2.2Die feiten, aangevuld met andere relevante feiten die in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderszijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, zijn de volgende.
i. Op 31 januari 2007 is Houtindustrie [F] B.V. (hierna te noemen [F]) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Terng tot curator.
ii [F] had een financieringsrelatie met de Rabobank.
iii Op 2 maart 2007 heeft Tatra Wood Corporation B.V. (hierna te noemen Tatra Wood) een financieringsvoorstel van de Rabobank ten behoeve van de financiering van de doorstart van [F] aanvaard. Dat voorstel hield onder meer in dat de bestaande financieringen aan [F] geheel werden afgelost.
iv In maart 2007 is tussen Tatra Wood en de Rabobank een pandovereenkomst tot stand gekomen, waarbij Tatra Wood aan de Rabobank een pandrecht heeft verleend op onder meer de huidige en toekomstige inventaris. De pandakte is op 9 mei 2007 geregistreerd.
v Op 5 april 2007 heeft mr. Terng q.q., in het kader van een doorstart de activa van [F] verkocht aan Tatra Wood. Bij die overeenkomst waren mr. Terng q.q., Tatra Wood, [F] Holding B.V. en de Rabobank partij.
vi In de overeenkomst is onder meer bepaald:
“Artikel 2
1. de koopprijs van het Verkochte bestaat uit de navolgende elementen:
a. terzake de Goodwill betaling door Tatra van een bedrag ad EUR 46.000,-(…)
b. terzake de kantoorinventaris betaling door Tatra van een bedrag ad EUR 1.500,-
c. overname door Tatra per 1 februari 2007 van de totale schuldpositie van curanda aan de Bank ad tenminste EUR 504.610,22, te vermeerderen met (…)
10. De curator behoudt zich de eigendom van alle in deze overeenkomst vermelde activa voor totdat geheel en volledig is voldaan aan de financiële alsmede de daarmee samenhangende verplichtingen vermeld in de overeenkomst.
Artikel 3
P.J.H. [F] Holding B. V. stemt in met beëindiging per 31 januari 2007 van de met curanda gesloten overeenkomst van de bedrijfsruimte aan de Damsluisweg 85 te Almere (…)”
vii. Aan de voorwaarden van de hiervoor vermelde overeenkomst is kort na de ondertekening voldaan, met uitzondering van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder a en b, voorzover het betrof de betalingen van Tatra Wood uit hoofde van de goodwill en inventaris tot een bedrag van € 47.500,=.
viii. Bij brief van 31 oktober 2007 heeft de Rabobank aan Tatra Wood onder meer geschreven:
"Op 17 oktober j.l. heeft u de bank gemeld dat de activiteiten van Tatra Wood Corporation B. V. afgebouwd zullen gaan worden en dat in de toekomst alleen voor montage zorg gedragen zal worden. De activiteit van het vervaardigen van kozijnen e.d. wordt verzorgd
door een andere entiteit en zal verplaatst worden naar een andere locatie. Het bedrijfsgebouw in Almere aan de Damsluisweg 85 wordt geheel ontruimd. De bank kan met deze gang van zaken geen genoegen nemen. Wij zeggen bij deze dan ook -voor zover nog nodig- de verstrekte financiering met ingang van 2 november op en sommeren u binnen veertien dagen na heden aan de bank te voldoen (…)€ 472.944,52.(…) Mocht u aan deze sommatie geen of geen tijdig gevolg geven, dan zal tot uitwinning van de zekerheden worden overgegaan."
ix. Tatra Wood en de Rabobank hebben op 2 november 2007 een "overeenkomst vuistpandrecht" gesloten. De overeenkomst vuistpandrecht bepaalt -voorzover hier van belang-:
"De debiteur verklaart hierbij overeenkomstig het verzoek van de bank en het daaromtrent bepaalde in de desbetreffende (pand)akte, respectievelijk de daarbij behorende respectievelijk van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, de roerende zaken aan de bank als pandhouder ter beschikking te stellen c.q. in haar macht te brengen. De bank verkrijgt daarmee het vuistpandrecht."
x. De Rabobank heeft op 2 november 2007 een huurovereenkomst gesloten met Middle Europe Productions B.V. (hierna: Middle Europe) en Tatra Wood voor de bedrijfsruimte aan de Damsluisweg 85 te Almere. In de maand november 2007 heeft de Rabobank de verschuldigde huur aan Middle Europe voldaan.
