Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. J Groenewoudte Amsterdam,
mr. R. Verduijnte Haarlem.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord met producties.
2.Feiten
grief Iis gericht. Aangezien Torenzicht niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom een eerdere ingangsdatum – naar zij aanvoert in 1994 – tot een andere uitkomst moet leiden, heeft zij geen belang bij de grief.
3.Beoordeling
grief VIIbehoeft derhalve geen behandeling.
grief IIvoert Torenzicht aan dat RLP geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen omdat zij meerdere panden, zowel woonhuizen als bedrijfsruimten, in eigendom heeft die zij verhuurt en dus voor haar inkomsten niet afhankelijk is van de huuropbrengsten uit het door Torengezicht gehuurde.
grief IVkomt Torenzicht op tegen de overweging van de kantonrechter dat sprake is van herhaalde wanprestatie die ontruiming rechtvaardigt. Samengevat voert zij aan dat zij zich vanaf 1994 tot circa medio 2012 als een goed huurder heeft gedragen en de huur tijdig en volledig heeft voldaan. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt geen ontruiming, terwijl terughoudendheid is vereist bij het uitspreken van ontruiming als voorlopige voorziening gelet op het definitieve karakter van deze maatregel.
grief VIopkomt tegen het op grond van die overeenkomst toegewezen verbod tot gebruik van de gepachte naam, goodwill en inventaris. Volgens Torenzicht is de pachtovereenkomst door RLP niet rechtsgeldig van haar rechtsvoorgangster overgenomen en is deze overeenkomst tweemaal met vijf jaar verlengd zonder dat daarin een verlengingsmogelijkheid is opgenomen, zodat deze overeenkomst per 1 september 2005 is geëindigd. RLP heeft nooit een ondertekende akte overgelegd waaruit deze overdracht tussen RLP en haar rechtsvoorgangster blijkt, terwijl Torenzicht niet de voor deze overdracht vereiste medewerking heeft verleend, aldus Torenzicht. Tevens voert Torenzicht aan dat alle ‘verpachte’ zaken aan haar in eigendom toebehoren en de pachtovereenkomst in 1995 als opzetje is gebruikt om haar eigendommen tegen mogelijk bodembeslag te beschermen.
grief Vbetoogt Torenzicht dat de kantonrechter bij de belangenafweging ten onrechte is voorbijgegaan aan het belang van Torenzicht bij verkoop van haar onderneming. Zoals het hof tijdens het pleidooi is gebleken, beschikt Torenzicht niet meer over een aandeelhouder en evenmin over een bestuurder, terwijl [X] voornoemd heeft verklaard dat Torenzicht niet meer van plan is een hotel te gaan exploiteren. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien welk belang van Torenzicht had moeten laten meewegen, zodat de grief faalt.
grief VIIIricht Torenzicht zich tegen de afwijzing van haar reconventionele vordering, bestaande uit betaling van - na eisvermeerdering in beroep - € 50.000,-- als voorschot op de terugbetaling van onverschuldigd betaalde pacht vanaf 1 maart 2008 tot en met 26 april 2013.