ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3786

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.094.329-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het Sociaal Plan 2008 of 2009/2010 bij de verkoop van zeven titels door De Telegraaf

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben drie appellanten, die in dienst waren bij De Telegraaf, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De kern van het geschil betreft de vraag of het Sociaal Plan 2008 of het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing is op de reorganisatie die volgde op de verkoop van zeven titels door De Telegraaf. De appellanten stelden dat het Sociaal Plan 2008 van toepassing was, omdat de voorfase van de reorganisatie al in 2008 was begonnen. De Telegraaf daarentegen betoogde dat het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing was, aangezien de voorfase pas na de advisering door de ondernemingsraad in 2009 was ingegaan.

De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing was, omdat de voorfase niet eerder was begonnen dan na het advies van de ondernemingsraad op 17 april 2009. De appellanten voerden aan dat de reorganisatie al in 2008 was aangekondigd en dat de voorfase dus eerder was ingegaan. Het hof oordeelde echter dat de bepalingen van het Sociaal Plan 2008 en 2009/2010 duidelijk waren en dat de voorfase pas begon na het advies van de ondernemingsraad. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de appellanten geen rechten konden ontlenen aan het Sociaal Plan 2008, omdat de voorfase niet binnen de looptijd van dat plan was ingegaan.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellanten in de proceskosten van het hoger beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van sociaal plannen in het kader van reorganisaties en de rol van de ondernemingsraad in dit proces.

Uitspraak

ARREST
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht, team II
zaaknummer 200.094.329/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam 1126051 CV EXPL 10-5077
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 januari 2013
inzake
1. [ APPELLANT sub 1 ],
wonend te [ woonplaats ],
2. [ APPELLANT sub 2 ],
wonend te [ woonplaats ],
3. [ APPELLANT sub 3 ],
wonend te [ woonplaats ],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. P.A. Visser te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE TELEGRAAF TIJDSCHRIFTEN GROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEGRAAF MEDIA NEDERLAND LANDELIJKE MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam (rechtsopvolgster van geïntimeerde onder 1),
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat: mr. M.A. Ouwehand te Amsterdam.
Appellanten worden hierna afzonderlijk [ appellant sub 1 ], [ appellant sub 2 ] en [ appellant sub 3 ] en gezamenlijk [ appellanten ] genoemd, terwijl geïn¬ti¬meerden – in enkelvoud - als De Telegraaf worden aangeduid.
1. Het geding in hoger beroep
Bij dagvaarding van 14 september 2011 zijn [ appellanten ] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (verder: de kantonrechter) van - naar het hof begrijpt - 14 juni 2011, in deze zaak onder rolnum¬mer – naar het hof begrijpt - 1126051 CV EXPL 10-5077 gewezen tussen [ appellanten ] als eisers en De Telegraaf als gedaagde.
Bij arrest van 11 oktober 2011 heeft het hof een comparitie van partijen gelast, welke op 20 april 2012 heeft plaats¬gevonden. Van deze comparitie van partijen is proces-verbaal opgemaakt.
[ appellanten ] hebben bij memorie zeven grieven geformu¬leerd, producties in het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernieti¬gen, hun vordering zoals in eerste aanleg geformu¬leerd zal toewijzen en De Telegraaf zal veroordelen in de proceskos¬ten van beide instanties.
De Telegraaf heeft bij memorie de grieven van [ appellanten ] bestreden, met conclusie dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [ appellanten ] in de proceskosten van het hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 1.1 tot en met 1.21 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aange¬merkt. Omdat die feiten tussen partijen niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.
3. Beoordeling
3.1 Het gaat in deze zaak, kort gezegd en voor zover thans relevant, om het volgende.
(i) [ appellant sub 2 ] is op 13 september 1976, [ appellant sub 1 ] is op 7 januari 1981 en [ appellant sub 3 ] is op 1 februari 1986 bij De Telegraaf in dienst getreden.
