arrest
___________________________________________________________________ _ _
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.105.560/01
zaaknummer rechtbank: CV EXPL 11-5039 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 7 mei 2013
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LASER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
appellante,
advocaat: mr. F.E.C. Koopman te ’s-Hertogenbosch,
[ GEÏNTIMEERDE ],
wonend te [ woonplaats ],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.A.J. van Leusden-van de Ven te Blaricum.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Laser Nederland en [ geïntimeerde ] genoemd.
Laser Nederland is bij dagvaarding van 10 april 2012 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 9 november 2011 en 18 januari 2012 van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Hilversum (verder: de kantonrechter), onder bovengenoemd zaaknummer gewezen tussen haar als eiseres en [ geïntimeerde ] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak vervolgens ter zitting van 28 februari 2013 door hun boven-genoemde advocaten doen bepleiten. Van de kant van Laser Nederland zijn daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Laser Nederland heeft geconcludeerd, samengevat, dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest de bestreden vonnissen zal vernietigen en haar vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [ geïntimeerde ] in de kosten van het geding in beide instanties, met wettelijke rente en nakosten.
[ geïntimeerde ] heeft geconcludeerd, kort gezegd, tot bekrachtiging van de bestreden vonnissen, met veroordeling van Laser Nederland in de kosten van - begrijpt het hof - het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 18 januari 2012 onder 1.1 tot en met 1.6 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
3.1. Op 10 september 2008 hebben [ geïntimeerde ] en [ X ], met wie [ geïntimeerde ] nadien ruim een jaar (buiten iedere gemeenschap van goederen) gehuwd is geweest, een stuk met het opschrift “OVEREENKOMST & AANKOOPNOTA” (verder: de overeenkomst) ondertekend in verband met de koop met uitgestelde betaling door [ X ] van een (buiten)zwembad van “[ Y ]” te [ plaatsnaam ]. Op de overeenkomst is de Wet van 4 juli 1990, houdende regels met betrekking tot het consumentenkrediet (WCK) van toepassing. Onderdeel van de overeenkomst is de volgende passage:
“De Rekeninghouder ([ X ]; hof) en de Partner ([ geïntimeerde ]) zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen die voortvloeien uit de Overeenkomst”.
Stellende dat zij [ X ] gelden te leen heeft verstrekt, zoals in de overeenkomst vermeld, dat [ geïntimeerde ] hoofdelijk aansprakelijk is voor alle verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien, dat het krediet wegens de niet-betaling van meer dan twee termijnen opeisbaar is geworden en dat zij uit dien hoofde in hoofdsom € 6.381,89 en aan vertragingsrente tot en met 31 augustus 2011 € 760,71 (1,33% per maand) heeft te vorderen, heeft Laser Nederland in de eerste aanleg van dit geding van [ geïntimeerde ] de betaling gevorderd van € 7.142,60, met verdere vertragingsrente en de proceskosten.
3.2. Na verweer van [ geïntimeerde ] heeft de kantonrechter bij het bestreden vonnis van 9 november 2011 een comparitie van partijen gelast. Reeds hier wordt opgemerkt dat op grond van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tegen dat vonnis geen hogere voorziening openstaat, zodat Laser Nederland in zoverre in haar hoger beroep niet kan worden ontvangen.
3.3. Bij het bestreden eindvonnis van 18 januari 2012 heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en Laser Nederland in de proceskosten veroordeeld.
3.4. De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor.
3.5. [ geïntimeerde ] heeft onder meer aangevoerd, kort gezegd, dat zij met de ondertekening van de overeenkomst niet heeft beoogd zich jegens Laser hoofdelijk voor de door [ X ] aangegane schuld te verbinden en heeft zich in dat verband beroepen op art. 3:33 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Meer concreet heeft [ geïntimeerde ] in dit verband onder meer het volgende gesteld:
(conclusie van antwoord, van de hand van [ geïntimeerde ] zelf):
“Toen de verkoper (degene die namens “[ Y ]” handelde; hof) zei dat ik ook moest tekenen vroeg ik hem waarom. Ik had daar toch niks mee te maken? Maar hij garandeerde me dat ik alleen tekende ter controle voor het feit dat dhr. [ X ] niet alleenstaand was, maar dat ik op geen enkele wijze aansprakelijk was. (…) We overlegden en aangezien (…) we (…) natuurlijk gewoon geloofden in zijn oprechtheid hebben we getekend. Dat gebeurde buiten in de zon (…). Ik kon de kleine letters niet lezen, waar ik me nog steeds niet over verbaas als ik nu de kopie van het contract bekijk. De verkoper vertelde me dat daar niks instond wat voor mij van belang was én de grootste woorden in de rechterkolom die voor (lees:) mij nog enigszins leesbaar waren gingen ook alleen maar over wat voor soort lening het was, de creditcard de datum voor de uitgestelde betaling en laagste prijs garantie. Ik heb werkelijk geen woord gelezen noch gehoord over mijn aansprakelijkheid hierin terwijl ik hier nadrukkelijk om heb gevraagt”.
(memorie van antwoord):
10. (…) Na de mondelinge overeenstemming over de aankoop van de Spa (het zwembad; hof) tussen de verkoper van [ Y ] en de heer [ X ] meldde de verkoper van [ Y ] dat mevrouw [ geïntimeerde ] de overeenkomst ook moest tekenen. Zij heeft daartegen geprotesteerd met de woorden dat zij niets te maken heeft met deze aankoop van de heer [ X ]. Daarop heeft de verkoper van [ Y ] mevrouw [ geïntimeerde ] verzekerd dat haar handtekening uitsluitend nodig was om te controleren of de heer [ X ] al dan niet alleenstaand was. De verkoper van [ Y ] heeft mevrouw [ geïntimeerde ] gegarandeerd dat zij op geen enkele wijze aansprakelijk zou zijn voor de aankoop van de Spa door de heer [ X ].
