ECLI:NL:GHAMS:2013:4067

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
19 november 2013
Zaaknummer
200.126.196/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie en nieuwe richtlijnen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep betreffende de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen. De zaak is gestart door de man, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. De man en de vrouw, die respectievelijk de appellant en geïntimeerde zijn, hebben beiden hun standpunten kenbaar gemaakt over de hoogte van de alimentatie. Het hof verwijst naar zijn eerdere beschikking van 1 oktober 2013, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de berekening van de alimentatie. De man heeft ingestemd met de berekening van € 140,- per kind per maand, met ingang van 1 april 2013, en de vrouw heeft eveneens haar instemming betuigd. Het hof heeft de wederzijdse draagkracht van partijen in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de voorgestelde bedragen in overeenstemming zijn met de wettelijke maatstaven. De beslissing van het hof is dat de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 6 juni 2012 tot 1 april 2013 op € 183,50 per kind per maand wordt vastgesteld, en met ingang van 1 april 2013 op € 140,- per kind per maand. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was en heeft in zoverre opnieuw beslist. De beschikking is openbaar uitgesproken op 12 november 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 12 november 2013
Zaaknummer: 200.126.196/ 01
Zaaknummer eerste aanleg: 508621 / FA RK 12-497 (AW TM)
Beschikking van de meervoudige familiekamer
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellant,
advocaat: mr. E.D. Mensing van Charante te Amsterdam,
tegen
[…],
wonende te […],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.S. Gerson te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.
1.2.
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in zijn beschikking van 1 oktober 2013. Bij die beschikking zijn beide partijen in de gelegenheid gesteld zich, overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.17 van die beschikking, uiterlijk op 15 oktober 2013 uit te laten over de berekening van de door de man op grond van de nieuwe richtlijnen te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 1 april 2013 en is iedere verdere beslissing aangehouden.
1.3.
Op verzoek van de advocaat van de man en met goedvinden van de advocaat van de vrouw is de onder 1.2 genoemde datum waarop partijen zich dienen uit te laten over de berekening nader bepaald op 29 oktober 2013.
1.4.
Bij de griffie van dit hof is op 28 oktober 2013 een schriftelijke uitlating van de man ingekomen.
1.5.
Bij de griffie van dit hof is op 28 oktober 2013 eveneens een schriftelijke uitlating van de vrouw ingekomen.
2. De verdere beoordeling van het hoger beroep
2.1.
De advocaat van de man heeft het hof bij de onder 1.3 vermelde faxbrief meegedeeld dat de man instemt met de door het hof in zijn beschikking van 1 oktober 2013 opgenomen berekening, waaruit volgt dat de man vanaf 1 april 2013 € 140,- per kind per maand zal betalen aan de vrouw.
2.2.
De advocaat van de vrouw heeft het hof bij de onder 1.4 vermelde faxbrief bericht dat de vrouw instemt met de door het hof in zijn beschikking van 1 oktober 2013 opgenomen berekening en de door de man te betalen bijdrage van € 140,- per kind per maand, met ingang van 1 april 2013.
2.3.
Gelet op de in de beschikking van dit hof van 1 oktober 2013 berekende wederzijdse draagkracht van partijen, alsmede gelet op de uitlatingen van partijen over deze berekeningen, is het hof van oordeel dat een door de man met ingang van 1 april 2013 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van € 140,- per kind per maand in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.
2.4.
Zoals reeds is overwogen onder 4.9 van de beschikking van dit hof van 1 oktober 2013, is het hof van oordeel dat, rekening houdend met het fiscaal voordeel waarvoor de man in aanmerking komt en gelet op de wederzijdse draagkracht van partijen, een door de man met ingang van 6 juni 2012 tot 1 april 2013 te betalen bijdrage in de kosten van de kinderen van € 183,50 per kind per maand eveneens in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.
2.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt de door de man bij vooruitbetaling aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 6 juni 2012 tot 1 april 2013 op € 183,50 (HONDERD DRIEËNTACHTIG EURO EN VIJFTIG EUROCENT) per kind per maand en met ingang van 1 april 2013 op € 140,- (HONDERD VEERTIG EURO) per kind per maand;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A. Joustra, mr. M.M.A. Gerritzen - Gunst en mr. E.A. Maan in tegenwoordigheid van mr. S.J.M. Lok als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2013.