De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 januari 2013. Daarbij waren aanwezig klager en de notaris.
Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klager.
De feiten en de klacht
Klager heeft bij de notaris een afschrift opgevraagd van een akte inzake schadevergoeding die klager van de Nederlandse Staat stelt te hebben ontvangen. Uit door klager verricht onderzoek blijkt dat de notaris het afschrift van de akte aangetekend naar klager heeft gezonden, maar klager heeft nimmer iets ontvangen. Er is door de notaris geen poging ondernomen het afschrift opnieuw naar klager te sturen. Dit wordt de notaris verweten. Verder verzoekt klager de notaris over te gaan tot uitbetaling van de schadevergoeding. Ook heeft klager de notaris verzocht om over te gaan tot oprichting van een B.V. en een stichting derdengelden en wordt de notaris in dat kader verzocht een rekening te openen bij een bank.
Het verweer van de notaris
De notaris heeft verschillende verzoeken ontvangen van zowel klager als [naam]. De notaris voert aan dat na de nodige recherches is gebleken dat noch klager noch[naam] cliënt is van zijn kantoor. Klager heeft geen stukken aan de notaris kunnen overleggen waaruit het tegendeel is gebleken. De notaris kan derhalve niet aan de verzoeken van klager voldoen. Bij aangetekende brief van 4 juni 2012 heeft een kandidaat-notaris van het kantoor van de notaris klager verzocht de correspondentie aan het kantoor van de notaris te staken. Het poststuk betrof geen afschrift van een akte.
Gezien het onsamenhangende karakter van de correspondentie moet verzoeker niet ontvankelijk worden verklaard, althans is van een gegronde klacht geen sprake, aldus de notaris.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 (tot 1 januari 2013: artikel 98) van de Wet op het Notarisambt. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt het volgende.
Ter zitting heeft klager verklaard dat hij dezelfde persoon is als [naam]. Zijn moeder heet [naam] en daarom mag hij die naam ook gebruiken.
Naar het oordeel van de Kamer is niet komen vast te staan dat klager dan wel [naam] cliënt is (geweest) van het kantoor van de notaris. Klager heeft ter zitting ook niet aannemelijk kunnen maken dat en welke schadevergoeding hij zou hebben gekregen van de Nederlandse Staat en dat en op welke wijze (het kantoor van) de notaris daarbij betrokken zou zijn geweest.
De Kamer is verder van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het aangetekende stuk waaraan klager refereert niet een akte betrof, maar de brief d.d. 4 juni 2012 van mr. [naam], kantoorgenoot van de notaris, welke brief door de notaris is overgelegd, en waarin klager wordt verzocht zijn correspondentie aan het kantoor van de notaris te staken.
De klacht is derhalve ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd: