beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.132.730/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 21 november 2013
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V & M MANAGEMENT CONSULTING BEMMEL B.V.,
gevestigd te Bemmel, gemeente Lingewaard,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. T.J. Teggelaar, kantoorhoudende te Nijmegen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster],
gevestigd te [...],
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. W.A.J. Hagen, kantoorhoudende te Arnhem,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Belanghebbende sub 1],
gevestigd te [...],
2.
[Belanghebbende sub 2],
wonende te [...],
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. W.A.J. Hagen, kantoorhoudende te Arnhem.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster als V&M;
verweerster als [verweerster];
belanghebbende sub 1 als [Belanghebbende sub 1];
belanghebbende sub 2 als [Belanghebbende sub 2].
1.2 V&M heeft bij op 30 augustus 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad – zakelijk weergegeven –
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [verweerster] durende de periode vanaf 1 december 2011;
bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. primair, [Belanghebbende sub 1] en [Belanghebbende sub 2] te schorsen als bestuurder van [verweerster], al dan niet met benoeming van een door de Ondernemingskamer aan te wijzen tijdelijk bestuurder;
b. subsidiair, te bepalen dat [Belanghebbende sub 1] en [Belanghebbende sub 2] als statutair bestuurder van [verweerster] uitsluitend gezamenlijk met V&M bevoegd zullen zijn [verweerster] te vertegenwoordigen;
c. primair en subsidiair, het bestuur van [verweerster] te gebieden de hierna onder 2.17 te noemen opzegging van de managementovereenkomst in te trekken;
d. althans zodanige onmiddellijke voorziening te treffen als de Ondernemingskamer geraden acht;
3. [verweerster] te veroordelen in de kosten van het onderzoek en de procedure.
1.3 [Belanghebbende sub 1] heeft bij op 17 oktober 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van V&M, kosten rechtens.
1.4 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 31 oktober 2013. Bij die gelegenheid hebben mr. Teggelaar voornoemd en mr. D.S. Teitler, advocaat te Nijmegen, het standpunt van V&M toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities en onder overlegging van op voorhand toegezonden nadere producties 24 tot en met 35. Mr. Hagen voornoemd heeft het standpunt van [Belanghebbende sub 1] en [Belanghebbende sub 2] toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. [verweerster] heeft zich bij monde mr. Hagen ten aanzien van het verzoek van V&M gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
2 De feiten
2.1[verweerster] is opgericht op 24 januari 1989 en drijft een onderneming gericht op (binnenlands) goederenvervoer over de weg. De onderneming is in 1919 gestart door de familie [Belanghebbende sub 2]. De omzet van [verweerster] over 2012 bedroeg ruim € 9,8 miljoen. Zij heeft ongeveer 113 werknemers.
2.2[Belanghebbende sub 2] werkt sinds 1980 in de onderneming, vanaf 24 januari 1989 als statutair bestuurder van [verweerster]. Ook [Belanghebbende sub 1] is sinds die datum statutair bestuurder van [verweerster]. [A] (hierna: [A]), enig aandeelhouder en enig bestuurder van V&M, is op 1 oktober 2000 in dienst getreden van [verweerster] als adjunct-directeur. [A] is sinds 1 november 2002, naast [Belanghebbende sub 2] en [Belanghebbende sub 1], bestuurder van [verweerster]. De drie statutair bestuurders zijn ieder zelfstandig bevoegd. Tot 29 augustus 2013 waren [Belanghebbende sub 2] en [A] beiden bestuurder van [Belanghebbende sub 1]. Sinds 29 augustus 2013 is [Belanghebbende sub 2] enig bestuurder van [Belanghebbende sub 1]. [Belanghebbende sub 2] houdt alle aandelen in [Belanghebbende sub 1].
2.3Op grond van een tussen [Belanghebbende sub 1] en V&M gesloten koopovereenkomst heeft [Belanghebbende sub 1] bij notariële akte van 14 juli 2003 10% van de geplaatste aandelen in het kapitaal van [verweerster] geleverd aan V&M tegen een koopprijs van € 136.000. Sindsdien houdt [Belanghebbende sub 1] 90% van de geplaatste aandelen in het kapitaal van [verweerster] en V&M 10%.
