ECLI:NL:GHAMS:2013:446

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.102.481-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschillen over schadevergoeding na brand in winkelpand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Hypotheek Visie Gouda B.V. tegen de vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzekeringskwestie na een brand in een winkelpand. Hypotheek Visie, die de vordering van de failliete vennootschap onder firma X Sportshop V.O.F. heeft overgenomen, vordert dat de verzekeraars en Eurolloyd B.V. gehouden zijn de schade te vergoeden die is ontstaan door de brand op 17 juni 2005. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeraars niet gehouden waren tot schadevergoeding, omdat er opzet in het spel zou zijn geweest bij de opgave van de schade door de vennoten van de failliete onderneming.

In het hoger beroep heeft Hypotheek Visie zes grieven ingediend en een incidentele vordering ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin zij inzage vordert in bepaalde documenten die relevant zijn voor haar zaak. De verzekeraars hebben verweer gevoerd tegen deze incidentele vordering en betoogd dat Hypotheek Visie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Het hof heeft de incidentele vordering van Hypotheek Visie afgewezen. Het hof oordeelt dat de gevorderde inzage in de documenten onvoldoende bepaald is en dat Hypotheek Visie niet heeft aangetoond dat zij een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde inzage. De vordering tot inzage in de RAID-copy van de harde schijf is eveneens afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de verzekeraars daarover beschikken. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door de verzekeraars en Eurolloyd, en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.102.481/01
zaaknummer rechtbank : 384839/HA ZA 07-3201 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 februari 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HYPOTHEEK VISIE GOUDA B.V.,
gevestigd te Gouda,
APPELLANTE in de hoofdzaak,
EISERES in het incident,
advocaat:
mr. E.C.M.J. van Kempente Boxmeer,
tegen
de rechtspersonen naar Engels recht
ACE UNDERWRITING AGENCIES LIMITED (LLOYD’S SYNDICATE, NO 2488 AGM),
R.J. KILN & CO. LIMITED (LLOYD’S SYNDICATE NO 510 KLN),
R.J. KILN & CO. LIMITED (LLOYD’S SYNDICATE NO 807 SDM),
HERITAGE MANAGING AGENCY LIMITED TE LONDON (LLOYD’S SYNDICATE NO 1200 ROC),
ST. PAUL TRAVELERS SYNDICATE MANAGEMENT LIMITED TE LONDON (LLOYD’S SYNDICATE NO 5000 SPL),
CHAUSER SYNDICATES LIMITED TE LONDON (LLOYD’S SYNDICATE NO 1084 CSL),
allen gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROLLOYD B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDEN in de hoofdzaak,
VERWEERDERS in het incident,
advocaat:
mr. A. Kniggete Amsterdam.
Appellante wordt hierna Hypotheek Visie genoemd. Geïntimeerden sub 1 tot en met 6 worden hierna gezamenlijk de verzekeraars genoemd, en geïntimeerde sub 7 Eurolloyd.

1.Het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 18 november 2011 is Hypotheek Visie in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2010 en 24 augustus 2011 onder bovengenoemd zaaknummer tussen partijen gewezen, met conclusie zoals op pagina twee van die dagvaarding is vermeld.
Bij memorie heeft Hypotheek Visie zes genummerde grieven en een algemene grief aangevoerd, bewijs aangeboden en producties overgelegd, met conclusie als neergelegd op pagina 16 van die memorie. Tevens heeft Hypotheek Visie een incidentele vordering op de voet van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingesteld, zoals onder punt 3 van de memorie omschreven.
De verzekeraars en Eurolloyd hebben daarop geantwoord in het incident en geconcludeerd dat het hof Hypotheek Visie niet-ontvankelijk zal verklaren in haar incidentele vordering, althans deze zal afwijzen, met veroordeling van Hypotheek Visie in de kosten van het incident, uitvoerbaar bij voorraad.
Vervolgens heeft Hypotheek Visie bij akte nog een productie in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

In het incident
2.1.
Het gaat hier, voor zover voor het incident van belang, om het volgende.
. De vennootschap onder firma[X] Sportshop V.O.F. te[vestigingsplaats] (hierna: verzekerde) hield zich bezig met de kleinhandel in sport- en aanverwante artikelen.[vennoot 1] (hierna: [vennoot 1]) en zijn echtgenote [vennoot 2] waren de vennoten van verzekerde.
