ECLI:NL:GHAMS:2013:4330

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
3 december 2013
Zaaknummer
200.124.958/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor een eenmalige schenking namens een wilsonbekwame rechthebbende

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de bewindvoerder van een wilsonbekwame rechthebbende, mevrouw […], die in een instelling voor verstandelijk gehandicapten verblijft. De bewindvoerder heeft in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van 28 februari 2013 aangevochten, waarin zijn verzoek om toestemming voor een eenmalige schenking van € 2.000,- per persoon aan de zes broers en zussen van de rechthebbende werd afgewezen. De bewindvoerder stelt dat er wel degelijk sprake is van een schenkingstraditie, die door de kantonrechter ten onrechte niet is erkend. Hij wijst op eerdere goedkeuringen van schenkingen door de kantonrechter en betoogt dat het belang van de rechthebbende vereist dat de schenking wordt toegestaan.

Het hof overweegt dat volgens artikel 1:441 van het Burgerlijk Wetboek een bewindvoerder toestemming nodig heeft van de rechthebbende of de kantonrechter om een schenking te doen. De aanbevelingen van het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters stellen als hoofdregel dat schenkingen namens een wilsonbekwame rechthebbende alleen zijn toegestaan indien er een schenkingstraditie is. Het hof concludeert dat de rechthebbende nooit wilsbekwaam is geweest en dus geen schenkingstraditie kan hebben opgebouwd. Desondanks oordeelt het hof dat de belangen van de rechthebbende niet geschaad worden door de eenmalige schenking, gezien de omstandigheden van de zaak, zoals de leeftijd van de rechthebbende en het resterende vermogen na de schenking.

