beschikking
__________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.114.757/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 19 april 2013
inzake
de CLIËNTENRAAD van de STICHTING ILMARINEN,
gevestigd te Groningen,
VERZOEKER,
advocaat: mr. E.A.C. van de Wiel, kantoorhoudende te Groningen,
de stichting
STICHTING ILMARINEN,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. L. Sandberg, kantoorhoudende te Groningen.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoeker zal hierna worden aangeduid als de cliëntenraad (door partijen in hun correspondentie ook wel aangeduid als CR) en verweerster als Ilmarinen.
1.2 De cliëntenraad heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer per fax zonder producties op 11 oktober 2012 en per post met producties op 15 oktober 2012, de Ondernemingskamer - zakelijk weergegeven - verzocht bij beschikking,
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen over de periode vanaf 1 januari 2010;
2. bij wijze van onmiddellijke voorziening:
a. het besluit van 25 mei 2012 van het bestuur van Ilmarinen tot opzegging van de samenwerking met de cliëntenraad te schorsen;
b. een onafhankelijk bestuurder bij Ilmarinen te benoemen, en te bepalen dat die bestuurder in het bestuur het aantal stemmen van de andere bestuurders tezamen plus één zal hebben.
1.3 Ilmarinen heeft bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 21 november 2012 per fax zonder producties en op 22 november 2012 per post met producties, de Ondernemingskamer verzocht de cliëntenraad niet-ontvankelijk te verklaren, althans zijn verzoek af te wijzen.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 6 december 2012. Mr. Van de Wiel en mr. Sandberg hebben de standpunten van de door ieder van hen vertegenwoordigde partij nader toegelicht, beiden aan de hand van aan de Ondernemingskamer en de andere partij overgelegde pleitaantekeningen en onder overlegging van (een) op voorhand aan de Ondernemingskamer en de andere partij toegezonden productie(s). Voorts hebben partijen en hun advocaten geantwoord op vragen van de Ondernemingskamer. De zaak is vervolgens op het ter zitting door partijen gedane verzoek gedurende twee weken aangehouden voor overleg. Dat heeft echter niet tot een minnelijke regeling geleid.
2.1 Ilmarinen is opgericht op 9 december 1985. Zij houdt een centrum in stand voor zorg, begeleiding en wonen van kinderen en volwassenen met een ernstige verstandelijke en/of meervoudige handicap. Ilmarinen heeft een kinderdagcentrum (“KDC”), werkplaatsen voor
(jong)volwassenen, woonhuizen en een logeerhuis. Ilmarinen draagt de zorg voor in totaal 67 personen van wie 18 inwonend zijn. Sinds 2000 heeft Ilmarinen een AWBZ-erkenning.
2.2 Bij Ilmarinen zijn circa 100 medewerkers werkzaam (ongeveer 80 fte). S. de Jonge (hierna De Jonge te noemen) en E. Troudes-Mulder (hierna Mulder te noemen) vormen het bestuur van Ilmarinen. Voorts heeft Ilmarinen een raad van toezicht. De raad van toezicht is samengesteld uit zes leden.
2.3 Ilmarinen heeft een cliëntenraad als bedoeld in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ) ingesteld. De cliëntenraad bestaat thans uit twee leden, te weten G. Biesterbos (hierna Biesterbos te noemen) en M. Nijenhuis (hierna Nijenhuis te noemen). Biesterbos, voorzitter van de cliëntenraad, is in maart 2006 toegetreden en Nijenhuis in maart 2008.
2.4 De cliëntenraad en Ilmarinen hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De samenwerkingsovereenkomst, gedateerd 4 juli 2007, bepaalt onder meer:
“Artikel 3 Samenstelling en benoeming van de cliëntenraad
3.1 De cliëntenraad bestaat uit minimaal 5 leden.
(…)
3.4 De leden van de raad treden om de twee jaar voor ten minste de helft af. Zij zijn terstond herkiesbaar.
3.5 De leden van de raad worden op voordracht door de zittende cliëntenraad benoemd door [Ilmarinen].
(…)
Artikel 14 Duur van de overeenkomst
(…)
14.2 De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
14.3 De overeenkomst eindigt door schriftelijke opzegging door een van beide partijen met een opzegtermijn van zes maanden en met schriftelijke opgaaf van redenen.”
2.5 Partijen hebben ieder een versie van het huishoudelijk reglement van de cliëntenraad in het geding gebracht. De cliëntenraad verschilt met Ilmarinen van mening over de vraag welke versie van het huishoudelijk reglement van kracht is. In beide versies is bepaald dat de cliëntenraad uit minimaal vijf leden bestaat die worden benoemd door Ilmarinen. De door Ilmarinen overgelegde versie bevat verder onder meer:
- de bepaling dat de cliëntenraad bij voorkeur uit zes leden bestaat waarbij zo veel mogelijk de cliënten van iedere kernactiviteit van Ilmarinen (wonen, werkplaats en KDC) door twee leden zijn vertegenwoordigd,
- de bepaling dat leden van de cliëntenraad in beginsel maximaal twee achtereenvolgende periodes van in beginsel twee jaar zitting kunnen hebben in de cliëntenraad, waarna zij één periode niet herkiesbaar zijn, en
- een uitgewerkte benoemingsprocedure (inclusief procedureregels voor eventuele verkiezingen).
Daarmee overeenstemmende bepalingen ontbreken in de volgens de cliëntenraad geldende versie van het huishoudelijk reglement.
2.6 In de notulen van een vergadering van 13 april 2011, die plaatsvond tussen de cliëntenraad (destijds bestaande uit vijf leden) en het bestuur, staat onder het onderwerp “Vacature voor lid CR”:
“Binnenkort uitnodigingsbrief naar ouders die een kind hebben op het KDC. Er is 2 maal aandacht aan besteed in Aanbeeld extern [het informatieblad van Ilmarinen voor ouders/cliëntvertegenwoordigers; toev. Ondernemingskamer]. Er gaat nu een brief naar alle ouders van het KDC”.