2.4Ook op 14 juli 2003 is tussen [Belanghebbende sub 2], [Belanghebbende sub 1], [A] en V&M een aandeelhoudersovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
“
B. V&M (…) verleent aan [Belanghebbende sub 1] het recht alle door V&M (…) gehouden aandelen in [verweerster] te kopen indien:
(…)
d.
De management-overeenkomst tussen V&M (…) en [verweerster] wordt verbroken;
(…)
Het hiervoor onder (…) B (…) overeengekomene voorts onder de navolgende bepalingen:
1.
De koopsom van de bedoelde aandelen zal alsdan gelijk zijn aan de waarde van het desbetreffende pakket aandelen ten tijde van het gebruik maken van de bij deze verleende koopoptie, welke waarde zal worden vastgesteld volgens de verbeterde rentabiliteitsmethode door drie registeraccountants (…).
(…)
BOETE
F. Indien één van de partijen in strijd handelt met een of meer van de hiervoor gemelde bepalingen uit deze overeenkomst of weigert of nalatig is tot de uitvoering of toepassing daarvan mede te werken, is deze partij ten behoeve van de wederpartij een onmiddellijk opvorderbare boete verschuldigd, groot (…) (€ 250.000,00), behoudens het recht van de benadeelde partij vergoeding te eisen van meerdere geleden schade”
STEMOVEREENKOMST
G.
(…)
1a. Indien in de algemene vergadering van aandeelhouders verschil van mening bestaat omtrent de te nemen beslissingen, zullen partijen het advies inwinnen van één of meer deskundigen. (…)
b. De deskundige(n) brengen hun advies schriftelijk uit aan ieder der betrokken partijen en aan [verweerster], na verhoor, althans behoorlijke oproeping, van partijen.
c. Partijen zijn verplicht gedurende de tijd dat het advies in voorbereiding is, zich voor al hun aandelen van stemming in de algemene vergadering van aandeelhouders over de onderwerpelijke kwestie te onthouden en binnen twee maanden na ontvangst van het advies een algemene vergadering van aandeelhouders te doen houden ter hernieuwde behandeling van de onderwerpelijke kwestie en in deze vergadering voor al hun aandelen te stemmen in overeenstemming met het gegeven advies. Deze verplichting is ondeelbaar.
(…)”
2.5Op 17 juli 2003 is tussen V&M en [verweerster] een managementovereenkomst gesloten. Artikel 4.1 van deze overeenkomst luidt:
“
Deze overeenkomst is ingegaan op 1 januari 2003 en geldt voor onbepaalde tijd. De overeenkomst kan zowel door [V&M] als door [verweerster] worden opgezegd, waarbij door beide partijen een opzegtermijn geldt van ½ jaar (…).”
2.6Op 7 december 2005 zijn [Belanghebbende sub 1], [verweerster] en V&M in aanvulling op de managementovereenkomst onder meer overeengekomen:
“
1. De jaarlijkse managementfee die [verweerster] (…) is verschuldigd, bedraagt vanaf 1 januari 2006 voor V&M (…) € 125.000 (exclusief BTW) en voor[Belanghebbende sub 1]
€ 135.000 (exclusief BTW). Jaarlijks voor het eerst op 1 januari 2007 zal de managementfee worden verhoogd met een percentage gelijk aan de stijging van de CPI (consumentenprijsindex) waarbij 2006=100. (…)
2. [verweerster] (…) heeft aan V&M (…) winstbewijzen uitgegeven die zijn gekoppeld aan de aandelen die V&M (…) houdt in [verweerster] (…). Op de winstbewijzen die zijn gekoppeld aan de aandelen die toebehoren aan V&M (…) wordt jaarlijks een winstrecht uitgekeerd gelijk aan 20% van de positieve nettowinst (zijnde de winst na aftrek van de acute vennootschapsbelasting). (…)”
2.7De op de 29 december 2006 gewijzigde statuten van [verweerster] luiden, voor zover hier van belang:
“
Artikel 2.
