Uitspraak
mr. H.A. Terleth - Gerretsete Lisse
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [appellante], tegen een niet verschenen geïntimeerde. De zaak betreft de berging van een voertuig, een Peugeot 206, dat op verzoek van de politie is weggesleept. De [appellante] vordert schadevergoeding voor de kosten van het wegslepen en de stalling van het voertuig. De kantonrechter had de vordering van [appellante] afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd zou zijn. In hoger beroep heeft [appellante] echter bewijsstukken overgelegd, waaronder foto's en een expertiserapport, waaruit blijkt dat de auto niet meer kon rijden en dat de politie een redelijke grond had voor het wegslepen.
De [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg aangevoerd dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de kosten, omdat hij ten tijde van het wegslepen in detentie zat. Hij betwist ook de hoogte van de kosten en stelt dat hij eerder op de hoogte had moeten worden gesteld om onnodige stallingkosten te voorkomen. Het hof oordeelt dat de [appellante] voldoende heeft aangetoond dat de politie opdracht heeft gegeven voor het wegslepen en dat de kosten voor rekening van de [geïntimeerde] komen, aangezien hij de eigenaar van het voertuig was.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, en kent de vordering van [appellante] toe, met inachtneming van de stallingkosten. De [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.136,65, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens wordt de [geïntimeerde] in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld.