ECLI:NL:GHAMS:2013:4638
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Wigleven
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- B.F.P. Lhoëst
- Rechtspraak.nl
Bevelen tot DNA-onderzoek en kostenveroordeling in vaderschapskwestie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De vrouw, hierna aangeduid als 'de vrouw', is in hoger beroep gekomen van een tussenbeschikking van 5 september 2012 en een gedeelte van de eindbeschikking van 20 februari 2013, waarbij het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige is vastgesteld. De man, hierna aangeduid als 'de man', is de vermeende biologische vader van de minderjarige, geboren in 2002. De rechtbank had eerder mr. J.L. Muller benoemd tot bijzonder curator over de minderjarige. De vrouw verzoekt in hoger beroep om vernietiging van de bestreden beschikkingen, stellende dat het niet noodzakelijk was om een DNA-onderzoek te laten uitvoeren en dat de kosten daarvan voor 's Rijks kas dienen te komen.
Het hof heeft de zaak behandeld op 18 juli 2013, waarbij de vrouw en de man niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De bijzonder curator en het openbaar ministerie waren wel aanwezig. De rechtbank had in haar beschikking van 20 februari 2013 de vrouw en de man ieder veroordeeld in de kosten van het deskundigenonderzoek, dat was vastgesteld op € 990,-. De vrouw stelt dat er geen noodzaak was voor het DNA-onderzoek, aangezien zij en de man beiden van mening waren dat hij de verwekker is. De bijzonder curator en het openbaar ministerie hebben echter betoogd dat het van belang is voor de minderjarige dat het vaderschap juridisch wordt vastgesteld.
Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het gelasten van het DNA-onderzoek terecht was. Het hof heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor zover dit betrekking heeft op de kostenveroordeling, en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor het overige. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 december 2013.