2.7 Naar aanleiding van een klacht van een ouder over medicijnverstrekking aan een cliënt, waarover de cliëntenraad tijdens een overlegvergadering van 16 februari 2011 is geïnformeerd, heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: IGZ) een onderzoek ingesteld. Zij heeft in augustus 2011 een rapport (hierna: het IGZ-rapport) uitgebracht waarin zij aan Ilmarinen een aantal aanwijzingen met betrekking tot haar medicatiebeleid heeft gegeven.
2.8 In de door het bestuur opgestelde “Notitie doelgroepen en bezetting Ilmarinen concept
d.d. 3-11-11” (hierna: notitie doelgroepenbeleid), op 25 november 2011 aan de cliëntenraad toegezonden, staat onder meer:
“De laatste maanden zien we binnen Ilmarinen de vraag naar zorg afnemen. Er zijn minder kinderen op het KDC, het aantal gegeven dagdelen begeleiding binnen de werkplaatsen neemt iets af en ook de bezetting van het logeerhuis loopt terug. Door het minder leveren van zorg, ontvangt Ilmarinen ook minder geld. Uitgaven kunnen niet in dezelfde mate verminderd worden, waardoor Ilmarinen in een moeilijke financiële positie komt. Doel van deze notitie is om alle geledingen (RvT, CR en OR) de plannen en ideeën voor te leggen hoe Ilmarinen de huidige situatie kan ombuigen.”
De notitie doelgroepenbeleid bevat voor elk van de door Ilmarinen bestreken zorgonderdelen een samenvatting van huidig beleid, beleidskeuzes, alternatieven en acties, een en ander in verband met de ongunstige financiële ontwikkelingen. Deze notitie voorziet niet in een financiële uitwerking daarvan.
2.9 In de notulen van een overlegvergadering van 14 december 2011 staat onder meer:
- over de jaarrekening 2011 en de begroting voor 2012:
“De CR wijst, om tot een goede beoordeling te kunnen komen, met name op de noodzaak om informatie te ontvangen over de post personele kosten: koppeling van deze kosten aan de diverse onderdelen van de organisatie conform het organigram van Ilmarinen. [Biesterbos] heeft een overleg met [De Jonge] gepland om dit punt te bespreken.”
- en over een in het najaar van 2011 door onderzoeksbureau Effectory uitgevoerd cliënttevredenheidsonderzoek:
“In januari 2012 zullen de resultaten bekend worden gemaakt.”
2.10 Over het boekjaar 2011 heeft Ilmarinen een verlies van circa € 485.000 geleden.
2.11 In december 2011 heeft het bestuur de begroting voor 2012 aan de raad van toezicht toegezonden.
2.12 Tot 2011 telde de cliëntenraad zes leden. Na het vertrek van twee leden in de loop van 2011 en van één lid begin 2012 was de cliëntenraad in februari 2012 uit nog drie leden samengesteld, te weten Biesterbos, Nijenhuis en B. Kesztyüs (hierna Kesztyüs te noemen).
2.13 In “Aanbeeld” (het informatieblad van Ilmarinen voor haar medewerkers) van 31 januari 2012 is vermeld dat het bestuur de resultaten van het cliënttevredenheidsonderzoek heeft ontvangen. De conclusies uit dit rapport (hierna: het Effectory-rapport) zijn in dat informatieblad samengevat weergegeven. Eerder in januari 2012 heeft het onderzoeksbureau Effectory (een deel van) de onderzoeksresultaten aan het bestuur gepresenteerd.
2.14 In februari 2012 heeft de cliëntenraad drie personen (hierna de drie kandidaat-leden te noemen) voor benoeming in de cliëntenraad aan het bestuur voorgedragen.
2.15 Biesterbos heeft namens de cliëntenraad bij e-mail van 3 februari 2012 aan S.M. Goorhuis-Brouwer (hierna Goorhuis te noemen), voorzitter van de raad van toezicht, verzocht om “binnenkort een gesprek te hebben met de Raad van Toezicht”.
2.16 Op 17 februari 2012 heeft De Jonge in een gesprek met Biesterbos de begroting voor 2012 toegelicht. Voorts heeft het bestuur op die dag aan de cliëntenraad het Effectory-rapport overhandigd.
2.17 Bij e-mail van 28 februari 2012 heeft Biesterbos aan Goorhuis een notitie van de cliëntenraad over de relatie tussen de cliëntenraad en het bestuur gezonden en voorgesteld om op 14 maart 2012 een gesprek met de raad van toezicht te hebben “over de ontstane situatie, die het functioneren van de CR ernstig belemmert”. In de notitie staat onder meer: “Maar het tijdig en adequaat informeren van de CR laat steeds meer te wensen over. (…) Het goed functioneren van de CR is hierdoor niet mogelijk. Aan de hand van een aantal voorbeelden zal dit worden toegelicht.” Hierop volgt in de notitie een puntsgewijze opsomming van die voorbeelden:
- ten aanzien van het medicatiebeleid:
“Op 27 juni 2011 heeft [IGZ] een onderzoek gedaan bij Ilmarinen over de medicijnverstrekking. De CR is daarover toen niet geïnformeerd. Op 13 oktober 2011 was er vervolgens een informatieavond voor ouders over het gewijzigde beleid en de op korte termijn geplande invoering er van. In het overleg eind oktober heeft de CR gevraagd naar informatie over het onderzoek en de reden waarom dit heeft plaats gevonden. Dit was ook het eerste moment dat dit onderzoek ter sprake kwam. Op 11 november ontving de CR het onderzoeksrapport van de inspectie. Het rapport dateerde van augustus 2011.”
- ten aanzien van de begroting:
“Over de begroting 2011 heeft de CR een negatief advies uitgebracht omdat zij vrijwel geen informatie kreeg over de grootste post van deze begroting, de post personele kosten. (…) Om een dergelijke situatie (…) bij de begroting van 2012 te voorkomen, heeft de CR eind vorig jaar gevraagd om een gesprek met [De Jonge] om daarbij het verzoek van de CR de genoemde informatie te ontvangen, nogmaals toe te lichten. Dit gesprek heeft onlangs (17 feb.) plaatsgevonden (…), waarbij [De Jonge] tevens verklaarde dat de begroting 2012 al door de RvT was goedgekeurd. Tot op heden heeft de CR nog geen begroting ontvangen.”