(…)
2. De vennootschap kan deelnemen in - of zich op enige andere wijze, zo financieel als anderszins, interesseren bij andere ondernemingen.
Artikel 3A.
1. De algemene vergadering van aandeelhouders is bevoegd te besluiten tot uitgifte van winstbewijzen.
2. Bij het besluit tot uitgifte wordt bepaald of en in hoeverre de winstbewijzen worden uitgegeven voor een bepaalde duur of voor de duur van het bestaan van de vennootschap en of en in hoeverre er nadere voorwaarden zijn verbonden aan de uitgifte.
(…)
6. De winstbewijzen geven recht op een uitkering over de positieve nettowinst (zijnde de winst na aftrek van de acute vennootschapsbelasting), die overeenkomt met een door de vergadering van aandeelhouders te bepalen percentage van de brutowinst.
(…)
Artikel 19.
(…)
de directie behoeft voor haar interne verantwoording de goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders voor de navolgende bestuursbesluiten:
(…)
h. Het verrichten van handelingen betrekking hebbende op het bepaalde in artikel 2 lid 2 van deze statuten.”
2.8Op 31 december 2011 is tussen [verweerster], daarbij vertegenwoordigd door [Belanghebbende sub 2], en [B] “
in privé persoon of in een nader door haar te noemen entiteit” een overeenkomst gesloten getiteld “faciliteren klantenbestand”. [B] was toen directeur/grootaandeelhouder van het vervoersbedrijf [B] Deze overeenkomst houdt onder meer in:
“
Artikel 01 - binnenlandpakket
[B] verstrekt aan [Belanghebbende sub 2] gegevens over zijn klantenbestand waarvoor Nederland distributie voor wordt verzorgd. Dit omvat een circa 20 tal klanten.
Artikel 02 - tegenprestatie tanken bij BP
Als tegenprestatie zal [verweerster]zijn vrachtwagens zoveel als mogelijk laten tanken bij het nog te realiseren tankstation van BP op het grondstuk van [B] (…) in [...]. Dit onder voorwaarde dat [Belanghebbende sub 2] [...] minder kosten heeft als het tanken bij Shell in [...] en de afspraken met BP marktconform zijn. Deze tegenprestatie geldt als eerste optie.
Artikel 03 - tegenprestatie vergoeding over de jaaromzet
Indien wegens lopende afspraken met Shell het niet mogelijk is bij BP te gaan tanken dan zal [Belanghebbende sub 2] [...]een vergoeding verstrekken over de geprognotiseerde jaaromzet. [Belanghebbende sub 2] [...] betaalt 2% provisie over deze jaaromzet. (…)
Artikel 04 – inspanningsverplichting [B]
verstrekt alle informatie over de klanten die bij hem bekend zijn en aan de orde voor het uitoefenen van de diensten. [B] zal zich inspannen om de klanten te overtuigen om met [Belanghebbende sub 2] [...] te gaan werken. Daar waar nodig zal [B] klantbezoeken daarvoor uitvoeren.”
2.9Aan [B] Logistics is op 3 januari 2012 surseance van betaling verleend. Op 6 januari 2012 is [B] Logistics in staat van faillissement verklaard.
2.1Op 6 januari 2012 heeft [Belanghebbende sub 2] een door hem op 31 december 2011 aan [B] verzonden e-mail doorgestuurd aan [A]. De e-mail aan [B] bevat een lijst met 15 klanten van [B] Logistics en gegevens over de wijze waarop [B] deze klanten zal benaderen teneinde te bewerkstelligen dat zij klant zullen worden van [verweerster].
2.11In februari 2012 heeft [verweerster], daarbij vertegenwoordigd door [Belanghebbende sub 2], 14 opleggers gekocht van [B]. [B] heeft daarvoor op 15 februari 2012 aan [verweerster] een factuur gezonden van € 31.500 exclusief BTW. Uiteindelijk zijn 10 van 14 opleggers aan [verweerster] geleverd en heeft [verweerster] daarvoor € 17.500 exclusief BTW betaald aan [B].
