Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. Y.H. van Ballegooijente Breda,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaars (VvE) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De VvE vorderde betaling van achterstallige lidmaatschapsbijdragen en buitengerechtelijke incassokosten van de geïntimeerde, die niet verschenen was. Het hof had eerder op 2 juli 2013 een tussenarrest gewezen en verwees naar dat arrest voor het verloop van het geding tot dat moment. De VvE had haar eis verminderd en zich bij akte uitgelaten over de door het hof aangesneden kwesties.
Het hof oordeelde dat de eerste grief van de VvE, die gericht was tegen de afwijzing van de vordering tot betaling van toekomstige termijnbedragen, slaagde. De tweede grief, die betrekking had op de afgewezen buitengerechtelijke incassokosten, faalde. De VvE had verzocht om heroverweging van het oordeel over de tweede grief, maar het hof vond de aangevoerde argumenten onvoldoende om van de eerdere eindbeslissing terug te komen. De VvE had ook aangevoerd recht te hebben op vergoeding van incassokosten gemaakt voor 1 juli 2012, maar dit was niet eerder in de memorie van grieven aangevoerd.
Het hof oordeelde dat de VvE recht had op betaling van de achterstand in lidmaatschapsbijdragen, die berekend werd vanaf november 2011 tot en met juli 2013, en dat dit bedrag toewijsbaar was, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van toekomstige termijnen vanaf augustus 2013. De kosten van het hoger beroep werden aan de geïntimeerde opgelegd, met uitzondering van de kosten van de laatste akte, die door de onduidelijke stellingen van de VvE noodzakelijk waren geworden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis, behalve de beslissing over de proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.