- ten aanzien van het cliënttevredenheidsonderzoek:
“Bij de voorbereiding van dit onderzoek is de CR nauw betrokken geweest. (…) Bekend was dat de resultaten in januari 2012 beschikbaar zouden zijn. De CR was verbaasd dat er in het Aanbeeld van eind januari stond dat Ilmarinen al in het bezit was van de resultaten van het onderzoek. (…) Vervolgens is aan de bestuurders gevraagd om de onderzoeksrapporten aan de CR toe te zenden. Op 17 februari is een tweetal exemplaren ontvangen.”
- ten aanzien van de benoeming van leden van de cliëntenraad:
“De CR is regelmatig op zoek naar nieuwe leden. Onlangs hebben zich 3 ouders aangemeld als lid van de CR. (…) In het gesprek van 17 februari deelde [De Jonge] mee dat [Mulder] en hij bezwaren hebben tegen deze nieuwe leden. (…) Nu is er niets op tegen dat bestuurders nieuwe leden van de CR willen spreken, maar de CR bepaalt zelf wie er lid van wordt. Zoals ook vermeld staat in de Samenwerkingsovereenkomst worden nieuwe leden benoemd op voordracht van de zittende CR.”
2.18 Op 29 februari 2012 heeft de cliëntenraad de begroting voor 2012 (op schrift) ontvangen. De begroting bevat een doorrekening van drie scenario’s, die slechts aan de opbrengstenkant van elkaar verschillen. In het middelste scenario wordt een tekort van circa € 188.000 begroot. In de begroting is de post personeelskosten uitgesplitst naar bedrijfsonderdeel (inclusief directie). Verder is aan de begroting gehecht een afzonderlijke cijfermatige toelichting op de berekening van de loonkosten die zien op de zorgonderdelen KDC en werkplaats.
2.19 In een e-mail van 4 maart 2012 heeft Biesterbos aan het bestuur laten weten:
“Gezien de ontstane situatie in de relatie tussen de Cliëntenraad en jullie als bestuurders van Ilmarinen heeft de CR zich tot de Raad van Toezicht gewend voor overleg. De CR is van mening dat een goed functioneren van de raad niet meer mogelijk is. Zij heeft dan ook besloten voorlopig het overleg met jullie als bestuurders op te schorten. Wel zal de CR adviezen blijven uitbrengen voor de daarvoor in aanmerking komende onderwerpen.”
2.20 Bij e-mail van 10 maart 2012 heeft de raad van toezicht de cliëntenraad op de e-mail van 28 februari 2012 geantwoord dat de cliëntenraad vooreerst zelf het gesprek met het bestuur dient aan te gaan.
2.21 Bij e-mail van 19 maart 2012 heeft Biesterbos aan De Jonge bericht dat de cliëntenraad in verband met de termijn van advisering over de begroting 2012 zo spoedig mogelijk nadere informatie (en stukken) nodig heeft.
2.22 De Jonge heeft daarop bij e-mail van 21 maart 2012 als volgt gereageerd:
“Wat betreft de vraag om toelichting op de begroting en de maatregelen die ondertussen zijn afgestemd en afgesproken met de Raad van Toezicht kan ik zeggen dat ik dit graag mondeling doe op een vergadering. Ik heb dit 2 uur lang gedaan met [Biesterbos] op 17 februari, het lijkt me dan ook goed het nu met alle leden te doen. Ik zie een uitnodiging voor een toelichting dan ook graag tegemoet.”
2.23 Biesterbos heeft het bestuur van Ilmarinen bij brief van 30 maart 2012 onder meer het volgende geschreven:
“De cliëntenraad heeft het verzoek van de directie aangaande het hervatten van het overleg tussen de raad en de directie in goede orde ontvangen. (…)
De Cliëntenraad Ilmarinen is van mening dat de ontstane animositeit van dien aard is dat hier aandacht aan besteed dient te worden. (…)
De Cliëntenraad Ilmarinen stelt voor om dit middels mediation te bewerkstelligen, echter zij is van mening dat zij geen leidende rol in dit proces dient in te nemen.
Vandaar dat de Cliëntenraad Ilmarinen vraagt de directie een voorstel te doen aangaande het hervatten van het overleg met als primair doel de samenwerking constructief te laten verlopen. Dit binnen de kaders van de Wet Medezeggenschap Zorginstellingen en de Samenwerkingsovereenkomst.
Voorts verzoekt de Cliëntenraad Ilmarinen de directie om een uitstel van zes weken (tot eind mei 2012) aangaande het indienen van haar advies naar aanleiding van de Adviesaanvraag Begroting 2012. Zoals reeds aan de directie gemeld ontbreekt de toelichting bij de aangeleverde getallen. Daar de directie aangeeft deze toelichting mondeling te willen geven heeft de raad tot op heden onvoldoende informatie om een advies te kunnen geven.”
2.24 In antwoord op voormelde brief van 30 maart 2012 heeft het bestuur aan de cliëntenraad bij
e-mail van 13 april 2012 als volgt bericht:
“Zoals eerder door de directie is aangegeven delen wij de mening van de CR dat een constructieve samenwerking tussen directie en cliëntenraad van kardinaal belang is om de uitdagingen die we in een sterk veranderende zorgmarkt tegenkomen het hoofd te bieden. We zijn bezig een gesprek voor te bereiden en we richten ons hierbij op week 19. Een uitnodiging voor het gesprek kunnen jullie volgende week tegemoet zien.
Uitstel met betrekking tot de begroting is akkoord.”
2.25 Biesterbos heeft daarop bij brief van 17 april 2012 aan het bestuur geantwoord:
“Daarom is de CR verheugd dat de directie aan het door de CR aangeboden overleg wil deelnemen. (…) De CR stelt tevens voor om tijdens dat gesprek voldoende tijd in te ruimen voor overleg over de begroting 2012. De door de directie voorgestelde mondelinge toelichting op de cijfers kan dan worden gegeven. Maar ook is de CR van mening dat alleen een mondelinge toelichting op de cijfers onvoldoende is om een goed oordeel te kunnen vormen over deze begroting. Met name in de huidige onzekere financiële situatie waarin Ilmarinen verkeert. Daarom verzoekt de CR dringend om (…) uiterlijk 1 mei 2012 de informatie waarnaar de CR gevraagd heeft in de mail van maandag 19 maart, schriftelijk te ontvangen. Zodat de CR zich voldoende kan voorbereiden op deze bespreking.”
