Uitspraak
mr. T.P. Schutte Amsterdam,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, waarin de kantonrechter de uitspraak van de Huurcommissie heeft bekrachtigd. De Huurcommissie had de huurprijs van de woning van [appellant] tijdelijk verlaagd vanwege ernstige gebreken, waaronder een zwart beschimmeld plafond in de badkamer. De Huurcommissie oordeelde dat de huurprijs van € 240,70 per maand verlaagd moest worden tot € 112,98 per maand. Later oordeelde de Huurcommissie dat de huurprijs weer verhoogd mocht worden naar € 240,70, omdat [appellant] onvoldoende had meegewerkt aan het herstel van de gebreken. [appellant] ging in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter, die de uitspraak van de Huurcommissie had bekrachtigd. Het hof oordeelde dat [appellant] niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat er geen doorbrekingsgrond was gesteld voor het rechtsmiddelenverbod dat geldt bij de beslissingen van de Huurcommissie. Het hof kon daardoor niet ingaan op de grieven van [appellant] en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zowel het beroep tegen het vonnis in conventie als in reconventie. [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.