ECLI:NL:GHAMS:2013:4844
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor bezit van vervalst reisdocument met beroep op Vluchtelingenverdrag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor het bezit van een vals of vervalst reisdocument. De verdachte, die op 17 september 2010 op Schiphol werd aangehouden, had een paspoort van Nigeria in zijn bezit dat voorzien was van een vals visum. De politierechter had de verdachte op 28 september 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De verdachte had in Nederland een asielverzoek ingediend, maar dit was op 18 mei 2011 afgewezen, wat leidde tot een ongewenstverklaring. Deze ongewenstverklaring was gebaseerd op de strafrechtelijke veroordeling van de verdachte. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat de verdachte zich beroept op bescherming onder het Vluchtelingenverdrag. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat niet zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat de stelling van de verdachte dat hij een vluchteling is evident ongegrond is. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.