2.26 Op 23 april 2012 heeft het bestuur de jaarrekening 2011 vastgesteld. Op diezelfde dag heeft de raad van toezicht de jaarrekening goedgekeurd. J. Bos AA, verbonden aan Jan Bos Accountancy B.V., heeft een op 10 mei 2012 gedateerde “Controleverklaring van de onafhankelijke accountant” betreffende de jaarrekening 2011 afgegeven. Deze verklaring is aan die jaarrekening gehecht.
2.27 Een voor 14 mei 2012 geplande bespreking waarin De Jonge een toelichting op de begroting voor 2012 en de jaarrekening 2011 zou verstrekken aan de cliëntenraad heeft De Jonge - volgens Ilmarinen wegens ziekte - afgezegd.
2.28 Op 23 mei 2012 heeft een bespreking tussen de cliëntenraad, het bestuur en J.J. Bijker (een lid van de raad van toezicht) (hierna: Bijker) plaatsgevonden. In een verslag van deze bespreking staat onder meer:
“Doel van deze bespreking is het verbeteren van de samenwerking tussen directie en CR.
(…) Mulder opent de bespreking met de mededeling dat de directie heeft besloten de samenwerkingsovereenkomst met de CR op te zeggen.
(…) De reden hiervoor is: er is geen chemie tussen de directie en de CR. (…)
De RvT steunt de beslissing van de directie. Ook zij ziet geen chemie tussen de CR en de directie. (…) [Mulder] voegt (…) toe dat de directie altijd voldoende informatie heeft gegeven aan de CR om adviezen te kunnen geven. Als de CR meer informatie wilde, dan was dat volgens de directie niet nodig. De directie is van mening dat de CR onterechte informatie wilde. (…) De 3 personen die door de CR zijn voorgedragen als nieuw lid, zullen ook niet benoemd worden.”
2.29 Kesztyüs is - na voormelde bespreking - op 23 mei 2012 als lid van de cliëntenraad afgetreden.
2.30 Bij brief van 25 mei 2012 heeft het bestuur de cliëntenraad als volgt ingelicht:
“De directie van Ilmarinen heeft besloten om de samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen cliëntenraad en directie te ontbinden (zie samenwerkingsovereenkomst artikel 14.3). Wij zijn tot de conclusie gekomen dat een vruchtbare samenwerking tussen de cliëntenraad en de directie niet meer tot de mogelijkheden behoort. (…)
Gedurende de 6 maanden opzegtermijn zal er geen overleg meer plaatsvinden tussen huidige cliëntenraad en directie. (…)
De directie zal hierna een initiatief nemen om nieuwe leden te werven teneinde een nieuwe raad te benoemen en in voorbereiding hierop de samenwerkingsovereenkomst en het Huishoudelijk Reglement aan te passen.”
2.31 Mulder heeft de drie kandidaat-leden bij e-mail van 25 mei 2012 bericht dat zij wat het bestuur betreft kandidaat blijven en “mee kunnen doen aan de nieuwe verkiezingen”.
2.32 Mr. Van de Wiel heeft bij brief van 13 juli 2012 aan het bestuur de bezwaren van de cliëntenraad tegen zijn handelwijze kenbaar gemaakt en voorgesteld in overleg te treden. Dit overleg heeft op 6 september 2012 tussen de cliëntenraad en het bestuur, in het bijzijn van hun advocaten, plaatsgevonden. Het heeft niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing geleid.
2.33 Bij brief van 14 september 2012 heeft het bestuur ouders/cliëntvertegenwoordigers uitgenodigd voor een informatieavond op 2 oktober 2012. In die brief staat onder meer:
“De directie ziet als oplossing in deze dat er een volledig nieuwe cliëntenraad komt. Iedere ouder kan zich hiervoor verkiesbaar stellen. Er zijn reeds drie kandidaat leden. De directie gaat ervan uit dat zij zich verkiesbaar stellen. Idealiter zou de cliëntenraad uit zes personen bestaan. Graag zou de directie zien dat meerdere ouders zich verkiesbaar stellen, zodat u als ouders middels verkiezingen een nieuwe cliëntenraad kunt installeren. De huidige twee leden zouden zich beschikbaar kunnen houden voor een bepaalde periode om voor een goede overdracht zorg te dragen. U wordt hierover op 2 oktober nader geïnformeerd.
De directie is het volledig met de cliëntenraad eens dat een goede en open communicatie belangrijk is om goed te kunnen samenwerken. Belangrijk is echter ook om rekening te houden met de diverse rollen die een ieder vervult. De huidige overeenkomst tussen de cliëntenraad en de stichting vraagt om een aanpassing om te zorgen dat we dit beter gaan vastleggen en van beide kanten weten waar onze rechten, plichten en verantwoordelijkheden liggen.”
2.34 De informatieavond heeft op 2 oktober 2012 plaatsgevonden. In “Aanbeeld Extern” is een verslag van deze informatieavond opgenomen. Daarin staat onder meer:
“Onderwerp van de avond was het toelichting geven op het besluit van de directie om de samenwerkingsovereenkomst met de huidige cliëntenraad te beëindigen, en u als ouder in te lichten over de huidige stand van zaken in Ilmarinen rondom de begroting en regelgeving. (…)
De CR verwijt de directie gebrek aan informatie verstrekking. Dit is niet terecht. Wel is informatie laat verstrekt maar dit heeft de mogelijkheid om advies te geven nooit in de weg gestaan. (…)
Voor 2012 laat de eerste begroting een tekort van € 187.000 zien. (…) Een grotere dreiging die nog op ons afkomt zijn de overheidsmaatregelen voor 2013. In totaal zal Ilmarinen naar verwachting € 700.000 minder inkomsten krijgen. (…)
Als derde onderdeel van de avond is de procedure om te komen tot een nieuwe Cliëntenraad besproken. Op de vraag of de huidige leden zich weer herkiesbaar konden stellen heeft [Mulder] geantwoord dat de zittingstermijn van beide leden al lang verstreken is en zij komende twee jaar niet herkiesbaar zijn.