(…)
12. (…) In het vertrouwen naar waarheid te zijn geïnformeerd door de verkoper van [ Y ] die garandeerde dat zij, door ondertekening van het formulier, geen enkel financieel risico liep of zou lopen, heeft mevrouw [ geïntimeerde ] haar handtekening gezet.
(…)
19. Inzake de “hoofdelijkheid” hebben zowel mevrouw [ geïntimeerde ] als de heer [ X ] verklaard dat zij de tekst hiervan niet hebben gelezen en niet hebben kunnen lezen. Dat de verkoper juist heeft gegarandeerd dat mevrouw [ geïntimeerde ] niet aansprakelijk gesteld zou kunnen worden door het zetten van haar handtekening”.
3.6. Ter adstructie van deze stellingen heeft [ geïntimeerde ] bij memorie van antwoord twee ondertekende schriftelijke verklaringen (een van 12 september 2011/11 april 2012 en een van 11 april 2012) overgelegd van - volgens haar - [ X ]. Deze verklaringen luiden, voor zover van belang, als volgt:
(eerstgenoemde verklaring):
“(…) heb ik nadrukkelijk gevraagd of vriendin mede verantwoordelijk is. de verkoper heeft mij aangegeven het op mijn naam is en dat mijn vriendin hier niet medeverandwoordelijk voor is”.
(laatstgenoemde verklaring):
“Ons is ook duidelijk beloofd door de verkoper toen het contract werd ingevuld dat haar naam en beroep dat ze niet heeft en handtekening alleen waren bedoeld zodat ze mij levenssituatie beter konden inschatten. En zij zou nergens aansprakelijk voor zijn”.
Laser Nederland betwist weliswaar dat deze verklaringen van [ X ] afkomstig zijn en door deze zijn ondertekend, maar het hof gaat aan die betwisting voorbij, omdat deze niet feitelijk is toegelicht of met bewijsstukken is gestaafd.
3.7. Bij gelegenheid van de pleidooien voor dit hof heeft Laser Nederland desgevraagd een kleurenkopie van de overeenkomst overgelegd ten aanzien waarvan zij bij die gelegenheid heeft opgemerkt dat deze zowel wat betreft lettergrootte als wat betreft kleuren overeenkomt met het origineel, zij het dat het origineel duidelijker is. Het hof stelt vast dat, ook al zou het origineel duidelijker zijn dan de overgelegde kopie, de letters van de door [ geïntimeerde ] ondertekende passage dusdanig klein zijn dat de passage (zeer) moeilijk leesbaar is.
3.8. Mede tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat Laser Nederland de stellingen van [ geïntimeerde ], die door de schriftelijke verklaringen van [ X ] in essentie worden ondersteund, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. In dit verband is het opmerkelijk dat Laser Nederland niets heeft gesteld over wat volgens de verkoper van [ Y ] de gang van zaken rond de ondertekening van de overeenkomst door [ geïntimeerde ] is geweest en evenmin een schriftelijke verklaring van die verkoper in het geding heeft gebracht. Het voorgaande betekent dat het hof uitgaat van de juistheid van de feitelijke stellingen van [ geïntimeerde ] te dezen en dus onder meer ook van de stelling dat de verkoper van “[ Y ]” [ geïntimeerde ] heeft meegedeeld, kort gezegd, dat zij bij ondertekening van de overeenkomst niet aansprakelijk zou zijn voor de aankoop door [ X ] van het zwembad.
3.9. Onder deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat [ geïntimeerde ] met het plaatsen van haar handtekening op de overeenkomst niet heeft beoogd zich als hoofdelijk schuldenares jegens Laser Nederland te verbinden, ook al zou zij de desbetreffende passage, anders dan zij heeft gesteld, wel hebben kunnen lezen. Laser Nederland heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de verkoper van [ Y ] niettemin uit het ondertekenen van de overeenkomst door [ geïntimeerde ] redelijkerwijs heeft mogen begrijpen dat [ geïntimeerde ] zich er (wel) van bewust was dat zij zich door die ondertekening jegens Laser Nederland als hoofdelijk schuldenares verbond.
3.10. Omdat aldus het onder 3.5 vermelde verweer opgaat, is de vordering van Laser Nederland, wat er zij van de motivering van de kantonrechter, terecht afgewezen. Bij een bespreking van hun overige stellingen hebben partijen geen belang.
3.11. De slotsom is dat het bestreden eindvonnis moet worden bekrachtigd. Laser Nederland zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld. Laser Nederland heeft geen voldoende concrete stellingen geponeerd die, indien bewezen, tot een ander oordeel moeten leiden, zodat haar bewijsaanbod als niet ter zake dienend wordt gepasseerd.
verklaart Laser Nederland niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het bestreden tussenvonnis van 9 november 2011;
bekrachtigt het bestreden eindvonnis van 18 januari 2012;
veroordeelt Laser Nederland in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [ geïntimeerde ] begroot op € 291,= aan verschotten en € 2.082,= aan salaris van de advocaat;
verklaart dit arrest ten aanzien van deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, R.J.M. Smit en D. Kingma, en is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2013 door de rolraadsheer.