ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9784

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.107.791/01 KG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie en reputatieschade in de horeca: de zaak van Maya B.V. en Café Alto B.V. tegen Stichting Ter Bevordering van Informatie en Publiciteit

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, hebben appellanten, bestaande uit [ Appellant sub 1 ], de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRILL-STEAKHOUSE MAYA B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CAFÉ ALTO B.V., hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een kort geding waarin de appellanten vorderingen hebben ingesteld tegen de Stichting Ter Bevordering van Informatie en Publiciteit, naar aanleiding van een artikel dat op de website www.speculanten.nl was gepubliceerd. Dit artikel, getiteld “De [ Appellant sub 1 ] connectie”, bevatte beschuldigingen die de appellanten in verband brachten met criminele activiteiten, met name drugshandel. De appellanten vorderden onder andere dat het artikel verwijderd zou worden en dat de Stichting zou worden veroordeeld in de proceskosten.

De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, wat hen ertoe heeft aangezet om in hoger beroep te gaan. Het hof heeft de feiten vastgesteld die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld en deze als uitgangspunt genomen. De appellanten hebben in hun grieven betoogd dat het artikel onrechtmatig is en hun eer, goede naam en reputatie schaadt. Het hof heeft echter geoordeeld dat het artikel, in zijn geheel gelezen, geen onrechtmatige beschuldigingen bevatte en dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij schade hebben geleden als gevolg van de publicatie.

Uiteindelijk heeft het hof de grieven van de appellanten verworpen en het bestreden vonnis bekrachtigd. De appellanten zijn veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest benadrukt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de reputatie in het kader van publicaties over personen en bedrijven.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.107.791/01 KG
zaaknummer rechtbank: 511484 / KG ZA 12-282 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 april 2013
inzake
1. [ Appellant sub 1 ],
wonende te [ plaatsnaam ],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRILL-STEAKHOUSE MAYA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CAFÉ ALTO B.V.
gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
advocaat: mr. T.J. van Vugt te Amsterdam,
t e g e n
de stichting STICHTING TER BEVORDERING VAN INFORMATIE EN PUBLICITEIT,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.J. Hengeveld te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Appellanten worden hierna gezamenlijk [ Appellanten ] en individueel [ Appellant sub 1 ], Maya BV en Café Alto BV genoemd. Geïntimeerde zal als de Stichting worden aangeduid.
[ Appellanten ] zijn bij dagvaarding van 30 mei 2012 in hoger beroep gekomen van het onder voormeld zaaknummer in kort geding gewezen vonnis van de voorzieningen-rechter in de rechtbank Amsterdam (verder: de voorzieningenrechter) van 3 mei 2012 tussen hen als eisers en de Stichting als gedaagde. De dagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven (overeenkomstig de appeldagvaarding), met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak vervolgens ter zitting van 19 maart 2013 aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities doen bepleiten, [ Appellanten ] door mr. Van Vugt voornoemd en de Stichting door mr. Hengeveld voornoemd. [ Appellanten ] hebben bij die gelegenheid nog een stuk in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[ Appellanten ] hebben geconcludeerd, samengevat, dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en hun vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van de Stichting in de proceskosten, met wettelijke rente.
De Stichting heeft primair geconcludeerd, kort gezegd, tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [ Appellanten ] in de kosten van het hoger beroep, subsidiair tot het geven van een langere termijn dan [ Appellanten ] hebben gevorderd om aan enige veroordeling te kunnen voldoen.
2. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.5 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt, met dien verstande dat [ Appellanten ] er met hun eerste grief terecht over klagen dat de naam van [ X ], de broer van [ Appellant sub 1 ], met dubbel s is geschreven. [ Appellanten ] hebben immers, mede gezien de door hen in hoger beroep overgelegde identititeitskaart, voldoende aannemelijk gemaakt dat “[ naam ]” de juiste schrijfwijze is van de naam van de broer van [ Appellant sub 1 ], reden waarom het hof die naam (behoudens in citaten) aldus zal schrijven. Bij deze stand van zaken hebben [ Appellanten ] geen belang bij een bespreking van grief 2, die eveneens over de schrijfwijze van de naam “[ naam ]” gaat. Overigens kan de gegrondheid van grief 1 niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden.