2.12Bij brief van 13 april 2012 heeft de curator in het faillissement van [B], kort gezegd, (a) de overeenkomst strekkende tot overdracht van klanten en opdrachten aan [verweerster] vernietigd op grond van artikel 42 Faillissementswet, (b) [verweerster] aansprakelijk gesteld voor de door de boedel geleden schade als gevolg van de overdracht van klanten en opdrachten en (c) zich op het standpunt gesteld dat de onder 2.11 genoemde opleggers behoren tot de faillissementboedel van [B] en/of van [C] (een aan [B] Logistics gelieerde vennootschap die eveneens op 6 januari 2012 in staat van faillissement is verklaard) en dat [verweerster] deze zonder recht of titel onder zich houdt.
2.13Bij e-mail van 23 april 2012 heeft [Belanghebbende sub 2] aan [A] onder meer geschreven:
“
Voordat je met BP aan tafel gaat graag even contact over de status met [B]en de curator. Door zijn malafide handelen ligt er nu naar schatting een claim van enkele tonnen van de curator.”
2.14Bij brief van 25 april 2012 heeft [Belanghebbende sub 2], namens [verweerster] aan de curator onder meer geschreven dat “
er geen sprake [is] van een afspraak met [B] om de klanten, het onderhanden werk en de nieuwe opdrachten over te nemen”. Met betrekking tot de opleggers heeft [Belanghebbende sub 2] geschreven dat deze ten tijde van de levering op naam stonden van [B] (in persoon) en dat hij geen informatie had dat deze van een andere (rechts)persoon zouden zijn.
2.15Naar aanleiding van een aangifte door de curator heeft de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) een onderzoek ingesteld. Op 22 augustus 2012 heeft de FIOD een inval gedaan bij [verweerster] en [Belanghebbende sub 2] aangehouden. [Belanghebbende sub 2] heeft op 22 en 23 augustus 2012 tegenover de FIOD onder meer verklaard dat hij in de brief van 25 april 2012 aan de curator in strijd met de waarheid heeft geschreven dat er geen afspraak met [B] is gemaakt over de klanten. [Belanghebbende sub 2] heeft voorts tegenover de FIOD verklaard:
“
Ik heb [A] verteld over de brief van de curator en ook (...) over de brief die ik samen met mijn advocaat teruggeschreven heb. Ik heb hem niet inhoudelijk beide brieven laten zien, hij heeft er ook niet om gevraagd. (…) Ik heb hem ook niet verteld over de overeenkomst tussen [verweerster] met [B] en alle overige details over deze kwestie.”
2.16Naar aanleiding van het door de FIOD ingesteld onderzoek is een geschil ontstaan tussen [Belanghebbende sub 2] en [A]. [A] heeft op 24 augustus 2012 aangedrongen op het (tijdelijk) terugtreden van [Belanghebbende sub 2] als bestuurder van [verweerster] en [Belanghebbende sub 2] heeft in reactie daarop gesteld dat zijn vertrouwen in [A] “zeer ernstig is beschadigd”.
2.17Bij brief van 5 augustus 2013 heeft [Belanghebbende sub 2] namens [verweerster] aan V&M geschreven dat hij op 2 augustus 2013 de managementovereenkomst heeft opgezegd en dat de managementovereenkomst zal eindigen op 2 februari 2014. Voorts heeft hij namens [Belanghebbende sub 1] aanspraak gemaakt op levering van de door V&M gehouden aandelen in [verweerster] overeenkomstig de aandeelhoudersovereenkomst.
2.18Bij brief van 19 augustus 2013 heeft de advocaat van V&M de rechtsgeldigheid van de opzegging van de managementovereenkomst bestreden en bezwaren geuit tegen de gang van zaken rondom de overeenkomst van 31 december 2011 met [B].
2.19Op 29 augustus 2013 heeft [A] met onmiddellijke ingang ontslag genomen als bestuurder van [Belanghebbende sub 1].