Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
In het voorwaardelijk incidenteel appel heeft [geïntimeerde] een verklaring voor recht gevorderd, met beslissing over de proceskosten, met nakosten. Dexia heeft in het voorwaardelijk incidenteel appel geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2.Feiten
3.Beoordeling
Vier van deze overeenkomsten zijn geëindigd met een voor [geïntimeerde] negatief resultaat. Dit zijn:
- nummer 57013661 van 3 oktober 1997 (Feestplan),
[geïntimeerde] heeft betwist dat zijn echtgenote meer dan drie jaar vóór de dag waarop de vernietigingsverklaring werd uitgebracht, bekend is geraakt met de leaseovereenkomsten.
Dexia heeft op 12 november 2012 [geïntimeerde] en zijn echtgenote, [echtgenote], als getuigen doen horen ten overstaan van de kantonrechter.
Bij het bestreden vonnis van 12 december 2012 heeft de kantonrechter geoordeeld dat Dexia niet erin is geslaagd om het van haar verlangde bewijs te leveren. Daarom heeft hij het beroep op verjaring verworpen en aangenomen dat de leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. Op grond daarvan heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat de leaseovereenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd, Dexia veroordeeld tot betaling van € 60.215,12 met rente en de proceskosten. Voor het overige is de vordering van [geïntimeerde] afgewezen.
Noch het schriftelijk bewijsmateriaal waarop Dexia zich heeft beroepen noch de door [geïntimeerde] en [echtgenote] afgelegde getuigenverklaringen bevatten direct bewijs voor deze bekendheid.
Dexia heeft genoemd:
Ad g:
Terecht heeft de kantonrechter geoordeeld dat Dexia er niet in is geslaagd om het van haar verlangde bewijs te leveren. Er is bovendien onvoldoende grond om thans in hoger beroep ten gunste van Dexia het door haar bepleite bewijsvermoeden te aanvaarden.
Omdat de gestelde voorwaarde niet is vervuld, behoeft het incidenteel appel verder geen bespreking.