Uitspraak
mr. M.J.F.A. Mutsaerste Haarlem,
mr. drs. S. Bharatsinghte Hilversum.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
– de laatste dag van de bij het vonnis gestelde termijn – door zijn boekhouder, [B] Administratieve Diensten B.V., hierna ‘[B]’, aan de advocaat van [geïntimeerde] zijn gefaxt. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [appellant] overgelegd brieven van 24 mei 2010 en 1 augustus 2010 van [B] aan de – in de aanhef van dit arrest genoemde – advocaat van [appellant], faxbevestigingen ten bewijze dat [B] op 29 april 2010 eenmaal een faxbericht bestaande uit 65 pagina’s en eenmaal een faxbericht bestaande uit 82 pagina’s aan de advocaat van [geïntimeerde] heeft gefaxt, alsmede een door KPN B.V. aan [B] verstrekte gespreksspecificatie ten bewijze dat het faxapparaat van [B] op 29 april 2010 feitelijk – op de in de faxbevestigingen genoemde tijdstippen en gedurende de daarin vermelde tijden – met het faxapparaat van de advocaat van [geïntimeerde] in verbinding heeft gestaan.