Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de kinderalimentatie en de draagkracht van de ouders na een echtscheiding. De man, appellant, is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Alkmaar, waarin de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen was vastgesteld op € 300,- per kind per maand. De man verzoekt de bijdrage te verlagen naar bedragen variërend van € 24,- tot nihil, afhankelijk van het jaar. De vrouw, geïntimeerde, verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 157,- per kind per maand moest betalen. De man heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn financiële situatie is veranderd en dat hij niet in staat is om de eerder vastgestelde bedragen te betalen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de behoefte van de kinderen en de draagkracht van beide ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de man in de jaren 2009 tot en met 2011 in staat was om een bijdrage van € 920,- per maand te leveren, en vanaf 2012 van € 942,- per maand.
Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op basis van het netto gezinsinkomen van partijen in 2003 en heeft de maandelijkse behoefte van de kinderen berekend. De man heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is om de vastgestelde bijdrage te betalen. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen opnieuw vastgesteld op € 255,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2009, € 270,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2010, € 255,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2011 en € 250,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2012. De vrouw is verplicht om de teveel ontvangen kinderalimentatie terug te betalen aan de man, voor zover deze al is voldaan.