De bijlages gaan over de procedure voor de nieuw te vormen Cliëntenraad en u vindt een aanmeldingsformulier om u als kandidaat op te geven voor deze raad. Sluitingsdatum van aanmelding is op 28 oktober 2012.”
2.35 Het bestuur heeft de drie kandidaat-leden bij e-mail van 22 oktober 2012 laten weten graag “een officiële bevestiging” te ontvangen dat zij “nog steeds kandidaat-lid zijn voor de nieuw te vormen cliëntenraad”. De drie kandidaat-leden hebben zich niet aangemeld. Voor de sluitingsdatum van 28 oktober 2012 hebben zich wel vijf andere personen aangemeld.
2.36 In de managementletter van 22 november 2012 van J. Bos AA aan het bestuur en de raad van toezicht staat onder het kopje “Continuïteit en liquiditeit”:
“Vanwege het geprognosticeerde negatieve resultaat van € 81.000 zal het vermogen afnemen naar € 967.427. Er is dan nog sprake van voldoende weerstandsvermogen, maar dit zit voornamelijk, als vast vermogen, in de panden. Ten aanzien van de liquiditeit speelt een rol dat het nacalculeerbare deel van het budget 2012 (kapitaalslasten en vervoerskosten) van
ca. € 200.000 pas uitbetaald wordt na vaststelling van de nacalculatie (juni 2013). De kans is aanwezig dat hierdoor een liquiditeitsprobleem ontstaat. Wij willen u adviseren om de liquiditeitsprognose kritisch te volgen en oplossingen te zoeken voor eventuele liquiditeitsproblemen.”
3. De gronden van de beslissing
3.1 De cliëntenraad heeft samengevat de volgende bezwaren aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
Er zijn ernstige zorgen over de financiële positie van Ilmarinen. Het bestuur lijkt niet het vereiste gevoel voor urgentie te hebben, want het reageert niet adequaat op geleden en begrote financiële tekorten. Ilmarinen wordt bestuurd op basis van vage plannen, nu een overzicht van concrete begrotingsmaatregelen en een financiële uitwerking daarvan ontbreekt. Zij kampt bovendien met een hoog ziekteverzuim en verloop onder haar medewerkers, met als gevolg discontinuïteit in de zorgverlening en klachten van ouders daarover.
Verder is de informatieverstrekking door het bestuur aan de cliëntenraad in een aantal gevallen onvoldoende, zoals bij de jaarrekening over 2011, de begroting voor 2012, het IGZ-rapport en de wijziging van het medicatiebeleid, en het cliënttevredenheidsonderzoek. Het bestuur heeft de cliëntenraad voorts onvoldoende gefaciliteerd (bijvoorbeeld door zijn contact met ouders te belemmeren) en heeft ouders tegen de cliëntenraad opgezet. De raad van toezicht heeft zich ondanks verzoeken van de cliëntenraad afzijdig gehouden van het conflict tussen het bestuur en de cliëntenraad, terwijl hij actie had moeten ondernemen.
Tot slot heeft de cliëntenraad aangevoerd dat - met betrekking tot zijn samenstelling en de benoeming van leden daarin - het bestuur ten onrechte heeft geweigerd de drie kandidaat-leden te benoemen en dat het bestuur ten onrechte de samenwerkingsovereenkomst heeft opgezegd.
3.2 Ilmarinen heeft vooropgesteld dat de cliëntenraad in zijn huidige vorm na 6 december 2012 ophoudt te bestaan en daarom in zijn verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Ondernemingskamer verwerpt dit verweer. Tussen partijen is niet in discussie dat Biesterbos en Nijenhuis sinds 24 mei 2012 tezamen de cliëntenraad vormen en dat de cliëntenraad op grond van de statuten van Ilmarinen bevoegd is een enquêteverzoek in te dienen. Op 11 oktober 2012 heeft de cliëntenraad een enquêteverzoek ingediend. Ook indien door de “opzegging” van de samenwerkingsovereenkomst “de cliëntenraad in haar huidige vorm na 6 december 2012 ophoudt te bestaan” en per 7 december 2012 niet langer Biesterbos en Nijenhuis maar vijf andere personen de cliëntenraad vormen, brengt dat nog niet mee dat de cliëntenraad geen belang heeft bij een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen of anderszins niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
3.3 De inhoudelijke verweren van Ilmarinen komen - voor zover nodig - hierna aan de orde bij de bespreking van de door de cliëntenraad aangevoerde bezwaren.
3.4 Ten aanzien van de kritiek van de cliëntenraad op het financiële en operationele beleid van Ilmarinen overweegt de Ondernemingskamer als volgt.
3.5 Ilmarinen heeft onderkend dat in 2011 het ziekteverzuim onder haar medewerkers hoog was en dat de beoogde daling van personeelskosten is gestagneerd, maar zij heeft gemotiveerd toegelicht dat zij naar aanleiding daarvan in de loop van 2012 maatregelen heeft genomen teneinde ziekteverzuim en personeelskosten terug te dringen. De - door Ilmarinen weersproken - bezwaren over het verloop onder medewerkers en discontinuïteit in de zorgverlening, heeft de cliëntenraad niet van voldoende feitelijke grondslag voorzien.
3.6 Ilmarinen heeft bevestigd dat haar financiële situatie zorgwekkend is. Het enkele feit dat zij in 2011 verlieslijdend was en er voor 2012 een tekort is begroot, vormt echter nog geen gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid. Zij heeft toegelicht dat zij voor haar inkomsten grotendeels afhankelijk is van toekenning van gelden door een zorgverzekeraar. Naar verwachting van Ilmarinen zullen haar inkomsten als gevolg van het politieke zorgbeleid de komende jaren verder afnemen. Om die ontwikkeling het hoofd te bieden heeft het bestuur in de notitie doelgroepenbeleid eind 2011 maatregelen aangekondigd ter verhoging van inkomsten en verlaging van uitgaven. Daarnaast heeft het bestuur in 2012 met het oog op beperking van het tekort een drietal aanvullende maatregelen voorbereid. Een van die maatregelen betreft beperking van het aantal formatieplaatsen door middel van beëindiging van tijdelijke contracten en natuurlijk verloop. Dat Ilmarinen in het kader van de begroting voor 2012 in de eerste helft van dat jaar geen financiële uitwerking van de beoogde maatregelen aan de cliëntenraad kon overleggen, vormt onvoldoende grondslag voor de conclusie dat Ilmarinen - zoals de cliëntenraad stelt - “wordt bestuurd op basis van vage plannen”. Die kwalificatie gaat eraan voorbij dat Ilmarinen naar aanleiding van het begrote tekort maatregelen heeft getroffen (of heeft trachten te treffen) waarvan (ook) de cliëntenraad op de hoogte is, de financiële impact van een aantal van die maatregelen pas in de loop van 2012 bekend werd, en van enkele andere maatregelen de invloed op terugdringing van het tekort (nog) niet goed te schatten is.
