ECLI:NL:GHAMS:2013:4762
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.N. van de Beek
- A. van Haeringen
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Beoordeling ontvankelijkheid hoger beroep uithuisplaatsing van kinderen in pleeggezin
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de (stief)ouders tegen de uithuisplaatsing van hun kinderen, [kind a] en [kind b], in een specifiek pleeggezin. De (stief)ouders zijn in hoger beroep gekomen van de beschikkingen van de kinderrechter van 26 juni en 10 juli 2013, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De vader en stiefmoeder, gezamenlijk aangeduid als de (stief)ouders, zijn van mening dat de plaatsing in het huidige pleeggezin niet in het belang van de kinderen is, vooral gezien de vertrouwensbreuk die is ontstaan na beschuldigingen van seksueel misbruik door de pleegvader. De (stief)ouders verzoeken om de uithuisplaatsing voort te zetten in een ander pleeggezin.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 12 november 2013 geoordeeld dat de (stief)ouders ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat de plaatsing van de kinderen in het pleeggezin ter beoordeling staat. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen, die een belaste voorgeschiedenis hebben, zich goed ontwikkelen in het huidige pleeggezin en dat het niet in hun belang zou zijn om hen daar weg te halen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen, en het hof heeft dit advies gevolgd. Het hof heeft de (stief)ouders aangespoord om samen te werken met de pleegouders in het belang van de kinderen, zodat er een onbelast contact kan zijn tussen hen en de pleegouders.
De beslissing van het hof is dat het verzoek van de (stief)ouders wordt afgewezen en de eerdere beschikking wordt bekrachtigd. De kinderen blijven in het pleeggezin van de familie [x]-[y], waar zij zich goed hebben ontwikkeld en waar zij een stabiele omgeving hebben.