ECLI:NL:GHAMS:2013:5224

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
200.105.659
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebod verwijdering persoonsgegevens van websites Google Maps en/of Google Street View

In deze zaak hebben appellanten, een besloten vennootschap en een vennootschap naar Amerikaans recht, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot gebod voor de verwijdering van persoonsgegevens van de websites Google Maps en Google Street View. Appellanten stellen dat Google inbreuk maakt op hun persoonlijke levenssfeer door persoonsgegevens openbaar te maken in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van appellanten afgewezen, omdat de openbaar gemaakte gegevens niet als persoonsgegevens in de zin van de Wbp kunnen worden aangemerkt. Appellanten hebben negen grieven geformuleerd en bepleiten dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter zal vernietigen en hun vorderingen alsnog zal toewijzen. Google heeft de grieven bestreden en verzocht het vonnis te bekrachtigen. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de gegevens die door Google worden weergegeven, geen identificerende informatie bevatten en dat appellanten onvoldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Het hof concludeert dat de vorderingen van appellanten falen en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij appellanten worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.105.659/01 KG
zaaknummer rechtbank: 506001 / KG ZA 11-1962 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2013(bij vervroeging)
inzake

1.[appellant sub 1],

2.
[appellante sub 2],
beiden wonend te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. O.D. Oosterbaan te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOOGLE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar Amerikaans recht
GOOGLE INC.,
gevestigd te Mountain View, California, Verenigde Staten van Amerika,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellanten ] en Google genoemd.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 27 februari 2012 zijn [appellanten ] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2012, in deze zaak in kort geding gewezen tussen [appellanten ] als eisers en Google als gedaagde.
[appellanten ] hebben bij memorie negen grieven geformuleerd, producties in het geding gebracht en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, en, opnieuw recht doende, de vorderingen van [appellanten ] alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Google in de proceskosten van beide instanties.
Google heeft bij memorie de grieven van [appellanten ] bestreden, een productie in het geding gebracht en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van [appellanten ] in de proceskosten van het hoger beroep.
Ter zitting van het hof van 27 augustus 2013 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [appellanten ] door hun voornoemde advocaat en Google door mr. Q.R. Kroes, advocaat te Amsterdam; beide advocaten hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht. Voorts is aan Google akte verleend van het in het geding brengen van enkele producties.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.