Het tekort kan aan het einde van een jaar overigens minder hoog blijken dan begroot, bijvoorbeeld indien de zorgvraag in het desbetreffende jaar hoger is dan die op het door de zorgverzekeraar gehanteerde peilmoment voor ingang van dat jaar werd geschat. Dat laatste deed zich in 2012 voor, omdat de zorgvraag bij Ilmarinen sinds het peilmoment in november 2011 (ter vaststelling van het budget voor 2012) is toegenomen.
De meest recente prognose voor 2012 (zie managementletter van 22 november 2012) geeft een tekort weer van € 81.000, terwijl was begroot een tekort van € 188.000.
3.7 Gelet op het voorgaande heeft de cliëntenraad naar het oordeel van de Ondernemingskamer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het bestuur niet met het vereiste gevoel voor urgentie heeft geopereerd. Dat Ilmarinen - zoals de cliëntenraad eerst ter terechtzitting van 6 december 2012 heeft aangevoerd - op dat moment nog geen begroting voor 2013 had opgesteld en naar aanleiding van de in 2013 verwachte inkomstenteruggang van € 700.000 nog geen financiële onderbouwing van de inmiddels door haar overwogen maatregelen had gegeven, doet niet aan dat oordeel af.
3.8 Op grond van hetgeen de Ondernemingskamer heeft overwogen in 3.5 tot en met 3.7 verwerpt zij de op het operationele en financiële beleid van Ilmarinen gerichte bezwaren van de cliëntenraad.
3.9 Sinds begin 2012 is de verhouding tussen de cliëntenraad en het bestuur in toenemende mate verstoord geraakt. Aan de cliëntenraad moet worden toegegeven dat de informatieverstrekking door het bestuur ondermaats is geweest. Het bestuur heeft erkend dat het in een aantal gevallen informatie laat aan de cliëntenraad heeft verstrekt.
3.10 Specifiek ten aanzien van de begroting 2012 merkt de Ondernemingskamer daarover het volgende op. Terwijl het bestuur in december 2011 de begroting voor 2012 heeft opgesteld en naar de raad van toezicht heeft gezonden, heeft de cliëntenraad die begroting (inclusief de gevraagde toelichting op de personeelskosten) schriftelijk eerst op 29 februari 2012 van het bestuur ontvangen, pas nadat de cliëntenraad over het uitblijven hiervan bij de raad van toezicht had geklaagd (zie 2.17 en 2.18 hiervoor). Vervolgens heeft de cliëntenraad op 19 maart 2012 verzocht zo spoedig mogelijk “stukken te ontvangen” ter toelichting op het begrote tekort en op de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen (inclusief financiële uitwerking). Ilmarinen heeft gesteld herhaaldelijk aan de cliëntenraad te hebben meegedeeld dat een concrete financiële uitwerking niet voorhanden was, maar deze stelling vindt geen steun in de overgelegde correspondentie. Het bestuur heeft op de e-mail van 19 maart 2012 van de cliëntenraad immers geantwoord een mondelinge toelichting te zullen verstrekken (zie 2.22). Voorts is van een antwoord door het bestuur op het verzoek van de cliëntenraad op 17 april 2012 om de gevraagde informatie schriftelijk te ontvangen (zie 2.25) niet gebleken.
3.11 Ook de (concept-)jaarrekening 2011 is niet tijdig aan de cliëntenraad verstrekt. De cliëntenraad heeft via de website van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eerst in juni 2012, na vaststelling van de jaarrekening 2011, over die jaarrekening kunnen beschikken. Het bestuur heeft op 2 april 2012 per e-mail aan de cliëntenraad gevraagd om commentaar te leveren op de paragraaf in het jaarverslag die ziet op de cliëntenraad. Deze informatieverstrekking is, gelet op de uitoefening van de medezeggenschapsrechten ten aanzien van de jaarrekening, niet toereikend. Ilmarinen stelt nog dat de cliëntenraad destijds niet kenbaar heeft gemaakt nog advies te willen geven ten aanzien van de aangeleverde paragraaf, maar het ligt op de weg van het bestuur om de cliëntenraad uit eigen beweging tijdig van voldoende informatie over de jaarrekening te voorzien. Dat op 14 mei 2012 een overleg met de cliëntenraad was gepland om (ook) - in de woorden van Ilmarinen: - “de concept jaarrekening” te bespreken, terwijl uit de overgelegde jaarrekening blijkt dat het bestuur deze op 23 april 2012 reeds heeft vastgesteld, de raad van toezicht deze op diezelfde datum heeft goedgekeurd, en de accountant op 10 mei 2012 hierop een verklaring heeft afgelegd, bevestigt dat het bestuur de cliëntenraad onvoldoende en niet tijdig heeft geïnformeerd.
3.12 Het IGZ-rapport terzake van het medicatiebeleid bij Ilmarinen was in augustus 2011 beschikbaar. Op 11 november 2011 heeft het bestuur dit rapport aan de cliëntenraad - na diens verzoek daartoe eind oktober 2011 - verstrekt. Het bestuur had het IGZ-rapport en informatie over de gevolgen daarvan voor Ilmarinen evenwel eerder met de cliëntenraad moeten delen, temeer nu daar (een voornemen voor) een beleidswijziging uit voortvloeide die al op 13 oktober 2011 aan de ouders/cliëntvertegenwoordigers werd gepresenteerd. Dat de cliëntenraad het bestuur na 13 oktober 2011 niet heeft laten weten dat hij “van mening was niet om advies te zijn gevraagd”, doet daar niet aan af, evenmin als het feit dat het bestuur er op dat moment - naar hem later bleek: ten onrechte - van uitging dat het rapport ook raadpleegbaar was op de website van IGZ.