. Op 15 maart 2004 heeft verzekerde een verzekeringsovereenkomst gesloten op grond waarvan zij onder meer was verzekerd tegen schade als gevolg van brand in de door haar geëxploiteerde winkel. Eurolloyd is daarbij als makelaar opgetreden.
. Op 17 juni 2005 heeft verzekerde schade geleden als gevolg van brand in haar winkel.
. Op 27 december 2005 is verzekerde failliet verklaard.
. Bij akte van cessie van 19 april 2007 heeft de curator in het faillissement van verzekerde, met toestemming van de rechter-commissaris, de vordering van verzekerde op de verzekeraars en Eurolloyd aan Hypotheek Visie overgedragen. Bij brief van 26 april 2007 zijn de verzekeraars en Eurolloyd van de cessie op de hoogte gesteld.
. Hypotheek Visie heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat de verzekeraars en Eurolloyd uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst gehouden zijn de uit de brand voortvloeiende schade te vergoeden en voorts gevorderd de verzekeraars en Eurolloyd te veroordelen tot betaling aan Hypotheek Visie van € 440.097,-, € 11.702,12 (exclusief BTW) en € 7.992,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, een en ander met veroordeling van de verzekeraars en Eurolloyd in de proceskosten.
. De verzekeraars en Eurolloyd hebben hiertegen in eerste aanleg aangevoerd dat zij niet gehouden zijn de schade te vergoeden, onder meer omdat [vennoot 1] bij het opgeven van de schade opzet had om te misleiden. [vennoot 1] zou opzettelijk van de uit de computer gehaalde lijsten afwijkende inventarisatielijsten en lijsten van in- en verkopen hebben doorgegeven en geprobeerd hebben te verhinderen dat de verzekeraars het schadebedrag konden controleren.
. Bij het (eind)vonnis van 24 augustus 2011 heeft de rechtbank onder meer overwogen dat de door [vennoot 1] zelf samengestelde lijsten en de lijsten die uiteindelijk uit de computer konden worden teruggehaald grote verschillen vertonen, waarvoor geen redelijke verklaring is gegeven. De rechtbank heeft geoordeeld dat voldoende is gebleken dat [vennoot 1] de computer opzettelijk heeft beschadigd door deze ontoegankelijk voor controle door de verzekeraars te maken, op grond waarvan [vennoot 1] zijn verplichting om de verzekeraars binnen redelijke termijn alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die van belang zijn voor de beoordeling van de uitkeringsplicht van de verzekeraars, niet is nagekomen met het opzet de verzekeraars te misleiden. De vorderingen van Hypotheek Visie zijn om die reden afgewezen.
2.2.
Hypotheek Visie vordert in het onderhavige incident – kort gezegd – dat de verzekeraars worden verplicht om duidelijkheid te verschaffen over de vraag welke lijsten tijdens de schaderegeling in de tweede helft van 2005 en in 2006 met elkaar zouden zijn vergeleken en om alsnog inzage in of afschrift van die lijsten te geven. Daarnaast vordert Hypotheek Visie inzage in of afschrift van de gegevensdrager van de zogenaamde RAID-copy van de harde schijf van de computer, zoals hersteld door het daartoe door de verzekeraars ingeschakelde Noorse bedrijf, alsmede de totale ter beschikking gestelde Exact-administratie van verzekerde, waarover in de rapporten van Cunningham & Lindsey wordt gesproken. Hiertoe heeft Hypotheek Visie aangevoerd, kort gezegd, dat zij pas na de gevorderde inzage haar positie in het hoger beroep zal kunnen bepalen en adequaat zal kunnen reageren op het standpunt van de verzekeraars zoals onder 2.1.g vermeld.
2.3.
De verzekeraars en Eurolloyd hebben tegen toewijzing van de incidentele vordering verweer gevoerd op gronden die hierna, voor zover van belang, nader zullen worden weergegeven.
2.4.
