ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ5032

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.105.657-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Borgstelling en vernietiging van de borgstelling door echtgenote na opzegging krediet

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2013, gaat het om een geschil dat voortvloeit uit de opzegging van een kredietovereenkomst door enkele vennootschappen. De borg, die in privé aansprakelijk is gesteld voor het tekort, wordt geconfronteerd met de weigering van zijn echtgenote om de borgstelling te vernietigen op basis van artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek. De echtgenote stelt dat de borgstelling niet rechtsgeldig is omdat zij deze niet heeft medeondertekend.

De rechtbank heeft in een kort geding de vordering van de bank om de echtgenote te veroordelen tot vernietiging van de borgstelling afgewezen. De rechter oordeelt dat het niet medeondertekenen door de echtgenote geen gebrek in de totstandkoming van de borgstelling met zich meebrengt. Dit betekent dat de borgstelling, ondanks de weigering van de echtgenote, kan worden uitgewonnen.

De uitspraak benadrukt de juridische implicaties van borgstellingen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden vernietigd. Het hof bevestigt dat de borgstelling rechtsgeldig is, ook al is er geen handtekening van de echtgenote, en dat de bank recht heeft om de borgstelling te incasseren. Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de praktijk van het bank- en effectenrecht, vooral in situaties waarin echtgenoten betrokken zijn bij borgstellingen.

Uitspraak

Hilderink / ABN Amro