ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ2404
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.B.C.M. van der Reep
- M.P. van Achterberg
- E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van leaseovereenkomsten en terugbetaling door Dexia Nederland B.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nietigheid van drie leaseovereenkomsten die door de echtgenoot van appellante in 1999 met een rechtsvoorganger van Dexia zijn gesloten. Appellante heeft de nietigheid van deze overeenkomsten ingeroepen op basis van artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij zij stelde dat zij niet bekend was met de inhoud van de overeenkomsten en dat de vernietigingsbevoegdheid niet was verjaard. Het hof heeft vastgesteld dat appellante en haar echtgenoot een taakverdeling hadden waarbij de echtgenoot de financiële administratie verzorgde en appellante zich daar niet mee bemoeide. Dit leidde ertoe dat appellante pas in april 2006 op de hoogte werd gesteld van de gevolgen van de leaseovereenkomsten, na een bijeenkomst van de PAL (Platform Aandelenlease). Het hof heeft de getuigenverklaringen van appellante en haar echtgenoot als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en geconcludeerd dat appellante niet meer dan drie jaar voor 10 april 2006 bekend was met de leaseovereenkomsten. Hierdoor was de bevoegdheid van appellante om de nietigheid in te roepen niet verjaard. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de door de echtgenoot betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is Dexia opgedragen om binnen zeven dagen na betekening van het arrest aan de Stichting Bureau Kredietregistratie te melden dat er geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de leaseovereenkomsten, op straffe van een dwangsom.