Anders dan de verzekeraars en Eurolloyd hebben betoogd, brengt de omstandigheid dat de onderhavige incidentele vordering niet – in bewoordingen zoals onder 2.2 weergegeven – in de conclusie van de memorie van grieven is opgenomen niet met zich dat deze in strijd met artikel 208 lid 1 Rv is ingesteld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 208 lid 1 Rv vermeldt de kop van de memorie van grieven dat (mede) een incidentele vordering wordt ingesteld, waartoe Hypotheek Visie onder punt drie van die memorie gronden heeft aangevoerd en die zij aldus heeft omschreven. Daarbij is ook het verlangde dictum omschreven. Dat dit in de conclusie van de memorie van grieven – waarin met een korte verwijzing naar de incidentele vordering is volstaan – niet uitdrukkelijk is herhaald doet daaraan niet af. Het hof komt derhalve toe aan een inhoudelijke beoordeling van de incidentele vordering.
2.5.
Bij de beoordeling daarvan neemt het hof als uitgangspunt dat voor toewijzing van een vordering op de voet van artikel 843a lid 1 Rv slechts plaats is indien de partij die een dergelijke vordering instelt daarbij een rechtmatig belang heeft, de bescheiden voldoende bepaald zijn en het bescheiden betreft aangaande een rechtsbetrekking waarin zij of haar rechtsvoorgangers partij zijn.
2.6.
Met betrekking tot de gevorderde inzage in de zogenoemde RAID-copy geldt dat, gelet op de desbetreffende gemotiveerde betwisting door de verzekeraars en Eurolloyd, niet voldoende is gebleken dat de verzekeraars en Eurolloyd daarover beschikken. Reeds op grond daarvan dient de incidentele vordering ten aanzien van de RAID-copy te worden afgewezen.
2.7.
De gevorderde inzage in ‘de gehele ter beschikking gestelde Exact-administratie’ is een zodanig algemene omschrijving van stukken, dat niet voldoende duidelijk is op welke stukken feitelijk wordt gedoeld. De vordering is aldus onvoldoende bepaald en kan daarom niet worden toegewezen. Daar komt bij dat Hypotheek Visie onvoldoende duidelijk heeft gemaakt welk rechtmatig belang zij bij die stukken heeft.
2.8.
De vordering tot inzage in ‘de lijsten’ die tijdens de schaderegeling met elkaar vergeleken zouden zijn, is naar het oordeel van het hof eveneens onvoldoende bepaald om tot toewijzing van de incidentele vordering te kunnen leiden. Voor zover de vordering de inventarisatie- en in- en verkooplijsten betreft die door[vennoot 1] zelf zijn opgesteld, wordt Hypotheek Visie bovendien geacht daarover reeds te beschikken en ontbreekt bij haar – nu zij niet (gemotiveerd) heeft gesteld dat en waarom zij daarover niet meer beschikt – een rechtmatig belang bij inzage. Voor zover de vordering ziet op de lijsten die na onderzoek uit de computer zijn teruggehaald, geldt nog het volgende. In haar memorie van grieven heeft Hypotheek Visie aangevoerd dat zij ten behoeve van het pleidooi in eerste aanleg van de verzekeraars en Eurolloyd lijsten met mutaties in de administratie van verzekerde tussen 1 januari 2005 en 23 oktober 2005 heeft ontvangen, maar betwist zij dat deze lijsten van de computer, althans de harde schijf afkomstig zijn. Uit het voorgaande volgt dat Hypotheek Visie wel over lijsten van de verzekeraars en Eurolloyd beschikt, maar de juistheid of de herkomst daarvan betwist. Waar er tussen partijen discussie kan bestaan of de eventueel ter inzage te geven lijsten al dan niet uit de computer van [vennoot 1] komen, is onvoldoende duidelijk om welke lijsten het dan zou gaan en is de incidentele vordering ook in zoverre onvoldoende bepaald.
2.9.
Gelet op het vorenstaande zal de incidentele vordering worden afgewezen.
2.10.
Hypotheek Visie zal, als de in het ongelijk gestelde partij, bij het eindarrest in de hoofdzaak worden verwezen in de kosten van dit incident.
2.11.
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door de verzekeraars en Eurolloyd.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
wijst de vordering van Hypotheek Visie af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 2 april 2013 voor het nemen van een memorie van antwoord door de verzekeraars en Eurolloyd;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, W.H.F.M. Cortenraad en D.J. van der Kwaak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2013.