xi. De huurovereenkomst vermeldt -voorzover hier van belang-
"1. Huurder heeft gevorderd en verkregen de afgifte van de aan haar verpande roerende zaken, hierna te noemen: zaken, die zich bevinden in c.q. op het gehuurde. Het gehuurde was tot op heden in gebruik bij debiteur, doch dit gebruik is met onmiddellijke ingang geëindigd".
xii. Bij e-mail van 23 november 2007 heeft mr. Terng aan de Rabobank onder meer het volgende geschreven:
"Ik heb vernomen dat uw instelling voornemens is de bedrijfsuitrusting van Tatra Wood executoriaal te verkopen.
Voor de goede orde wijs ik er op dat, zoals u bekend, ondergetekende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Houtindustrie [F] B. V. de eigendom van betrokken zaken heeft voorbehouden totdat aan alle verplichtingen jegens de boedel is voldaan. De koopsom is nog altijd niet voldaan, zodat ik hierbij dan ook aanspraak maak op de eigendom van de betrokken zaken.
Graag voer ik overleg met u over het voorgaande "
xiii. Op 26 november 2007 heeft mr. Terng aan de Rabobank geschreven:
"(…)Met betrekking tot de executieverkoop hebben wij afgesproken dat uit de opbrengst een bedrag ad EUR 21.897,37 (inclusief verschuldigde rente tot 14 december 2007) aan de boedel zal worden voldaan, te vermeerderen met de rente vanaf 14 december 2007.
Graag volledigheidshalve bevestiging van deze afspraak.(…)".
xiv. Bij e-mail van 26 november 2007 heeft de Rabobank mr. Terng als volgt geantwoord:
“(…) Geachte heer Terng,
Hierbij bevestig ik de gemaakte afspraken m.b.t. de opbrengst uit de executieverkoop. (…)”
xv. Begin december 2007 heeft de executie van machines, gereedschappen, inventaris en rollend materiaal via Van Beusekom B.V. plaatsgevonden. De opbrengst ad € 234.064,88 is aan de Rabobank voldaan. De geveilde goederen zijn aan de desbetreffende kopers geleverd.
xvi. Op 18 december 2007 heeft de rechtbank Amsterdam het faillissement van Tatra Wood uitgesproken en mr. Snippers benoemd tot curator.
xvii. Bij e-mail van 4 januari 2008 heeft de Rabobank aan de curator geschreven:
"Zoals gemeld in zijn brief van 24 december 2007 dient er (conform de overeenkomst van 5 april 2007) een bedrag van € 21.897,37 + rente v.a. 14 december overgemaakt te worden naar de boedelrekening van mr. Terng".
xviii. In een e-mailbericht van 29 januari 2008 aan de heer Blokland heeft mr. Terng onder meer geschreven:
”Zoals ik heb aangegeven is de boedel bereid af te zien van een beroep op haar eigendomsvoorbehoud (…)
Voor de goede orde merk ik op dat zolang niet aan voornoemde voorwaarden is voldaan, de boedel haar aanspraken op de executieopbrengst handhaaft.”
xix. Bij schriftelijke verklaring van 15 juni 2009, door de Rabobank in eerste aanleg overgelegd, verklaart mr. Terng onder meer:
“In aanmerking nemende het vorenstaande, verklaart de curator hierbij dat op 26 november 2007 of zoveel eerder, tussen de curator en de bank overeenstemming is bereikt over betaling van de nog resterende koopsom, zoals bedongen in de schriftelijke overeenkomst van 5, respectievelijk 12 april 2007.
De curator verklaart bij deze dat tussen hem en de bank is overeengekomen dat de curator afstand doet enkel en alleen ten behoeve van de bank van zijn eigendomsvoorbehoud onder de voorwaarde (…) dat de bank de rechten van de curator respecteert(de) en zij instaat voor betaling van de nog resterende (deel)termijnen van Tatra, aan de curator, ter zake van die koop en verkoop van het actief van [F]. De bank heeft aangegeven aan die voorwaarde te zullen voldoen, waarmee de curator voor zover nodig verklaart afstand te hebben gedaan van zijn eigendomsvoorbehoud jegens de bank, in ieder geval per 26 november 2007.”