2.De feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.4 een aantal feiten vermeld en tot uitgangspunt genomen. Omdat die feiten tussen partijen niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan. Voor zover [appellanten ] er in
grief Iover klagen dat de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis onder de vaststaande feiten iets niet heeft vermeld, doet dit aan de juistheid van de daar wel vastgestelde feiten niet af. Het hof zal aan wat in de toelichting op de grief is aangevoerd zonodig in het hierna volgende aandacht geven.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak, voor zover thans relevant, om het volgende.
(i) Google biedt via internet onder meer de informatiediensten Google Maps en Google Street View aan. Via Google Maps worden topografische kaarten en satellietfoto's ter beschikking van het publiek gesteld. Via Google Street View wordt de mogelijkheid geboden om panoramafoto's van straten te bekijken.
(ii) [appellanten ] hebben geconstateerd dat het intypen van de zoekwoorden [O]' en '[A]' in de dienst/website van Google Maps/Google Street View ertoe leidde dat de volgende informatie werd vrijgegeven:
"Stg. [Stichting; hof] [appellant sub 1]/mr.[appellante sub 2],
[adres]
[postcode] [A]. [telefoonnummer]."
Via Google Maps kan de locatie van het betreffende adres worden weergegeven. Via Google Street View kon een opname van de [adres] ter hoogte van nummer [nummer], inclusief de oprit van het betreffende pand en, voor zover vanaf de weg zichtbaar, delen van het pand en van de op het moment van opname op het betreffende perceel aanwezige objecten, worden bekeken.
(iii) [appellanten ] wonen in het pand aan de [adres].
(iv) Na klachten van [appellanten ] heeft Google de hiervoor onder (ii) weergegeven melding aangepast in die zin dat in Google Maps geen verwijzing meer is opgenomen naar de 'Stichting [appellant sub 1]/mr.[appellante sub 2]' en de beelden die Google Street View weergeeft bij het adres "[adres], [A]" in belangijke mate onscherp zijn gemaakt. Verder kan thans nog via Google Maps een satellietfoto worden bekeken waarop het pand, gelegen aan de [adres], te zien is. De via Google Street View te bekijken opnamen zijn gedeeltelijk 'geblurd' (vervaagd), zodat de daarop aanvankelijk zichtbare delen van het pand en de op het moment van opname op het betreffende perceel aanwezige objecten niet langer als zodanig herkenbaar zijn.
3.2.
[appellanten ] hebben in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, dat Google – op straffe van verbeurte van een dwangsom – wordt geboden van de websites Google Maps en/of Google Street View
a.
aalle op hen betrekking hebbende persoonsgegevens, in het bijzonder het adres, het huisnummer, woonplaats en postcode te verwijderen, en
balle op hen betrekking hebbende persoonsgegevens, in het bijzonder de naam, het adres, het huisnummer, woonplaats en postcode en telefoonnummer verwijderd te blijven houden.
Zij hebben daartoe gesteld, kort gezegd, dat Google inbreuk maakt op hun persooonlijke levenssfeer door, in strijd met het bepaalde in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (verder: Wbp), op hen betrekking hebbende persoonsgegevens via haar websites kenbaar te maken. Google heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.3.
De voorzieningenrechter heeft bij het vonnis waarvan beroep, kort samengevat en voor zover thans relevant, het volgende overwogen. De onder 3.2 sub
abedoelde vordering moet worden afgewezen omdat voor de toepasselijkheid van de Wbp is vereist dat sprake is van verwerking van gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon en de foto's die via Google openbaar worden gemaakt geen verwijzing naar een bepaalde natuurlijke persoon bevatten. Ook de onder 3.2 sub
bbedoelde vordering moet worden afgewezen omdat de naam van een rechtspersoon waarin de naam van een natuurlijk persoon is verwerkt niet zonder meer kan worden beschouwd als een gegeven dat betrekking heeft op die natuurlijke persoon en daarmee onder de werkingssfeer van de Wbp kan worden gebracht en, zo in het onderhavige geval – veronderstellenderwijs – zou moeten worden aangenomen dat dit toch het geval is, een weging van belangen als bedoeld in artikel 8 aanhef en sub f Wbp dient plaats te vinden waarbij, gelet op alle concrete omstandigheden over en weer, het belang van [appellanten ] dient te wijken voor het belang dat Google erbij heeft om rechtmatig door haar verkregen informatie te gebruiken voor haar commerciële activiteiten. Op grond van een en ander heeft de voorzieningenrechter beide vorderingen van [appellanten ] afgewezen en [appellanten ] veroordeeld in de proceskosten.
3.4.
De grieven van [appellanten ] strekken ertoe de beslissing van de voorzieningenrechter om hun beide vorderingen af te wijzen en de gronden die daartoe zijn gebezigd, geheel aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
3.5.
