2012 was gewezen. De verdachte, geboren in 1957, was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 februari 2014 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd. De verdachte voerde aan dat hij niet de bestuurder was van het voertuig, maar dat een dubbelganger het voertuig had bestuurd. Het hof heeft deze verklaring verworpen, omdat er geen concrete aanwijzingen waren die de bewering van de verdachte konden ondersteunen. De verbalisant had de verdachte namelijk gezien als bestuurder van de auto tijdens een controle op 23 september 2012.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het rijden in een personenauto na het gebruik van alcoholhoudende drank, wat een ernstige bedreiging voor de verkeersveiligheid met zich meebracht. De verdachte vroeg het hof om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden bij de strafoplegging. Het hof heeft echter ook gekeken naar het Uittreksel Justitiële Documentatie, waaruit bleek dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor een misdrijf. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn vermeld.

Uitspraak

Uitspraak

parketnummer: 23-000420-13
datum uitspraak: 25 februari 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 december 2012 in de strafzaak onder parketnummer 96-199021-12 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust en zal dit derhalve bevestigen.

Verwerping van een in hoger beroep gevoerd verweer

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat niet hij, maar zijn dubbelganger het voertuig heeft bestuurd en dat hij, verdachte, slechts bijrijder was. Derhalve zou hij vrijgesproken dienen te worden van het hem ten laste gelegde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verbalisant[verbalisant] heeft blijkens het proces-verbaal van 23 september 2012 ter gelegenheid van een controle op 23 september 2012 te 20.50 uur gezien dat de verdachte als bestuurder van een personenauto op de openbare weg heeft gereden.
Hiermede is in tegenspraak de mededeling van de verdachte dat niet hij, maar een dubbelganger de auto heeft bestuurd. Nu er voor de lezing van de verdachte geen enkel concreet aanknopingspunt voorhanden is en het hof het ongeloofwaardig acht dat de verdachte, zoals hij stelt, die avond toevallig een hem onbekende dubbelganger met dezelfde naam zou zijn tegengekomen, verwerpt het hof het verweer.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan rijden in een personenauto na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat hij een te hoog alcoholgehalte in zijn adem had. Daarmee heeft de verdachte zichzelf en andere deelnemers aan het verkeer ernstig in gevaar gebracht.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht om bij oplegging van de straf rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 januari 2014 waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk ter zake van een misdrijf is veroordeeld.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. E. de Greeve en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van M.C. Lieberwirth, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2014.

[...]

[...]

[...]