In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het telen van hennepplanten in een woning te Diemen. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 494 hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte heeft in hoger beroep betoogd dat de doorzoeking van zijn woning onrechtmatig was, omdat deze was gebaseerd op een anonieme melding die niet was geverifieerd. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen waren voor de verdenking van een strafbaar feit, waardoor de doorzoeking rechtmatig was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 maart 2008 opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning een groot aantal hennepplanten. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken en een taakstraf van negentig uren. De gevangenisstraf werd voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.