(ii) Voor de periode vanaf 1 april 2008 tot en met 31 decem¬ber 2008 is het Sociaal Plan 2008 vastge¬steld. De looptijd van het Sociaal Plan 2008 is in artikel 3.3 als volgt omschreven:
"Het Sociaal Plan treedt in werking op 1 april 2008 en eindigt van rechtswege op 31 december 2008. Het Sociaal Plan is alleen van toepassing op reorganisaties waarvan de voorfase intreedt binnen de looptijd van dit Sociaal Plan. Na 31 decem¬ber 2008 kunnen geen nieuwe rechten meer aan het Sociaal Plan worden ontleend, tenzij partijen bij dit plan besluiten tot schriftelijke verlenging ervan.
Rechten die voortvloeien uit de toepassing van dit Sociaal Plan, blijven van kracht, ook nadat de looptijd van dit plan is verstreken."
De ‘voorfase’ is in artikel 2.20 van het Sociaal Plan 2008 als volgt gedefinieerd:
"De eerste fase van een reorganisatie, waarin de reorgani¬sa¬tie is aangekondigd maar boventalligheid nog niet aan de werknemers is aangezegd. Voor de werknemers is duidelijk dat er sprake zal zijn van vermindering van het aantal arbeidsplaatsen, op welke afdelingen en/of binnen welke uitwisselbare functies een vermindering zal plaatsvinden."
Artikel 4.2.1, dat de voorfase afbakent, luidt, voor zover thans relevant, als volgt:
"a) De voorfase begint 6 weken voor de boventalligheidsfase, doch niet eerder dan nadat schriftelijk advies over de reorganisatie is uitgebracht door de ondernemingsraad. (...)"
(iii) Voor de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 is – als opvolger van het Sociaal Plan 2008 – het Sociaal Plan 2009/2010 vastgesteld. De looptijd van dit Sociaal Plan is in artikel 3.3 als volgt omschreven:
"Het Sociaal Plan treedt in werking op 1 januari 2009 en eindigt van rechtswege op 31 december 2010. Het Sociaal Plan is alleen van toepassing op reorganisaties waarvan de voorfase intreedt binnen de looptijd van dit Sociaal Plan. Na 31 decem¬ber 2010 kunnen geen nieuwe rechten meer aan het Sociaal Plan worden ontleend, tenzij partijen bij dit plan besluiten tot schriftelijke verlenging ervan.
Rechten die voortvloeien uit de toepassing van dit Sociaal Plan, blijven van kracht, ook nadat de looptijd van dit plan is verstreken."
De voorfase is in artikel 2.20 van het Sociaal Plan 2009/2010 als volgt gedefinieerd:
"De eerste fase van een reorganisatie, waarin de reorgani¬sa¬tie is aangekondigd maar boventalligheid nog niet aan de werknemers is aangezegd. Voor de werknemers is duidelijk dat er sprake zal zijn van vermindering van het aantal arbeidsplaatsen, op welke afdelingen en/of binnen welke uitwisselbare functies een vermindering zal plaatsvinden."
Artikel 4.2.1, dat de voorfase afbakent, luidt, voor zover thans relevant, als volgt:
"a) De reorganisatie kent een voorfase en een boventalligheidsfase. De voorfase gaat vooraf aan de boventalligheidsfase. (...)
b) De voorfase begint 6 weken voor de boventalligheidsfase, doch niet eerder dan nadat schriftelijk advies over de reorganisatie is uitgebracht door de ondernemingsraad. (...)"
(iv) Op 2 september 2008 is aan de ondernemingsraad (verder: de OR) een voorlopig advies op hoofdlijnen gevraagd met betrekking tot het verkoopproces van zeven titels van tijdschrifen. In deze voorlopige adviesaanvrage worden drie verkoopscenario's besproken, te weten veiling per titel, verkoop van het pakket van zeven titels aan één partij en een combinatie van beide. De personele consequenties van de verschillende scenario's worden toegelicht. Bij de voorlopige adviesaaanvrage is een concept-herplaatsingsprocedure en een communicatieplan gevoegd. De directie van De Telegraaf heeft een voorkeur voor verkoopscenario twee, de verkoop van de titels aan één partij.