Uiteindelijk vernietigt het hof de beschikking van de kantonrechter en verleent toestemming aan de bewindvoerder om de schenking te doen, waarbij het hof de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaart. Deze uitspraak is gedaan door de rechters A.V.T. de Bie, M.F.G.H. Beckers en L.H.M. Zonnenberg, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 19 november 2013
Zaaknummer: 200.124.958/01
Zaaknummer eerste aanleg: 431344 BM VERZ 13-419 MVH
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellant,
advocaat: mr. J.L. Stoop te Roermond.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant wordt hierna ook de bewindvoerder genoemd.
1.2.
De bewindvoerder is op 9 april 2013 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 28 februari 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter), met kenmerk 431344 BM VERZ 13-419 MVH.
1.3.
De zaak is op 7 augustus 2013 ter terechtzitting behandeld.
1.4.
Ter terechtzitting is verschenen:
- de bewindvoerder.
1.5.
De belanghebbenden mevrouw [a], mevrouw [b], de heer [c], en de heer [d] zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. De belanghebbende mevrouw [e] is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.6.
De advocaat-generaal is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De bewindvoerder is een van de broers van mevrouw […], geboren [in] 1943 (hierna: de rechthebbende). De rechthebbende verblijft in een instelling voor verstandelijk gehandicapten in Julianadorp.
2.2
Bij beschikking van 21 februari 1985 van de kantonrechter te Den Helder zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende onder bewind gesteld en is appellant benoemd als bewindvoerder.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de bewindvoerder, hem te machtigen om namens de rechthebbende een bedrag van € 2.000,- per persoon te schenken aan de zes broers en zussen van de rechthebbende, afgewezen.
3.2.
De bewindvoerder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, zijn inleidend verzoek toe te wijzen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
De bewindvoerder stelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat er bij de rechthebbende geen sprake is van een schenkingstraditie als bedoeld in de “Aanbevelingen Meerderjarigenbewind” (hierna: de aanbevelingen). Ter onderbouwing van deze stelling wijst de bewindvoerder op een eerdere goedkeuring door de kantonrechter van een schenking van de rechthebbende aan haar broers en zusters. Indien er bij een wilsonbekwame geen schenkingstraditie kan ontstaan, dan zou dit betekenen dat een wilsonbekwame volgens de aanbevelingen nooit een schenking zou mogen doen. Dit kan volgens de bewindvoerder niet de bedoeling zijn. De bewindvoerder wijst er tenslotte op dat het resterende vermogen van de rechthebbende ruimschoots hoger is dan de in de aanbevelingen genoemde grens van € 20.000,-, dat zij bij het achterwege blijven van een schenking mogelijk een hogere eigen bijdrage AWBZ zal moeten betalen en dat de erfgenamen in dat geval na haar overlijden meer successiebelasting moeten betalen.
4.2.
Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:441, tweede lid, onder a van het Burgerlijk Wetboek behoeft een bewindvoerder de toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet is staat is, van de kantonrechter wanneer hij een schenking wil doen. Voor de beoordeling van dergelijke verzoeken heeft het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters (LOK) eerdergenoemde aanbevelingen vastgesteld. Ingevolge de aanbevelingen geldt als hoofdregel dat het doen van schenkingen namens een rechthebbende, die zijn wil niet kan bepalen, slechts wordt toegestaan indien er een schenkingstraditie wordt aangetoond. In bijzondere, door de bewindvoerder aan te voeren, omstandigheden kan van deze hoofdregel worden afgeweken indien het belang van de rechthebbende dat vereist, dan wel indien de schenking de leefomgeving van de rechthebbende verbetert. Ook als er sprake is van een schenkingstraditie, wordt een schenking in beginsel niet toegestaan, wanneer het liquide vermogen van een rechthebbende ouder dan 65 jaar als gevolg van die schenking minder wordt dan € 20.000,-.
Vaststaat dat de rechthebbende wilsonbekwaam is. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is voorts gebleken dat de bewindvoerder in 1985 is benoemd, dat hij zijn taak als bewindvoerder sindsdien zorgvuldig heeft uitgevoerd en dat de begunstigden van de verzochte schenking, naar mag worden aangenomen, allen erfgenaam zijn van de rechthebbende. De rechthebbende is met een zware verstandelijke beperking geboren en zij heeft nimmer een testament opgemaakt noch kunnen opmaken. Zij zal geen andere erfgenamen hebben dan haar zes broers en zussen dan wel hun plaatsvervullers. De bewindvoerder heeft inzicht gegeven in het vermogen van de rechthebbende en dit bedraagt thans € 49.000,- waarvan € 21.000,- is gestort in het Rabo Groenfonds dat in november 2013 afloopt. De bewindvoerder heeft verder aannemelijk gemaakt dat de rechthebbende netto inkomsten heeft van € 528,- per maand waarvan al haar kosten ruimschoots kunnen worden voldaan zodat haar vermogen in de toekomst nog verder zal toenemen.
Het hof is evenals de kantonrechter van oordeel dat niet is gebleken van een schenkingstraditie. De schenking, waarvoor in 2011 toestemming is gegeven door de kantonrechter in de rechtbank Alkmaar, kan niet leiden tot het ontstaan van een dergelijke traditie, omdat slechts schenkingen die door de rechthebbende zelf zijn gedaan voordat sprake was van wilsonbekwaamheid hiertoe kunnen leiden. De rechthebbende is nooit wilsbekwaam geweest en daarom heeft zij geen schenkingstraditie kunnen scheppen. De aanbevelingen leiden in een dergelijk geval om reden van de te beschermen vermogensrechtelijke belangen van een rechthebbende altijd tot afwijzing van een verzoek om een schenking te mogen doen. Het hof is echter van oordeel dat in het onderhavige geval de door de bewindvoerder te beschermen vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende niet worden geschaad wanneer de schenking eenmalig wordt toegestaan zoals verzocht. Het hof betrekt bij dit oordeel de leeftijd van de rechthebbende, de omvang van het na de schenking resterende vermogen van de rechthebbende, het gegeven dat er geen andere erfgenamen zullen zijn dan de begunstigden van de schenking en het feit dat de bewindvoerder zijn taak sinds zijn benoeming in 1985 steeds naar behoren heeft vervuld. De bestreden beschikking zal dan ook worden vernietigd en het inleidend verzoek van de bewindvoerder, hem te machtigen om namens de rechthebbende een bedrag van € 2.000,- per persoon te schenken aan de zes broers en zussen van de rechthebbende, zal worden toegewezen.
4.3.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw rechtdoende:
wijst het inleidend verzoek van de bewindvoerder toe en verleent toestemming aan de bewindvoerder tot het doen van een eenmalige schenking namens de rechthebbende aan de zes broers en zussen van de rechthebbende van € 2.000,- (TWEE DUIZEND EURO) per persoon;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.V.T. de Bie, M.F.G.H. Beckers en L.H.M. Zonnenberg in tegenwoordigheid van mr. S.E. Harenberg als griffier, en in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer op 19 november 2013.