Bij de beoordeling van de grieven in hoger beroep moet ervan worden uitgegaan – zo is uit de processtukken af te leiden en is bij gelegenheid van de pleidooien voor dit hof door beide partijen bevestigd (zie ook onder 3.1 sub (iv)) – dat het intypen van de zoekwoorden '[O]' en '[A]' in de zoekfunctie van Google Maps niet meer ertoe leidt dat als informatie – die aanvankelijk wel verscheen – 'Stichting [appellant sub 1]/mr.[appellante sub 2]' (verder: de stichting) wordt vrijgegeven, evenmin als het telefoonnummer van die stichting en/of het adres [adres] te [A]. Thans kan – na het intypen van de zoektermen '[adres]' en '[A]' – via Google Maps uitsluitend de locatie van het betreffende adres worden weergegeven en kunnen via Google Street View slechts 'geblurde' fotografische afbeeldingen rondom dat adres worden bekeken.
3.6.
De vraag waar het in het onderhavige geding allereerst om gaat – en door zowel de onder 3.2 sub
aals de onder 3.2 sub
bbedoelde vordering aan de orde wordt gesteld – is of voldoende aannemelijk is dat de gegevens die thans nog door Google Maps – na het intypen van het adres [adres] te [A] – beschikbaar worden gesteld, persoonsgegevens zijn in de zin van de Wbp, nu [appellanten ] hun vorderingen baseren op het in het onderhavige geval van toepassing zijn van deze wet.
3.7.
Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Artikel 1 Wbp bepaalt wat onder persoonsgegeven moet worden verstaan:
"elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon".
Dit betekent dat, om van persoonsgegevens te kunnen spreken, sprake moet zijn van informatie die betrekking heeft op een natuurlijke persoon die is of kan worden geïdentificeerd. Aan dat vereiste is niet voldaan indien na het intypen van (enkel) een adres uitsluitend de locatie van het betreffende adres en wazig gemaakte fotografische afbeeldingen rondom dat adres – zonder dat daarop individuen staan afgebeeld – worden weergegeven, omdat in dat geval uitsluitend gegevens over een object, en geen persoonsgegevens over een individu, worden geopenbaard. Dit betekent dat
grief IIIfaalt.
3.8.
De vraag waar het in het onderhavige geding voorts om gaat – en door de onder 3.2 sub
bbedoelde vordering mede aan de orde wordt gesteld – is of [appellanten ] voldoende (spoedeisend) belang hebben bij deze vordering voor zover deze betrekking heeft op een gebod voor de toekomst tot (hernieuwde) openbaarmaking van de naam en het telefoonnummer van de stichting.
3.9.
Het hof beantwoordt ook deze vraag ontkennend. Vaststaat – zo is bij gelegenheid van de pleidooien voor dit hof door beide partijen ook uitdrukkelijk bevestigd – dat op dit moment de naam en het telefoonnummer van de stichting na het intypen van de zoekwoorden '[O]' en '[A]' in de zoekfunctie van Google Maps niet meer worden vrijgegeven, dat Google dit reeds vóór de procedure in eerste aanleg zelf onmogelijk heeft gemaakt, dat die gegevens voordien werden vrijgegeven via een koppeling van data die Google (contractueel) onderhoudt met de Kamer van Koophandel, dat een dergelijke koppeling niet meer tot stand komt indien en zodra een rechtspersoon van de zogenoemde opt out-regeling (of non mailing-indicator: zie memorie van grieven onder 47) bij de Kamer van Koophandel gebruik maakt en dat [appellanten ] van die laatste mogelijkheid inmiddels gebruik hebben gemaakt. Dit laatste betekent dat Google, ook indien zij dit zou wensen, de openbaarmaking van de gewraakte gegevens niet meer kan bewerkstelligen, tenzij [appellanten ] eerst zelf hun keuze voor de zogenoemde opt out-regeling bij de Kamer van Koophandel ongedaan maken. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat [appellanten ] voldoende (spoedeisend) belang hebben bij hun onder 3.2 sub
bbedoelde vordering zoals nader onder 3.8 omschreven. Dit impliceert dat de vraag of de gewraakte gegevens, dat wil zeggen de naam en het telefoonnummer van de stichting, onder de reikwijdte van de Wbp vallen alsmede de vraag of, als dit het geval is, een belangenafweging als bedoeld in artikel 8 aanhef en sub f Wbp in het voordeel van [appellanten ] dan wel in het voordeel van Google moet uitvallen, in het onderhavige (kort) geding buiten bespreking kunnen blijven.
3.10.
Het voorgaande betekent dat
grief II,
grief IV,
grief V,
grief VI,
grief VIIen
grief VIIIgeen nadere bespreking behoeven en alle falen. Bovendien kan ook
grief IXniet slagen, omdat [appellanten ] onvoldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld waaruit voorshands kan worden afgeleid dat de gegevens die thans via Google worden geopenbaard met betrekking tot het adres [adres] te [A] het pand (eerder) een doelwit van inbrekers maken.
3.11.
Wat [appellanten ] voor het overige naar voren hebben gebracht kan aan het voorgaande niet afdoen en kan derhalve buiten bespreking blijven.
3.12.
De slotsom luidt dat het hoger beroep faalt en het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellanten ] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtig het vonnis waarvan beroep;
verwijst [appellanten ] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van Google gevallen, op € 666,= aan verschotten en € 2.682,= aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, M.A. Goslings en R.T. Terpstra, en is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2013 door de rolraadsheer.