(v) Op 16 september 2008 heeft de OR onder meer geadvi¬seerd:
"De OR adviseert u de vooraankondiging aan alle medewerkers voor 1 januari 2009 te laten plaatsvinden en het Sociaal Plan 2008 van toepassing te laten zijn op de verkoop en daaruit voortvloeiende reorganisaties en ontvlechting."
(vi) De Telegraaf heeft bij de OR een definitieve advies¬aanvrage ingediend, welk document met vier bijlagen is gedateerd op 26 januari 2009. In deze definitieve adviesaan¬vrage wordt gemeld dat de gesprekken met diverse partijen niet hebben geleid tot een overeenkomst waarbij alle zeven titels aan één partij worden verkocht. De zeven titels worden nu verspreid over vier kopers. De directie van De Telegraaf meldt dat het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing is.
(vii) Op 14 april 2009 is een aanvulling op de definitieve adviesaanvrage van 26 januari 2009 gevolgd. In dit aanvullend document worden [ appellant sub 1 ] en [ appellant sub 3 ] als boventallige perso¬neelsleden genoemd.
(viii) Op 17 april 2009 heeft de OR een positief advies gegeven over het voorgenomen besluit tot verkoop van zeven titels aan verschillende kopers. In het positieve advies wordt geen aandacht besteed aan de vraag welk Sociaal Plan van toepassing is.
(ix) Op 20 april 2009 heeft de directie van De Telegraaf de OR bericht dat na het verkregen positieve advies van de OR De Telegraaf aan het voorgenomen besluit uitvoering zal geven.
(x) Op 29 april/12 mei 2009 hebben [ appellant sub 2 ] en De Telegraaf een vaststellingsovereenkomst ondertekend op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op 14 mei 2009 is geëindigd. Bij vaststellingsovereenkomst van 27 april/ 12 mei 2009 is de arbeidsovereenkomst tussen [ appellant sub 3 ] en De Telegraaf geëindigd op 14 mei 2009. Op 29 mei 2009 hebben [ appellant sub 1 ] en De Telegraaf een vaststellingsovereenkomst onder¬tekend op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 1 juni 2009 eindigt. Aan alle drie werknemers is daarbij op basis van het Sociaal Plan 2009/2010 een bepaalde vergoeding toegekend, onder het voorbehoud dat nog discussie gaande is over eventuele toepasselijkheid van het Sociaal Plan 2008.
(xi) Bij brief van 4 augustus 2009 heeft de gemachtigde van [ appellanten ] De Telegraaf bericht dat de directie voor de berekening van de ontslagvergoeding ten onrechte geen uitvoe¬ring heeft gegeven aan het Sociaal Plan 2008.
3.2 [ appellanten ] hebben in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat op de reorganisatie bij De Telegraaf het Sociaal Plan 2008 van toepassing is alsmede veroordeling van De Telegraaf tot (een aanvullende) betaling aan [ appellant sub 1 ] van een bedrag van € 56.011,93, aan [ appellant sub 2 ] van een bedrag van € 60.565,61 en aan [ appellant sub 3 ] van een bedrag van € 42.203,10 (telkens met rente). Zij hebben daartoe gesteld, kort gezegd, primair dat De Telegraaf zich bij overeenkomst heeft verplicht het Sociaal Plan 2008 toe te passen en subsidiair dat de goede trouw althans goed werkgeverschap meebrengt dat het Sociaal Plan 2008 op de reorganisatie van toepassing is. Daartoe voe¬ren [ appellanten ] onder meer aan dat het voornemen en de verkoop van de zeven titels in 2008 heeft plaatsgevonden, waar¬bij slechts de afwikkeling in 2009 is gevolgd. Volgens [ appellanten ] is 10 februari 2009 in ieder geval de datum waarop de procedure tot boventalligheid is aangevangen. Op grond van artikel 4.2.1 sub a van het Sociaal Plan 2008 begint de voorfase zes weken daaraan voorafgaand, zodat de voorfase