ECLI:NL:GHAMS:2013:4199

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
200.128.312/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bewindvoerder en mentor voor rechthebbende met voorkeur voor zuster

In deze zaak gaat het om de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor de rechthebbende, mevrouw [rechthebbende], die in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen en later voorwaardelijk is ontslagen. Appellante, de zuster van de rechthebbende, heeft in hoger beroep gevraagd om haar benoeming tot bewindvoerder en mentor, in plaats van de eerder benoemde heer [X]. De kantonrechter had in zijn beschikking van 7 maart 2013 de heer [X] benoemd, maar appellante betoogt dat zij meer geschikt is, gezien haar langdurige zorg voor haar zuster en het vertrouwen dat haar zuster in haar heeft. Tijdens de zitting is gebleken dat er geen contra-indicaties zijn voor de benoeming van appellante, en dat zowel haar andere zusters als de heer [X] geen bezwaar hebben tegen haar benoeming. Het hof oordeelt dat de voorkeur voor benoeming van een familielid als bewindvoerder en mentor in dit geval opgaat, en dat er geen belemmeringen zijn voor de benoeming van appellante. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en benoemt appellante tot bewindvoerder en mentor, met ingang van de dag van verzending van de beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 29 oktober 2013
Zaaknummer: 200.128.312/ 01
Zaaknummers eerste aanleg: 1400662 EB VERZ 12‑13712 en 1416628 EB VERZ 13‑2038
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellante,
advocaat: mr. L. Nix te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante is op 6 juni 2013 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 7 maart 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 1400662 EB VERZ 12‑13712 en 1416628 EB VERZ 13‑2038.
1.2.
De hierna te noemen heer [x] heeft op 27 augustus 2013 en 3 september 2013 stukken ingediend.
1.3.
Appellante heeft op 27 september 2013 nadere stukken ingediend.
1.4.
De zaak is op 2 oktober 2013 ter terechtzitting behandeld.
1.5.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- appellante, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [y] (hierna: [rechthebbende]);
- mevrouw[1] (hierna: [zuster 1]);
- mevrouw [2] (hierna: [zuster 2]);
- de heer [x], handelend onder de naam […], gevestigd te […] (hierna: [X]).
1.6.
De advocaat van [rechthebbende] is, met voorafgaand bericht, niet ter terechtzitting verschenen. Evenmin is de Advocaat-Generaal, hoewel behoorlijk opgeroepen, ter terechtzitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
[rechthebbende] is geboren [in] 1951.
Bij beschikking van 28 augustus 2012 van de rechtbank Amsterdam is een voorlopige machtiging verleend om haar in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot 1 maart 2013.
2.2.
Op 27 augustus 2013 is [rechthebbende] voorwaardelijk ontslagen uit de [kliniek]. Zij verblijft sindsdien weer in haar woning aan de [a]. Appellante woont tijdelijk bij haar in.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is een mentorschap ingesteld ten behoeve van [rechthebbende] en zijn de goederen die aan haar (zullen) toebehoren onder bewind gesteld, met benoeming van [X] tot mentor en bewindvoerder.
Deze beschikking is gegeven op het verzoek van appellante een mentorschap ten behoeve van [rechthebbende] in te stellen, met benoeming van haar tot mentor.
3.2.
Appellante verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, haar als mentor en bewindvoerder te benoemen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:435 lid 1 Burgerlijke Wetboek (hierna: BW) benoemt de rechter die het bewind instelt, daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid van de door hem te benoemen persoon.
Ingevolge het vierde lid van die bepaling, voor zover thans van belang, wordt indien de rechthebbende niet is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:452 lid 1 BW benoemt de rechter die het mentorschap instelt, daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.
Ingevolge het vierde lid van die bepaling, voor zover thans van belang, wordt indien de betrokkene niet is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot mentor benoemd.
Ingevolge het vijfde lid van die bepaling wordt, indien ten behoeve van de betrokkene in een bewind als bedoeld in titel 19 van dit boek is voorzien en de bewindvoerder een natuurlijke persoon is, bij voorkeur de bewindvoerder tot mentor benoemd.
4.2.
Appellante betoogt dat de kantonrechter ten onrechte [X] en niet haar tot mentor en bewindvoerder heeft benoemd. Hiertoe voert zij aan dat zij langere tijd voor haar zuster, [rechthebbende], heeft gezorgd en daarbij ook steeds haar financiën heeft geregeld. Voorts stelt zij dat haar zuster haar meer vertrouwt dan [X] en haar andere familieleden. Tevens heeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat de verhoudingen binnen de familie ernstig zijn verstoord en dit een goede uitoefening van het mentorschap door haar in de weg staat, aldus appellante. In dit verband stelt zij dat haar zusters [zuster 1] en [zuster 2] zich akkoord hebben verklaard met de benoeming van haar tot mentor en bewindvoerder.
4.3.
Het hof stelt voorop dat op grond van het bepaalde in de artikelen 1:435 lid 4 en 1:452 lid 4 BW benoeming van appellante tot bewindvoerder respectievelijk mentor de voorkeur verdient. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep zijn het hof thans geen contra‑indicaties gebleken die zich tegen benoeming van appellante tot bewindvoerder en mentor verzetten. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat het thans beter gaat met [rechthebbende] en zij weer thuis woont. Evenmin staan naar het oordeel van het hof de familieverhoudingen daaraan in de weg. Zowel [zuster 1] als [zuster 2] hebben zich ter zitting uitdrukkelijk akkoord verklaard met de benoeming van appellante tot bewindvoerder en mentor. Beiden hebben ter zitting in hoger beroep te kennen gegeven dat appellante de aangewezen persoon is om de belangen van [rechthebbende] te behartigen en dat appellante het vertrouwen geniet van [rechthebbende]. Voorts acht het hof van belang dat [X] ter zitting in hoger beroep heeft verklaard geen bezwaren tegen die benoeming te hebben.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd, voor zover [X] tot bewindvoerder en mentor is benoemd, en dat appellante tot bewindvoerder en mentor zal worden benoemd. Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 1:435 lid 7 en 1:452 lid 7 BW vangt deze benoeming aan de dag nadat deze beschikking is verzonden.
4.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre, opnieuw rechtdoende:
benoemt in de plaats van [X] tot bewindvoerder en mentor:
[appellante],
wonende [straatnaam]
[woonplaats];
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. van de Beek, M.M.A. Gerritzen‑Gunst en M. Meerman‑Padt in tegenwoordigheid van mr. J.H.M. Kessels als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2013.