ECLI:NL:GHAMS:2013:4329
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.J. van den Bergh
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- A.V.T. de Bie
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en proceshouding
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep over de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De vrouw, appellante in principaal hoger beroep, heeft verzocht om een door de man te betalen bijdrage, terwijl de man, geïntimeerde in principaal hoger beroep, betwist dat hij draagkracht heeft om aan deze verplichting te voldoen. Het hof verwijst naar zijn eerdere beschikking van 4 juni 2013, waarin de man was bevolen om bepaalde bankafschriften over te leggen, maar constateert dat hij hierin niet heeft voldaan. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de man de stellingen van de vrouw onvoldoende heeft weersproken.
Het hof overweegt dat de man, ondanks zijn verweer, niet heeft aangetoond dat hij niet in staat is om de door de vrouw verzochte bijdrage van € 300,- per kind per maand te betalen. De vrouw heeft in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep verzocht om deze bijdrage, en het hof is van oordeel dat de man in staat is om aan deze verplichting te voldoen. De proceshouding van de man heeft het hof belemmerd om een draagkrachtvergelijking te maken, wat heeft geleid tot de beslissing om het verzoek van de vrouw toe te wijzen.
De vrouw heeft ook verzocht om de ingangsdatum van de kinderbijdrage vast te stellen op 1 juli 2010 of, subsidiair, op 11 november 2011. Het hof heeft echter geen aanleiding gezien om een eerdere ingangsdatum vast te stellen dan de rechtbank heeft gedaan, gezien de omstandigheden van de man en zijn inkomen in 2012. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding aan de vrouw een bijdrage van € 300,- per kind per maand zal betalen, uitvoerbaar bij voorraad.