3.13 Met betrekking tot het cliënttevredenheidsonderzoek mocht de cliëntenraad verwachten dat hij afzonderlijk over de resultaten zou worden geïnformeerd, in aanmerking genomen dat hij nauw betrokken is geweest bij de voorbereiding van het onderzoek, dit onderwerp is besproken in de overlegvergadering van 17 december 2011 en het bestuur daarin aankondigde dat in januari 2012 de resultaten van dat onderzoek zouden worden verwacht (zie 2.9). Dat - zoals Ilmarinen stelt - pas in maart 2012 een digitaal exemplaar van het Effectory-rapport beschikbaar was, vormt geen rechtvaardiging om de cliëntenraad niet al eerder afzonderlijk te informeren over de resultaten van het onderzoek. Het bestuur was immers ook in staat om resultaten in het informatieblad voor medewerkers op 31 januari 2012 te presenteren en het beschikte naar eigen zeggen reeds in januari 2012 over een papieren exemplaar van dat rapport.
3.14 Uit het voorafgaande volgt dat het bestuur van Ilmarinen onvoldoende oog heeft gehad voor de wettelijke bevoegdheden van de cliëntenraad en diens taak de gemeenschappelijke belangen van cliënten te behartigen. Het bestuur dient met het oog op de uitoefening daarvan de cliëntenraad tijdig alle inlichtingen en gegevens te verstrekken die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Verstrekking van die informatie dient - anders dan Ilmarinen kennelijk veronderstelt - niet (steeds) af te hangen van verzoeken van de cliëntenraad daartoe. Tot slot verwijst de Ondernemingskamer in dit verband naar de in het verslag van de bespreking van 23 mei 2012 weergegeven opmerking van Mulder “dat de directie altijd voldoende informatie heeft gegeven aan de CR om adviezen te kunnen geven. Als de CR meer informatie wilde, dan was dat volgens de directie niet nodig. De directie is van mening dat de CR onterechte informatie wilde.” De Ondernemingskamer overweegt dat het in beginsel aan de cliëntenraad is, en niet aan het bestuur, om te bepalen welke informatie de cliëntenraad nodig heeft voor de vervulling van zijn taak.
3.15 Ook het verwijt dat het bestuur de cliëntenraad onvoldoende heeft gefaciliteerd is terecht opgeworpen in die zin dat Ilmarinen zonder goede reden geen gehoor heeft gegeven aan het meermaals gedane verzoek van de cliëntenraad om adresgegevens van de ouders/cliëntvertegenwoordigers te ontvangen teneinde met hen in contact te kunnen komen. Deze gegevens werden pas na de brief van 13 juli 2012 van de advocaat van de cliëntenraad (zie 2.32) verstrekt.
3.16 Het is aannemelijk dat de hiervoor (zie 3.9 tot en met 3.15) besproken houding van het bestuur jegens de cliëntenraad verklaard kan worden door de al geruime tijd verstoorde verstandhouding tussen beide, maar dat biedt daarvoor geen rechtvaardiging. Evenzeer geldt dat voor het feit dat ook de opstelling van de cliëntenraad, zoals het tijdelijk bevriezen van het overleg met het bestuur en de onwil om te spreken over het aftreden van zittende leden in verband met hun verstreken benoemingstermijnen (waarover hierna meer), aan gebrekkige communicatie en het verslechteren van de onderlinge verhouding heeft bijgedragen.
3.17 De houding van de raad van toezicht ten aanzien van de steeds diepere kloof tussen bestuur en cliëntenraad roept eveneens vragen op. Aan de hand van een toelichtende notitie heeft de cliëntenraad op 28 februari 2012 verzocht om met de raad van toezicht in overleg te treden over het gerezen conflict met het bestuur (zie 2.17). De raad van toezicht is niet op dat verzoek tot overleg ingegaan. Hij heeft de cliëntenraad op 10 maart 2012 enkel terugverwezen naar het bestuur (zie 2.20). Pas bij gelegenheid van de opzegging van de samenwerking door het bestuur in de bespreking van 23 mei 2012 heeft de raad van toezicht laten weten dat hij de handelwijze van het bestuur ondersteunt. Gelet op het belang dat de cliëntenraad als belangenbehartiger van degenen ten behoeve van wie Ilmaren werkzaam is (artikel 1 lid 1 aanhef en onder d WMCZ) de medezeggenschap adequaat kan uitoefenen, had van de raad van toezicht in maart 2012 verwacht mogen worden dat hij een meer actieve rol op zich genomen had ter bevordering van het herstel van goede medezeggenschapverhoudingen en het niet liet bij een terugverwijzing naar het bestuur. Het voorgaande geldt temeer nu het de raad van toezicht - zoals Bijker (lid van de raad van toezicht) ter terechtzitting meedeelde - al in de loop van maart 2012 duidelijk werd dat de verhouding zo ernstig verstoord was dat de samenwerking met de cliëntenraad opgezegd moest worden.
3.18 Thans is aan de orde het bestuurshandelen met betrekking tot de voordracht van de drie kandidaat-leden door de cliëntenraad en de werving van nieuwe leden voor de cliëntenraad.
3.19 De Ondernemingskamer stelt daarbij het volgende voorop.
Zij treedt niet in een civielrechtelijke beoordeling van de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst en de eventuele gevolgen daarvan. Tussen partijen is niet in discussie dat de samenwerkingsovereenkomst in ieder geval tot en met de terechtzitting in deze zaak (6 december 2012) van kracht is (geweest). Voor de hier aan de orde zijnde beoordeling is die constatering voldoende.
In het - eerst in deze procedure opgekomen - geschilpunt over de inhoud van het op de cliëntenraad toepasselijke huishoudelijk reglement, heeft de Ondernemingskamer niet kunnen vaststellen welke versie van het huishoudelijk reglement van kracht is. In verband daarmee kan - en zoals hierna zal blijken: hoeft - in deze procedure niet met zekerheid (te) worden vastgesteld of Biesterbos en Nijenhuis bij hun aftreden herkiesbaar zijn of niet.