3. Beoordeling
3.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
(a) [ Appellant sub 1 ] is bestuurder en enig aandeelhouder van Maya BV, die bestuurder is van Café Alto BV. Maya BV is gevestigd aan de Korte Leidsedwarsstraat 111. Aldaar wordt (volgens Maya BV: door een derde) het grillsteak restaurant Maya gedreven. Café Alto BV is gevestigd aan de Korte Leidsedwarsstraat 115 en drijft aldaar het jazz café Café Alto.
(b) De Stichting is domeinnaamhouder van de website www.speculanten.nl (hierna: de website). Het feitelijk beheer van de website vindt plaats door het Speculanten Onderzoeks Kollektief (hierna: het SPOK). Het SPOK stelt zich ten doel om misstanden in de Amsterdamse vastgoedmarkt en horeca aan de kaak te stellen, alsmede het gemeentelijk beleid te dier zake kritisch te volgen.
(c) In juni 2011 is op de website een artikel geplaatst onder de titel “De [ Appellant sub 1 ] connectie”. Medio november 2011 hebben [ Appellanten ] dit gemerkt en zich hierover via hun advocaat bij de Stichting beklaagd. Daarop zijn enkele aanpassingen in de tekst van het artikel aangebracht. Sindsdien luidt het artikel als volgt:
“De [ Appellant sub 1 ] connectie
[ voornaam ] [ X ], berucht XTC handelaar, is terug en wordt weer gezien in zijn oude Amsterdamse Leidsebuurt. Zo is hij ook alweer gespot in onder andere het Jazz Cafe Alto en grill-steakhouse Maya. Deze horecabedrijven zijn van [ voornaam ] [ Appellant sub 1 ] (hé, zelfde achternaam) maar [ voornaam X ] komt daar ook over de vloer. [ voornaam Appellant sub 1 ] bezit nog een paar pandjes, vooral in de Leidsebuurt (Korte Leidsedwarsstraat [ nummers ], en ) en nog een leuke villa in Buitenveldert aan de [ straatnaam ].
Op 11 oktober 1999 leidde de politionele Operatie Octopus tot een vangst van een miljoen ecstasypillen. Door een internationaal samenwerkingsverband van verschil-lende landen werden 49 mensen gearresteerd in onder andere Israël en Nederland. De hoofdverdachten waren twee Israëli, een Belg en de Nederlanders [ naam ] uit [ plaatsnaam ] en[ voornaam ] [ X ] uit [ plaatsnaam ]. [ voornaam ] [X ], of zoals hij deze week weer in de kranten opdook als [ ] ., kreeg in 2002 een flinke celstraf van 12 jaar cel voor het leiden van een internationaal opererende XTC-drugsbende. In 2003 werd zijn uiteindelijke straf uitgesproken: negen jaar. In Nederland werd deze groep bekend als de York-bende.
Het Openbaar Ministerie vordert nu, half juni 2011, 5 miljoen van [ voornaam ] [ X ] met de pluk-ze wetgeving. Tegelijkertijd vraagt men zich in de Leidsebuurt toch af hoe het toch zit met de oude horecazaken van [ voornaam ] [ X ].
Waar in wallengebied ‘1012’ zelfs befaamd jazzcafe de Cotton Club dreigde te verdwijnen omdat de exploitante een familieband had met [ S ], blijkt veroor-deeld crimineel [ Appellant sub 1 ] banden (gehad?) te hebben met een cafe en een restaurant.
Het Parool schreef destijds in 2002: “de miljoenen die met de handel binnenkwamen, zou [ Appellant sub 1 ] geïnvesteerd hebben in onroerend goed, onder andere hotels in Israël.” Maar naast investeringen in Israël bleef de Leidsebuurt het centrum van [ voornaam ] [ X ]’s handel.
Jaren geleden, de Leidsebuurt. Aan één kant van de straat zat Restaurant Maya, van waaruit de XTC handel werd gedreven. Aan de andere kant van de straat zat een “illegale” vestiging van het Hard Rock Cafe, uitgebaat door [ C ], die tevens op belangstelling kon rekenen van de lokale politie.
Het lijkt dan ook zeer waarschijnlijk dat [ Appellant sub 1 ] en [ C ] elkaar sinds die tijd uit de Leidsebuurt kennen. Lisa Sweetingham noemt dit in haar boek “The Chain of Trust”. Een citaat uit dit boek “Chemical Cowboys”:
“[ Appellant sub 1 ]’s Maya restaurant en jazz club was known by Dutch police to be a thriving nightspot for underworld figures. Oded Tuito and his drug-smuggling friends would visit Maya when in Amsterdam.
