Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 189.986,33 +
€ 250.715,77 +
€ 3.673,38 +
€ 105.522,53 +
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vereniging [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de heffingsambtenaar van de gemeente [P] de waarde van de onroerende zaak, een jachthaven, heeft vastgesteld op € 1.145.000 voor het kalenderjaar 2011. De heffingsambtenaar heeft deze waarde bepaald op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde, zoals voorgeschreven door de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank heeft het beroep van de vereniging ongegrond verklaard, waarna de vereniging in hoger beroep is gegaan.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 7 november 2013 uitspraak gedaan. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de heffingsambtenaar de waarde van de jachthaven niet te hoog heeft vastgesteld. Het Hof verklaart het bewijsaanbod van de vereniging, dat pas ter zitting in hoger beroep werd gedaan, tardief. Dit betekent dat het Hof van mening is dat de vereniging niet tijdig bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de jachthaven voor een lager bedrag had kunnen worden aangelegd.
De rechtbank had eerder vastgesteld dat de waarde van de jachthaven moet worden bepaald op basis van de waarde in het economische verkeer, en dat de heffingsambtenaar de last heeft om aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Het Hof bevestigt dat de stichtingskosten, die door de heffingsambtenaar zijn overgelegd, voldoende zijn gespecificeerd en dat de vereniging niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze kosten niet representatief zijn voor de waarde van de jachthaven. Het Hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.