3.20 De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Sinds maart 2006 respectievelijk maart 2008 hebben Biesterbos respectievelijk Nijenhuis zonder tussentijds aftreden en herbenoeming onafgebroken als lid in de cliëntenraad gefungeerd. Op grond van artikel 3.4 van de samenwerkingsovereenkomst moet worden aangenomen dat voor ieder van hen de benoemingstermijn verstreken is. Tussen partijen is dat ook niet in discussie. Biesterbos heeft ter zitting meegedeeld dat na ommekomst van vier jaar zitting hij wel in de cliëntenraad over het verstrijken van zijn benoemingstermijn heeft gesproken. Dat heeft er echter niet toe geleid dat hij zijn zetel daadwerkelijk ter beschikking heeft gesteld (de oproep in 2011 aan ouders/cliëntvertegenwoordigers van cliënten op het KDC ziet niet op zijn zetel maar op de destijds vacante zesde zetel, zie 2.6 hiervoor). Het bestuur heeft Biesterbos en Nijenhuis in 2012 om aftreden verzocht, maar zij zijn - zo maakt de Ondernemingskamer op uit het verzoekschrift en hun mededelingen ter zitting - niet bereid geweest af te treden. Dat de cliëntenraad - naar hij stelt - behoefte heeft aan hun deskundigheid en ervaring had hen er niet van moeten weerhouden om in ieder geval na verloop van vier onafgebroken zittingsjaren af te treden, hun zetels ter beschikking te stellen en zich - desgewenst en voor zover gelet op de toepasselijke bepalingen mogelijk - opnieuw verkiesbaar te stellen. In het licht van de bepaling in de samenwerkingsovereenkomst dat de cliëntenraad minimaal vijf leden dient te hebben, moet voorts worden geconstateerd dat de cliëntenraad sinds 2011 in toenemende mate onderbezet raakte.
3.21 Gelet op die feiten en omstandigheden acht de Ondernemingskamer de handelwijze van het bestuur door niet mee te werken aan benoeming van de drie voorgedragen kandidaat-leden zonder daarbij ook het aftreden van Biesterbos en Nijenhuis te betrekken, niet zo onbegrijpelijk dat die een gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid oplevert. Evenmin acht de Ondernemingskamer het onbegrijpelijk dat het bestuur vervolgens, nadat was gebleken dat deze leden niet tot aftreden bereid waren, zelf de regie in handen heeft genomen bij werving van nieuwe leden voor alle in de cliëntenraad bestaande zetels. Daarbij is van belang dat het bestuur (afgezien van Biesterbos en Nijenhuis) alle ouders/cliëntvertegenwoordigers, dus ook de drie al eerder door de cliëntenraad voorgedragen kandidaten, heeft uitgenodigd zich kandidaat te stellen (zie 2.31, 2.33 en 2.35 hiervoor). Aan de vraag of de hier gehanteerde opvatting van het bestuur dat Biesterbos en Nijenhuis “komende twee jaar niet herkiesbaar zijn” (zie 2.34) de toets der kritiek kan doorstaan, komt de Ondernemingskamer niet toe nu gesteld noch gebleken is dat zij zich opnieuw als kandidaat bij het bestuur hebben aangemeld of zich anderszins herkiesbaar hebben gesteld.
3.22 Hetgeen de Ondernemingskamer hiervoor in 3.9 tot en met 3.17 heeft overwogen, levert op een aantal onderdelen wel gegronde redenen op om aan een juist beleid te twijfelen. Niettemin acht de Ondernemingskamer een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen niet op haar plaats. Zij overweegt daartoe als volgt.
3.23 Allereerst gaat de Ondernemingskamer ervan uit, dat deze beschikking op een aantal voor de cliëntenraad aan de orde gestelde punten klaarheid schept en in zoverre onderzoek niet meer nodig is. Voorts heeft de cliëntenraad meegedeeld dat het hem in deze procedure voornamelijk te doen is om de zorgelijke financiële situatie van Ilmarinen en de wijze waarop het bestuur daarin opereert. In de bezwaren van de cliëntenraad op die onderdelen ziet de Ondernemingskamer echter - afgezien van de informatievoorziening - geen of onvoldoende reden tot twijfel aan een juist beleid (zie 3.8 hiervoor). Voorts zal met de benoeming in de cliëntenraad van de vijf kandidaten die zich hebben aangemeld, de sinds begin 2012 verstoorde verhouding met het bestuur naar verwachting kunnen herstellen. Duidelijkheid over de op de cliëntenraad toepasselijke regeling(en) kan daarbij een belangrijke rol spelen. De Ondernemingskamer gaat er gelet op hetgeen het bestuur zelf heeft aangekondigd (zie 2.30 en 2.33) van uit dat Ilmarinen daartoe spoedig, vanzelfsprekend - op grond van artikel 3 lid 1 aanhef en sub l WMCZ - in samenspraak met de cliëntenraad, een regeling zal vaststellen waarin in ieder geval de procedure van benoeming, zittingsduur en aftreden van leden van de cliëntenraad, alsmede overige in artikel 2 WMCZ bedoelde onderwerpen zijn opgenomen. De Ondernemingskamer gaat er voorts vanuit dat de informatieverstrekking door het bestuur aan de cliëntenraad structureel zal verbeteren, nu Ilmarinen zelf het tekortschieten in het verleden op dat vlak (deels) onderschrijft. Zo heeft Ilmarinen zich inmiddels bereid verklaard voortaan besluitenlijsten van bestuursvergaderingen aan de cliëntenraad toe te sturen.
3.24 Op grond hiervan acht de Ondernemingskamer aldus - na afweging van alle bij Ilmarinen en het door haar in stand gehouden zorgcentrum betrokken belangen, waaronder haar financiële positie - een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen niet geraden, en zal zij het daarop gerichte verzoek van de cliëntenraad afwijzen. Bij die stand van zaken dient eveneens het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen te worden afgewezen.
wijst het verzoek van de cliëntenraad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en E.R. Bunt en drs. P.R. Baart, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 19 april 2013.