ECLI:NL:GHAMS:2013:5233
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- R.G. Kemmers
- M. Perfors
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een machtiging gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de rechtmatigheid van een machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [de minderjarige]. De zaak is in hoger beroep gekomen na een beschikking van de kinderrechter in Amsterdam op 29 april 2013, waarbij een machtiging tot gesloten jeugdzorg werd verleend. [de minderjarige] is geboren in 1996 en heeft een complexe achtergrond met wisselende verblijf- en opvoedsituaties, wat heeft geleid tot ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter had de machtiging verleend op basis van zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige], die onder andere te maken had met loverboy-praktijken en een onveilige leefomgeving.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de machtiging niet ten uitvoer is gelegd, omdat [de minderjarige] zich verborgen hield voor hulpverlening. Het hof heeft de ontvankelijkheid van [de minderjarige] in het hoger beroep beoordeeld, ondanks dat de machtiging inmiddels was ingetrokken. Het hof oordeelt dat [de minderjarige] voldoende belang heeft bij de toetsing van de rechtmatigheid van de verleende machtiging, gezien de impact die deze op haar leven heeft gehad.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen. [de minderjarige] betoogde dat er geen indicatiebesluit aanwezig was ten tijde van de bestreden beschikking en dat BJAA niet voldoende onderbouwd had waarom de machtiging noodzakelijk was. BJAA voerde aan dat [de minderjarige] geen belang had bij het hoger beroep, omdat de beschikking was ingetrokken. Het hof concludeert dat de gronden voor de machtiging ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren, maar dat de machtiging pas verleend had mogen worden met ingang van de datum van het indicatiebesluit. De beschikking wordt in zoverre vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd.
De beslissing van het hof is dat de beschikking van de kinderrechter wordt vernietigd voor de periode van 29 april 2013 tot en met 6 mei 2013, en dat deze beschikking voor het overige wordt bekrachtigd. Het hof wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.