Another notable Maya patron was a tough Israeli con from the north named Jacob “the Dog” Elchik. Like [ Appellant sub 1 ], Elchik had moved to Holland and married a Dutch woman…”
Dit spannende boek beschrijft een groot deel van de activiteiten van de York-bende waarvan [ voornaam ] [ X ] volgens justitie één van de kopstukken was.
Omdat de zaak tegen [ Appellant sub 1 ] zo lang heeft geduurd wil het O.M. hem nu een korting van één ton geven op de claim van 5 miljoen. Grappig.
En wat zijn de andere cadeautjes die de Gemeente Amsterdam nu geeft aan een paar andere boeven in de Leidsebuurt? Zou de gemeente nu echt gewoon allerlei (bouw)vergunningen geven aan het duo [ C ] en [ B ] voor hun pand aan de Lange Leidsedwarsstraat [ nr ]?
Kijk als gemeente maar niet te lang naar de herkomst van het geld, je zou nog maar een verrast kunnen worden. Gewoon de andere kant opkijken is veel beter voor de economie, toch?
UPDATE 12 juli 2011: [ Appellant sub 1 ] is veroordeeld door Rechtbank Breda tot betaling bijna 8 ton”.
(d) Zoals onder 2 vermeld, is [ voornaam ] [ X ] de broer van [ Appellant sub 1 ].
(e) In de eerste aanleg van dit kort geding hebben [ Appellanten ] - op hierna voor zover nodig weer te geven gronden - gevorderd dat de Stichting op straffe van de verbeurte van een dwangsom zal worden bevolen, kort gezegd, het artikel althans onderdelen daarvan van de website te verwijderen en verwijderd te houden, publicaties van gelijke strekking achterwege te laten, exploitanten van internetzoekmachines om verwijdering van het artikel te verzoeken en de naam van de auteur van het artikel aan [ Appellanten ] bekend te maken, alles met veroordeling van de Stichting in de kosten van het geding. Na verweer van de Stichting heeft de voorzieningenrechter de vorderingen afgewezen en [ Appellanten ] in de proceskosten verwezen. Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust komen [ Appellanten ] in dit hoger beroep op.
3.2.1. [ Appellanten ] betogen in de toelichting op de grieven 3 en 6 allereerst, samengevat, dat het artikel bewust een verband legt tussen de criminele activiteiten van [ voornaam ] [ X ] en de bedrijfsvoering van [ Appellanten ], en wel aldus dat [ Appellanten ] betrokken zouden zijn bij criminele activiteiten (de georganiseerde drugshandel) en/of dat in restaurant Maya en/of jazzcafé Café Alto nog altijd criminele activiteiten zouden plaatsvinden en/of dat [ voornaam ] [ X ] nog altijd een rol zou spelen in die horecagelegenheden.
3.2.2. Het hof is echter - met de Stichting - van oordeel dat het artikel, in zijn geheel gelezen en beschouwd, de zojuist vermelde suggesties niet bevat maar slechts wijst op mogelijke banden tussen (veroordeelde of veronderstelde) criminelen en de Amsterdamse horeca/het Amsterdamse vast goed, alsmede op de houding van de gemeente Amsterdam ter dier zake. In het artikel speelt [ Appellant sub 1 ] een zeer ondergeschikte rol, waarbij hij niet als crimineel of verdacht wordt neergezet. Maya BV en Café Alto BV komen in het artikel, zoals hierna onder 3.4.2 nog nader aan de orde zal komen, als zodanig niet voor. Evenmin suggereert het artikel dat vanuit restaurant Maya en/of jazzcafé Café Alto (nog steeds) drugshandel wordt bedreven. De omstandigheid dat het artikel “De [ Appellant sub 1 ] connectie” heet leidt, mede in aanmerking genomen dat [ voornaam ] [ X ] in het artikel als “[ ]” wordt aangeduid, niet tot een ander oordeel, omdat in deze titel met “[ Appellant sub 1 ]” kennelijk op [ voornaam ] [ X ] wordt gedoeld en de inhoud van het artikel geen grond geeft te veronderstellen dat [ Appellanten ] tot de “connection” van [ voornaam ] [ X ] behoren. Ten slotte is de opmerking van de advocaat van de Stichting tijdens de zitting in eerste aanleg, dat sprake is van “covers om bepaalde personen hun gang te laten gaan”, niet relevant, zelfs al zou die opmerking - wat de Stichting betwist - doelen op restaurant Maya en jazzcafé Café Alto. De door [ Appellanten ] ingestelde vorderingen zijn immers gebaseerd op de stelling dat het artikel onrechtmatig is en niet op (beweerdelijk) onrechtmatige uitlatingen van de advocaat van de Stichting.
