ECLI:NL:GHAMS:2013:4465

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
200.122.520/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het gezag over kinderen na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw die in 2009 is gehuwd met een man in Kuta, Indonesië. Het huwelijk is op 25 april 2013 ontbonden door een echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren, die bij de vrouw verblijven. De vrouw heeft op 25 februari 2013 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin haar verzoek om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, werd afgewezen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 september 2013 is de vrouw bijgestaan door haar advocaat en was er een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De man is niet verschenen.

De vrouw stelt dat de man zich nooit met de verzorging en opvoeding van de kinderen heeft bemoeid en dat er al twee jaar geen contact meer is tussen hen. Ze heeft geen contactgegevens van de man en is van mening dat de kinderen klem of verloren kunnen raken als de man op enig moment besluit zich alsnog met de opvoeding te bemoeien. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de vrouw toe te wijzen.

Het hof overweegt dat ouders die gezamenlijk gezag hebben, dit gezag blijven uitoefenen na de ontbinding van het huwelijk, tenzij er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt. Gezien het gebrek aan contact tussen de vrouw en de man en de wens van de man om zich te onttrekken aan de opvoeding, concludeert het hof dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de vrouw toe, waardoor zij alleen met het gezag over de kinderen wordt belast.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 29 oktober 2013
Zaaknummer: 200.122.520/01
Zaaknummer eerste aanleg: 519392 / FA RK 12-4807
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellante,
advocaat: mr. R.T.P.H. Jacobs te Amsterdam,
tegen
[…],
wonende te […],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.
1.2.
De vrouw is op 25 februari 2013 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 28 november 2012 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 519392 / FA RK 12-4807.
1.3.
De zaak is op 23 september 2013 ter terechtzitting behandeld.
1.4.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw S.C. Benjamin, vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam Gooi en Vecht, locatie Amsterdam (hierna: de Raad).
1.5.
De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

Partijen zijn [in] 2009 gehuwd te Kuta, Indonesië. Het huwelijk is op 25 april 2013 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 28 november 2012. Uit het huwelijk zijn geboren […] (hierna: [kind a]) [in] 2009 en […] (hierna: [kind b]) [in] 2011 (hierna tezamen: de kinderen). De kinderen verblijven bij de vrouw.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, het verzoek van de vrouw haar met het eenhoofdig gezag te belasten, alsmede haar verzoek om de regelingen met betrekking tot de kinderen zoals die in het ouderschapsplan zijn opgenomen deel te laten uitmaken van de beschikking, afgewezen.
3.2.
De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, haar inleidende verzoeken toe te wijzen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Ter zitting in hoger beroep heeft de vrouw het verzoek om de regelingen met betrekking tot de kinderen zoals die in het ouderschapsplan zijn opgenomen deel te laten uitmaken van de beschikking, ingetrokken zodat dit verzoek geen nadere behandeling behoeft.
4.2.
Ter beoordeling aan het hof ligt derhalve uitsluitend de vraag voor of de rechtbank het verzoek van de vrouw haar alleen met het gezag te belasten terecht en op goede gronden heeft afgewezen.
4.3.
Volgens de vrouw hebben zij en de man in Indonesië nooit samen gewoond en heeft zij nooit op het adres van de man ingeschreven gestaan. Toen de vrouw net zwanger was van [kind b] heeft de man haar te kennen gegeven dit kind niet te willen. Kort daarop is de vrouw met [kind a] naar Nederland vertrokken, waar zij is bevallen van [kind b]. De man bemoeit zich in het geheel niet met de verzorging en opvoeding van de kinderen en laat dit volledig aan de vrouw over. Op dit moment is het contact tussen haar en de man reeds twee jaar geheel verbroken. Pogingen van de vrouw het contact te herstellen, zijn op niets uitgelopen. Zij heeft geen telefoonnummer of e-mailadres van de man. Uit de Facebookpagina van de man blijkt verder dat hij nergens meer iets mee te maken wil hebben. De vrouw heeft op de zitting in hoger beroep in dit verband ook naar de referteverklaring van de man verwezen, waaruit eveneens valt af te leiden dat de man de verzorging en opvoeding geheel aan de vrouw laat. Het feit dat de vrouw de man op geen enkele manier kan bereiken leidt volgens de vrouw ertoe dat de kinderen klem of verloren zullen raken, als bedoeld in artikel 1:251a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), indien de man op enig moment besluit zich wel met de verzorging en opvoeding te gaan bemoeien. Wijziging van het gezag is daarom in het belang van de kinderen noodzakelijk omdat de feitelijke situatie dan wordt gelijk gesteld aan de juridische en het de kinderen op termijn meer duidelijkheid zal geven.
4.4.
De Raad heeft het hof ter zitting in hoger beroep geadviseerd de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de moeder, haar alleen met het gezag over de kinderen te belasten, toe te wijzen.
4.5.
Het hof stelt voorop dat de ouders die gezamenlijk het gezag hebben overeenkomstig artikel 1:251 lid 2 van het BW na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, dit gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. Ingevolge het bepaalde in artikel 1:251a lid 1 BW kan de rechter op verzoek van de ouders, of één van hen, bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Gebleken is dat er thans sinds geruime tijd geen contact is geweest tussen de vrouw en de man. Op grond van de door de vrouw overgelegde, en door de man ondertekende, referteverklaring, alsmede de berichten die de man op Facebook aan de moeder van de vrouw heeft gezonden, is voldoende komen vast te staan dat de man zich wenst te onttrekken aan de verzorging en opvoeding van de kinderen en geen invulling wenst te geven aan het gezag. Het is niet aannemelijk dat hierin binnen afzienbare tijd enige verandering zal optreden. De vrouw zal evenwel bij handhaving van het gezamenlijke gezag met de man bij de uitoefening daarvan op bepaalde momenten in het leven van de kinderen de medewerking en toestemming van de man nodig hebben en het is te verwachten dat dit, gelet op de opstelling van de man, tot terugkerende problemen zal leiden, hetgeen niet in het belang is van de kinderen. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook vernietigen en het verzoek van de vrouw om haar alleen te belasten met het gezag over de kinderen toewijzen.
4.6.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vrouw met ingang van heden alleen is belast met het gezag over de kinderen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. van de Beek, M.F.G.H. Beckers en A.R Sturhoofd in tegenwoordigheid van mr. S.E. Harenberg als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2013.