ECLI:NL:GHAMS:2013:3478

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
200.089.016-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijs woonruimte; verlaging huurprijs op grond van ernstige gebreken door Huurcommissie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, waarin de kantonrechter de uitspraak van de Huurcommissie heeft bekrachtigd. De Huurcommissie had de huurprijs van de woning van [appellant] tijdelijk verlaagd vanwege ernstige gebreken, waaronder een zwart beschimmeld plafond in de badkamer. De Huurcommissie oordeelde dat de huurprijs van € 240,70 per maand verlaagd moest worden tot € 112,98 per maand. Later oordeelde de Huurcommissie dat de huurprijs weer verhoogd mocht worden naar € 240,70, omdat [appellant] onvoldoende had meegewerkt aan het herstel van de gebreken. [appellant] ging in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter, die de uitspraak van de Huurcommissie had bekrachtigd. Het hof oordeelde dat [appellant] niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat er geen doorbrekingsgrond was gesteld voor het rechtsmiddelenverbod dat geldt bij de beslissingen van de Huurcommissie. Het hof kon daardoor niet ingaan op de grieven van [appellant] en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zowel het beroep tegen het vonnis in conventie als in reconventie. [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.089.016/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: 1195717 CV EXPL 10-37012
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 juni 2013
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats],
APPELLANT,
advocaat:
mr. T.P. Schutte Amsterdam,
tegen:
stichting WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Eigen Haard genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 23 mei 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 20 april 2011, gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie/verweerder in reconventie en Eigen Haard als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vordering van Eigen Haard alsnog zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten. Eigen Haard heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van het hoger beroep, althans tot bekrachtiging, met beslissing over de proceskosten, te vermeerderen met nakosten, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Eigen Haard heeft bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.13 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt, aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan.

3.Beoordeling

3.1
Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep nog van belang, om het volgende.
3.1.1
[appellant] huurt van Eigen Haard een woning aan de [adres] tegen een huurprijs van € 240,70 per maand. Op grond van het bepaalde in artikel 7.2 van de huurovereenkomst is [appellant] verplicht alle noodzakelijke werkzaamheden of reparaties in de woning te dulden en mogelijk te maken.
3.1.2
De Huurcommissie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 de overeengekomen huurprijs op grond van grond van ernstige gebreken – zwart beschimmeld plafond in de badkamer als gevolg van onvoldoende werken van het natuurlijk ventilatiekanaal – tijdelijk verminderd tot € 112,98 per maand.
3.1.3
Bij brief van 24 april 2009, herhaald bij brief van 3 juni 2009 heeft Eigen Haard [appellant] verzocht contact op te nemen met de daarin genoemde personen voor het aanbrengen van een ventilator op het lichtnet en voor het verwijderen van de schimmel en aanbrengen van schimmelwerende verf in de badkamer.
3.1.4
De Huurcommissie heeft in haar uitspraak van 20 augustus 2010 geoordeeld dat met ingang van 1 september 2009 de overeengekomen huurprijs van € 240,70 per maand in rekening mag worden gebracht omdat [appellant] onvoldoende aan uitvoering van het herstel heeft meegewerkt.
3.1.5
In januari en februari 2011 zijn de onder 3.1.3 vermelde werkzaamheden uitgevoerd.
3.1.6
[appellant] heeft de huurovereenkomst met Eigen Haard opgezegd en is op 4 april 2011 verhuisd naar een nieuwe woning.
3.2
Voor zover in beroep van belang, heeft [appellant] in eerste aanleg gevorderd dat wordt bepaald dat in afwijking van de uitspraak van de Huurcommissie de geldende huurprijs vanaf 1 september 2009 tot aan de dag dat het gebrek afdoende en blijvend is hersteld een bedrag van € 127,72 bedraagt. In reconventie heeft Eigen Haard gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van zijn huurachterstand per 1 september 2009, berekend in overeenstemming met de uitspraak van de Huurcommissie van 20 augustus 2010 en met inachtneming van de aangezegde huurverhoging per 1 juli 2010, alsmede de aldus verschuldigde huurprijs vanaf 1 januari 2011.
De kantonrechter heeft bij het bestreden vonnis in conventie de vordering van [appellant] afgewezen en in reconventie de vorderingen van Eigen Haard toegewezen. Hiertegen komt [appellant] met vier grieven in hoger beroep.
In conventie
3.3
Aan de door [appellant] in conventie ingestelde vordering ligt ten grondslag de uitspraak van de Huurcommissie op het verzoek van Eigen Haard dat met ingang van 1 september 2009 de overeengekomen huurprijs van € 240,70 weer aan [appellant] in rekening mag worden gebracht als bedoeld in artikel 4 lid 3 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (‘UHW’), nadat de Huurcommissie de huurprijs in verband met gebreken had verlaagd (artikel 16 UHW in samenhang met artikel 7:257 lid 2 BW). [appellant] heeft zich met deze uitspraak van de Huurcommissie niet kunnen verenigen en een beslissing van de kantonrechter gevorderd. Door de uitspraak van de Huurcommissie te bekrachtigen heeft de kantonrechter een beslissing gegeven op het punt waarover de Huurcommissie door Eigen Haard om een uitspraak is verzocht als bedoeld in artikel 7:262 lid 1 BW. Op grond van het tweede lid van deze bepaling staat tegen de beslissing van de kantonrechter geen hogere voorziening open en dient in beginsel niet-ontvankelijk verklaring te volgen. Het rechtsmiddelenverbod van artikel 7:262 lid 2 BW k an worden doorbroken indien een grond voor doorbreking van het appelverbod is gesteld. [appellant] heeft evenwel niet gesteld dat de kantonrechter bij zijn oordeel het bij of krachtens de artikelen 7:246-265 BW en de UHW bepaalde ten onrechte dan wel met verzuim van essentiële vormen heeft toegepast, of ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten. Dit brengt mee dat [appellant] in zijn hoger beroep tegen het in conventie gewezen vonnis niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het hof kan daarmee niet toekomen aan de behandeling van de vier grieven die alle betrekking hebben op de beslissing van de Huurcommissie respectievelijk het in conventie gewezen vonnis.
In reconventie
3.4
Tegen het in reconventie gewezen vonnis heeft [appellant] geen grieven geformuleerd, zodat hij in zijn beroep hiertegen eveneens niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ook indien een of meer van de grieven zouden moeten worden opgevat als (mede) te zijn gericht tegen het in reconventie gewezen vonnis zou dat [appellant] niet baten. Met de niet-ontvankelijkheid van [appellant]’s beroep tegen het in conventie gewezen vonnis staat de hoogte van de huurprijs per 1 september 2009 vast en de reconventionele vorderingen van Eigen Haard nemen die huurprijs tot uitgangspunt
.
3.5
Aangezien [appellant] in zijn hoger beroep tegen zowel het vonnis in conventie als in reconventie niet-ontvankelijk zal worden verklaard, moet hij worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. [appellant] zal derhalve de kosten van het hoger beroep hebben te dragen.

4.Beslissing

Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep;
veroordeelt [appellant] de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op € 649,-- aan verschotten en € 894,-- voor salaris alsmede in het nasalaris ad € 131,- te vermeerderen met € 68,- ingeval van betekening;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C. Uriot en E.M. Polak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2013.