3.2.3. Uit het voorgaande volgt dat de stelling van [ Appellanten ] dat hun eer, goede naam en reputatie door de strekking (“essentie”) van het artikel worden geschonden op een onjuiste lezing van het artikel berust, reden waarom de genoemde grieven in zoverre worden verworpen.
3.3.1. Grief 3 is voorts gericht tegen overweging 4.9 van het bestreden vonnis, waarin de bezwaren van [ Appellanten ] worden verworpen tegen deze passage van het artikel:
“[ voornaam ] [ X ], berucht XTC handelaar, is terug en wordt weer gezien in zijn oude Amsterdamse Leidsebuurt. Zo is hij ook alweer gespot in onder andere het Jazz Cafe Alto en grill-steakhouse Maya. Deze horecabedrijven zijn van [ Appellant sub 1 ] (hé, zelfde achternaam) maar [ X ] komt daar ook over de vloer. [ Appellant sub 1 ] bezit nog een paar pandjes, vooral in de Leidsebuurt (Korte Leidsedwarsstraat [ nrs ], en ) en nog een leuke villa in Buitenveldert aan de [ straatnaam ]”.
3.3.2. [ Appellanten ] betwisten weliswaar dat [ voornaam ] [ X ] restaurant Maya en/of jazzcafé Café Alto bezoekt, maar laten ten onrechte na uit te leggen wat er schort aan het (voorlopig) oordeel van de voorzieningenrechter dat deze enkele bewering, indien zij al feitelijk onjuist is, niet onrechtmatig is.
3.3.3. Verder voeren [ Appellanten ] - op zichzelf door de Stichting onweersproken - aan dat een derde in het pand Korte Leidsedwarsstraat 111 te Amsterdam restaurant Maya exploiteert en voorts dat dit pand niet aan (één van) [ Appellanten ] toebehoort, maar niet valt in te zien waarom deze onjuiste mededeling onrechtmatig tegenover [ Appellanten ] is. Dit wordt niet anders, indien hierbij de verdere inhoud van het artikel wordt betrokken. Hetzelfde geldt ten aanzien van de juiste mededeling dat de andere genoemde panden eigendom van [ Appellanten ] zijn. Hierbij wordt telkens in aanmerking genomen dat het artikel niet stelt of suggereert dat deze panden door [ Appellanten ] op onrechtmatige wijze en/of met crimineel geld zijn verkregen. Aan de stelling van [ Appellanten ] dat het artikel een ernstige inbreuk maakt op het gezinsleven van [ Appellant sub 1 ] omdat dit het adres en het type woning van [ Appellant sub 1 ] vermeldt gaat het hof voorbij, omdat dit pas bij pleidooi in hoger beroep - en daarom tardief - naar voren is gebracht.
3.3.4. Grief 3 faalt dus ook in zoverre.
3.4.1. Met grief 4 komen [ Appellanten ] op tegen overweging 4.13 van het bestreden vonnis, waarin de bezwaren van [ Appellanten ] worden verworpen tegen deze passage van het artikel:
“Tegelijkertijd vraagt men zich in de Leidsebuurt toch af hoe het toch zit met de oude horecazaken van [ voornaam][ X ]. Waar in wallengebied ‘1012’ zelfs befaamd jazzcafe de Cotton Club dreigde te verdwijnen omdat de exploitante een familieband had met [ S ], blijkt veroordeeld crimineel [ Appellant sub 1 ] banden (gehad?) te hebben met een cafe en een restaurant”.