op 30 december 2008 is gestart. Daarmee valt de reorganisatie onder de looptijd van het Sociaal Plan 2008, aldus (nog steeds) [ appellanten ] De Telegraaf heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.3 De kantonrechter heeft bij het vonnis waarvan beroep over¬wo¬gen, kort samengevat, dat tussen partijen niet in geschil is dat in januari 2009 de zeven titels aan vier verschillende kopers zijn verkocht, dat de OR op 17 april 2009 een positief advies over de reorganisatie heeft gegeven, dat de directie van De Telegraaf de OR vervolgens heeft bericht dat aan haar voorgenomen besluit tot verkoop van de zeven titels en de daarbij behorende reorganisatie uitvoering zal worden gegeven en dat een en ander kort daarna is geschied. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat deze feiten en omstan¬dig¬heden meebren¬gen dat het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing is, tenzij de voorfase van de reorganisatie vóór 1 januari 2009 is begonnen, in welk geval het Sociaal Plan 2008 van toepassing is. Daarvan is volgens de kantonrechter echter geen sprake geweest omdat ingevolge artikel 4.2.1 sub a van het Sociaal Plan de voorfase niet eerder begint dan nadat het advies over de reorganisatie door de OR is uitgebracht en dit advies eerst op 17 april 2009 door de OR is gegeven, zodat de voor¬fase niet vóór die datum is aangevangen. Van een overeenkomst tot eerdere inwerkingtreding van de voorfase of tot verlenging van het Sociaal Plan 2008 voor de onderhavige reorganisatie is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Voorts is volgens de kantonrechter in het onderhavige geval niet voldaan aan de definitie van voorfase in artikel 2.20 van het Sociaal Plan 2008 en leidt toepassing van het Sociaal Plan 2009/2010 voor de werknemers wier arbeidsovereenkomsten door de reorganisatie zijn beëindigd tot een billijke vergoeding. Op grond van een en ander heeft de kantonrechter de vorderingen van [ appellanten ] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.
3.4 De grieven strekken er alle toe de beslissing van de kantonrechter tot afwijzing van de vordering en de gronden die daartoe zijn gebezigd, geheel aan het oordeel van het hof te onderwerpen.
3.5 De vraag waar het in het onderhavige geschil om gaat is of het Sociaal Plan 2008 (standpunt van [ appellanten ] ) dan wel het Sociaal Plan 2009/2010 (standpunt van De Telegraaf) van toepassing is, met name of [ appellanten ] rechten aan het Sociaal Plan 2008 kunnen ontlenen met als gevolg dat de vergoeding die zij elk op basis van het Sociaal Plan 2009/2010 reeds toegekend hebben gekregen dient te worden aangevuld met de in de onderhavige procedure door elk van hen gevorderde bedragen.
3.6 Bij de beantwoording van deze vraag spelen onder meer artikel 3.3, artikel 2.20 en artikel 4.2.1 van het Sociaal Plan 2008 en het Sociaal Plan 2009/2010 een rol. Voor de uitleg van die bepalingen neemt het hof als uitgangspunt dat in beginsel de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn, dat het daarbij niet aankomt op de bedoelingen van de partijen bij het Sociaal Plan - voor zover deze niet uit de bepalingen zelf en toelichting kenbaar zijn - maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin het Sociaal Plan en de toelichting zijn gesteld en dat bij deze uitleg onder meer acht kan worden geslagen op de elders in het Sociaal Plan gebruikte formule¬ringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke, tekstinterpretaties zouden leiden. Hiervan uitgaande oordeelt het hof als volgt.
