ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9696
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Ingelse
- E.F. Faase
- M.P. Nieuwe Weme
- J. Klaassen RA
- J. van den Belt
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Van Lier - van der Lans B.V.
In deze zaak, die voor de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, ging het om een verzoek van Van Lier Holding B.V. en Van Lier - van der Lans B.V. betreffende de beëindiging van een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van VLVDL. De Ondernemingskamer had eerder op 22 november 2012 een onderzoek bevolen en had daarbij ook onmiddellijke voorzieningen getroffen. De verzoekers gaven aan dat de situatie bij VLVDL uitzichtloos was en dat er geen middelen waren om de kosten van het onderzoek en de bestuurders te financieren. Dit leidde tot een verzoek om ontheffing van de bestuurders uit hun functie.
De Ondernemingskamer overwoog dat de vele schikkingspogingen die waren ondernomen niet tot resultaat hadden geleid en dat VLVDL niet in staat was de kosten te dekken. De Ondernemingskamer besloot daarom het bevolen onderzoek te beëindigen en de onmiddellijke voorzieningen op te heffen. De beslissing werd genomen in het licht van de aanstaande faillissementszitting, die op 9 april 2013 zou plaatsvinden. De Ondernemingskamer verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking zouden worden aangewend.
De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, bijgestaan door twee raden en een griffier. De zaak illustreert de uitdagingen waarmee vennootschappen worden geconfronteerd in situaties van financiële nood en de rol van de Ondernemingskamer in het toezicht op het bestuur van vennootschappen.