3.4.2. Waar [ Appellanten ] in de toelichting op hun grief betogen dat het artikel hier doelt op Maya BV en Café Alto BV, berust de grief op een onjuiste lezing van het artikel. Dat ziet immers niet op deze vennootschappen maar op de horecagelegenheden restaurant Maya en jazzcafé Café Alto. Evenmin “verzwijgt” het artikel dat Maya BV niet betrokken is bij de exploitatie van restaurant Maya, reeds omdat Maya BV in het artikel geen enkele rol speelt. Overigens hebben [ Appellanten ] niet althans onvoldoende duidelijk geklaagd over het oordeel van de voorzieningenrechter dat er in het verleden wel banden blijken te zijn geweest tussen [ X ] en restaurant Maya.
3.4.3. Voor zover de grief inhoudt dat [ X ] nooit betrokken is geweest bij de exploitatie van jazzcafé Café Alto - de Stichting heeft dat op zich niet betwist -, merkt het hof op dat het artikel hier weliswaar spreekt over “de oude horecazaken” van [ X ], maar dat het noch in deze passage noch elders beweert dat [ X ] bij de exploitatie van jazzcafé Café Alto betrokken is geweest. En al zou dat anders zijn, dan is dat niet, mede gelet op wat hiervoor is overwogen, onrechtmatig jegens [ Appellanten ]
3.4.4. Ook ten aanzien van de stelling van [ Appellanten ] dat de vergelijking tussen restaurant Maya en jazzcafé Café Alto enerzijds en jazzcafé de Cotton Club anderzijds niet opgaat, geldt, wat er feitelijk van die stelling zij, dat niet valt in te zien waarom het artikel op grond van die vergelijking onrechtmatig jegens [ Appellanten ] zou zijn, te minder omdat met “een cafe en een restaurant” in ieder geval niet Maya BV en Café Alto BV worden bedoeld.
3.4.5. Ook grief 4 heeft dus geen succes.
3.4.1. Grief 5 is gericht tegen overweging 4.17 van het bestreden vonnis, waarin de bezwaren van [ Appellanten ] worden verworpen tegen deze passage van het artikel:
“Jaren geleden, de Leidsebuurt. Aan één kant van de straat zat Restaurant Maya, van waaruit de XTC handel werd gedreven. (. . . ) Een citaat uit dit boek “Chemical Cowboys”:
“[ Appellant sub 1 ]’s Maya restaurant en jazz club was known by Dutch police to be a thriving nightspot for underworld figures. Oded Tuito and his drug-smuggling friends would visit Maya when in Amsterdam”.
3.4.2. [ Appellanten ] betwisten “dat vanuit Restaurant Maya XTC-handel werd gedreven en dat restaurant Maya en de jazz club van [ X ] een bloeiende uitgaansgelegenheid zou zijn voor onderwereldfiguren”. Hierover merkt het hof, evenals de rechtbank, op dat de onderhavige passage van het artikel op het verleden en niet op het heden ziet. Tegen die achtergrond kan, in aanmerking genomen wat het hof onder 3.2.2 heeft overwogen, niet worden geoordeeld dat deze passage, indien al feitelijk onjuist (wat in het midden kan blijven), onrechtmatig is tegenover [ Appellanten ]
3.4.3. Ook grief 5 faalt dus.
3.5. Waar [ Appellanten ] bij pleidooi nog hebben betoogd dat in het artikel de achternaam van [ X ] bewust met dubbel s is gespeld om zo de “connectie” tussen [ Appellant sub 1 ] en [ X ] te versterken, merkt het hof op dat daarmee weliswaar kracht is bijgezet aan de door het artikel gewekte suggestie (“hé, zelfde achternaam)” dat [ Appellant sub 1 ] en [ X ] familie zijn, maar dat dit niet onrechtmatig is omdat vaststaat dat de twee broers zijn.
3.6. Omdat het artikel niet onrechtmatig is jegens [ Appellanten ], kunnen de overige stellingen van partijen onbesproken blijven. Wel merkt het hof - ten overvloede - nog op dat [ Appellanten ] niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij als gevolg van het artikel schade hebben geleden.
3.7. Nu de grieven 3 tot en met 6 falen, zijn de vorderingen van [ Appellanten ] terecht afgewezen en zijn [ Appellanten ] terecht in de kosten van het geding in eerste aanleg verwezen. Grief 7, die anders betoogt, faalt dan ook.
3.8. De slotsom is dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. [ Appellanten ] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep worden verwezen.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [ Appellanten ] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de Stichting begroot op € 666,= aan verschotten en € 2.682,= aan salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Goslings, R.J.M. Smit en J.E. Molenaar, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2013 door de rolraadsheer.