3.7 Voor het antwoord op de vraag of [ appellanten ]. rechten aan het Sociaal Plan 2008 kunnen ontlenen is allereerst van belang dat ingevolge artikel 3.3 van het Sociaal Plan 2008 – het Sociaal Plan 2009/2010 kent overigens eenzelfde bepaling - dit plan slechts van toepassing is op reorganisa¬ties waarvan de voorfase intreedt binnen de looptijd ervan. Vervolgens is op grond van de tekst van artikel 4.2.1 van zowel het Sociaal Plan 2008 als het Sociaal Plan 2009/2010 beslissend op welk moment de OR schriftelijk advies heeft uitgebracht over de reorganisatie. Uit deze bepaling volgt immers dat, wat er zij van de definiëring van het begrip 'voorfase' (in artikel 2.20) alsmede van de bepaling dat de voorfase begint zes weken vóór de boventalligheidsfase (in artikel 4.2.1 sub a respectieve¬lijk sub b), de voorfase in elk geval niet eerder begint dan nadat door de OR schriftelijk advies over de reorganisatie is uitgebracht.
3.8 In het onderhavige geval heeft De Telegraaf op 26 januari 2009 een adviesaanvrage aan de OR gedaan – waarbij de directie van De Telegraaf heeft gemeld dat het Sociaal Plan 2009/2010 van toepassing is - die op 14 april 2009 is gevolgd door een aanvulling op deze aanvrage. Op 17 april 2009 heeft de OR een positief advies gegeven over het voorgenomen besluit, waarna de directie van De Telegraaf op 20 april 2009 de OR heeft bericht dat na het verkregen positieve advies De Telegraaf aan het voorgenomen besluit uitvoering zal geven. Hiermee staat vast dat de voorfase – ongeacht of deze, zoals De Telegraaf stelt, is overgeslagen of niet – in elk geval niet kan zijn ingetreden vóór 17 april 2009. Dit betekent dat in het onderhavige geval het Sociaal Plan 2009/2010 geldt en dat het Sociaal Plan 2008, dat ingevolge artikel 3.3 een looptijd heeft tot en met 31 december 2008 en alleen van toepassing is op reorgani¬saties waarvan de voorfase intreedt binnen de looptijd ervan, niet van toepassing kan zijn en [ appellanten ] daaraan geen rechten meer kunnen ontlenen.
3.9 Voor zover [ appellanten ] hebben willen betogen dat De Telegraaf al in 2008 een adviesaanvrage heeft gedaan en de OR al in dat jaar een advies heeft uitgebracht, verwerpt het hof dit betoog. Vaststaat dat De Telegraaf op 2 september 2008 een zogenoemde 'Voorlopige ADVIESAANVRAAG op Hoofdlijnen' aan de OR heeft doen toekomen, waarover De Telegraaf in de eerste alinea van het desbetreffende stuk onder meer opmerkt:
"Dit document betreft een voorlopige aanvraag die de hoofdlijnen weergeeft van het hieronder toe te lichten verkoopproces (...). Helaas zijn er nog veel onduidelijkheden omtrent het proces. Wij verwachten daarom nog geen advies, maar stellen een reactie vanuit de OR op prijs."
Hieruit blijkt dat De Telegraaf op dat moment, ondanks de bewoordingen 'voorlopige adviesaanvraag', (nog) geen advies als bedoeld in het Sociaal Plan aan de OR heeft beoogd te vragen. Dat de OR deze 'aanvrage' kennelijk op dezelfde wijze heeft opgevat, blijkt bovendien uit (onder meer de volgende passages uit) zijn onder de benaming 'Advies Verkoopproces' op 16 september 2008 (zie ook 3.1 onder v) aan De Telegraaf gegeven reactie:
"De Ondernemingsraad ontving het verzoek om een reactie over de voorlopige adviesaanvraag d.d. 2 september 2008 (...).
Adviesaanvraag
(...)
De OR adviseert u in de definitieve adviesaanvraag de volgende zaken op te nemen:
(...)
De OR vindt het essentieel dat, voordat geadviseerd wordt, ook de medezeggenschapsstructuur in de nieuwe situatie geregeld is. Voordat de OR over de adviesaanvraag zijn advies uitbrengt, wil de OR afspraken maken en deze in een convenant met zowel de verkopende als kopende partij vastleggen." [curs. hof]
Vaststaat bovendien dat op dat moment nog niet vaststond aan welke partij(en) de zeven titels zouden worden verkocht, zodat ook nog geen duidelijkheid kon bestaan over onder meer de personele gevolgen van die verkoop.
