Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
E.R. Bakkerte Alkmaar,
M.C. Franken-Schoemakerte Houten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [appellante], tegen een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht die door [K], aandeelhoudster van [geïntimeerde], is verstrekt aan [appellante] voor de waardering van aandelen. De opdracht werd gegeven in een context van een breuk tussen [K] en [geïntimeerde], waarbij [K] vreesde voor haar financiële belangen. Het hof heeft in eerdere arresten een comparitie gelast, maar partijen hebben geen vaststellingsovereenkomst bereikt. In plaats daarvan hebben zij afgesproken dat het hof de zaak integraal zou herbeoordelen op basis van de stukken van het geding zonder memorie van grieven of antwoordmemorie. De kernvraag in deze procedure is of [K] handelde in haar hoedanigheid als bestuurster van [geïntimeerde] of in privé. Het hof concludeert dat [appellante] niet redelijkerwijs kon aannemen dat [K] als bestuurster handelde, gezien de omstandigheden waaronder de opdracht werd verstrekt. Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen en wijst de vordering van [appellante] af, waarbij [appellante] wordt veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde].