ECLI:NL:GHAMS:2013:BY9673
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de rechtmatigheid van de aanslag precariobelasting voor een woonark
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had aan belanghebbende, eigenaar van een woonark, een aanslag precariobelasting opgelegd van € 735,30 voor het jaar 2011. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar handhaafde de aanslag. De rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd, waarop belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 10 januari 2013 uitspraak gedaan. Het Hof bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de heffing van precariobelasting, gebaseerd op een fictieve oppervlakte van 129 m², niet leidt tot onredelijke of willekeurige belastingheffing. Het Hof stelde vast dat de gemeentelijke belastingen, zoals de precariobelasting, geheven kunnen worden op basis van in de belastingverordening vastgestelde heffingsmaatstaven, mits deze niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. Het Hof onderschreef de conclusie van de rechtbank dat de gehanteerde heffingsmaatstaf, die is gebaseerd op de grootste rechthoek van de woonark, binnen de grenzen van de Gemeentewet valt.
Het Hof oordeelde verder dat de belastingheffing niet in strijd is met algemene rechtsbeginselen en dat de gekozen maatstaf een objectieve rechtvaardiging biedt. De aanslag werd als terecht beschouwd, ondanks dat het geheven oppervlak groter was dan het werkelijke oppervlak van de woonark. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.