3.10 Voor zover [ appellanten ] zich erop hebben beroepen dat de boventalligheidsfase op 10 februari 2009 is aangevangen en dit meebrengt dat de voorfase – die ingevolge artikel 4.2.1 van het Sociaal Plan 2008 immers zes weken vóór de bovental¬lig¬¬heids¬fase begint – daarom in 2008 zijn intrede heeft gedaan, zodat het Sociaal Plan 2008 wel degelijk van toepas¬sing is, miskennen zij allereerst wat onder 3.7 en 3.8 reeds is over¬wogen. Bovendien valt uit het document waarop [ appellanten ] zich ter staving van hun standpunt beroepen – de advies¬aanvrage van De Telegraaf aan de OR van 26 januari 2009 – geenszins op te maken dat "op dinsdag 10 februari 2009 het personeel is geïnformeerd en de boventalligheidsfase is begonnen", zoals zij stellen (memorie van grieven onder 36), maar valt daarin (onder 5) slechts te lezen:
"5. Procedure boventalligheid
Op dinsdag 10 februari is het personeel op hoofdlijnen geïnformeerd over de verkoop en de bestemming van de achterblijvende titels. De dagen daarna zullen worden gebruikt om het personeel te informeren of ze automatisch geplaatst zijn of behoren tot de groep waar niet direct een plaats voor is. De periode die hierop volgt, tot een besluit op het advies van u als OR, zal worden gebruikt om een passende plek voor de niet direct geplaatste medewerkers te vinden. Indien dit niet het geval is, zullen betrokken werknemers (minus de medewerker met een tijdelijk contract) boventallig worden, en is het Sociaal Plan 2009 voor hen van toepassing."
Daar komt nog bij dat uit de (niet door [ appellanten ] bestreden) inhoud van de vaststellingsovereenkomsten die [ appellanten ] elk voor zich met De Telegraaf hebben gesloten blijkt dat hen op 22 april 2009 is aangezegd dat zij per 1 mei 2009 boventallig zijn ([ appellant sub 2 ] en [ appellant sub 3 ]) dan wel dat hem op 27 april 2009 is aangezegd dat hij per 15 mei 2009 boventallig is ([ appellant sub 1 ]). Ook langs deze weg kan het Sociaal Plan 2008 derhalve niet van toepassing zijn.
3.11 Voor zover [ appellanten ] zich subsidiair op het standpunt stellen dat de goede trouw althans goed werkgever¬schap meebrengt dat het Sociaal Plan 2008 op de reorganisatie van toepassing is, kan hun betoog evenmin slagen. [ appellanten ] beroepen zich in dat verband met name op een ongerecht¬vaar¬digd onderscheid dat De Telegraaf zou maken tussen enerzijds [ appellanten ] en anderzijds medewerkers van de postkamer/ver¬wer¬king, in het bijzonder [ X ], die onder toepassing van het Sociaal Plan 2008 zou zijn vertrok¬ken. Het hof kan [ appellanten ] niet in dit betoog volgen. [ appellanten ] hebben, mede in aanmerking genomen dat deze medewerker bij een andere werkgever (Telegraaf Facilitair Personeel B.V.) dan zij (Telegraaf Tijdschriften Groep B.V.) in dienst was, onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de rechtspositie van deze medewerker vergelijkbaar was met die van hen.
3.12 Op het voorgaande stuiten alle grieven af.
3.13 [ appellanten ] hebben geen feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel moeten leiden, zodat hun bewijsaanbod als niet ter zake dienend wordt gepasseerd.
3.14 Het hoger beroep faalt, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [ appellanten ] zullen als de in het ongelijk gestel¬de partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
verwijst [ appellanten ] in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van De Telegraaf gevallen, op € 4.713,- aan verschotten en € 1.788,- aan sala¬ris advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, J.E. Molenaar en D. Kingma en op 8 januari 2013 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.