ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9572
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- C.C. Meijer
- H.J.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [appellant] om opnieuw toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het verzoek is ingediend na een eerdere toepassing van de regeling van 9 februari 2010 tot 14 september 2010. De rechtbank Noord-Holland had op 12 maart 2013 het verzoek afgewezen op grond van artikel 288, tweede lid, aanhef en onder d, van de Faillissementswet (Fw), dat bepaalt dat een verzoek tot schuldsanering wordt afgewezen indien de schuldsaneringsregeling minder dan tien jaar voor de indiening van het verzoek van toepassing is geweest, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
[Appellant] voerde aan dat hij in 2010 door overmacht niet aan zijn informatieverplichting kon voldoen, als gevolg van zijn ziekte (syndroom van Gilles de la Tourette) en een alcoholverslaving. Hij stelde dat zijn situatie inmiddels verbeterd was; hij had zijn alcoholgebruik onder controle, stond onder beschermingsbewind en had een goed sociaal vangnet. De civiel bewindvoerder en zorgmentor bevestigden deze verbeteringen tijdens de mondelinge behandeling.
Het hof oordeelde echter dat, hoewel er sprake was van een duidelijke wending ten goede in de situatie van [appellant], de afwijzingsgrond van artikel 288, tweede lid, aanhef en onder d, Fw imperatief is. Dit betekent dat het hof niet kon afwijken van de wettelijke regels, ongeacht de verbeterde omstandigheden van [appellant]. Het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Faillissementswet en de voorwaarden voor toelating tot de schuldsaneringsregeling.