ECLI:NL:GHAMS:2013:3247
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- M.P. van Achterberg
- A.S. Arnold
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake effectenleaseovereenkomsten en onaanvaardbare zware last
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de effectenleaseovereenkomsten van Dexia Nederland B.V. en de gevolgen daarvan voor de geïntimeerden. Het hof heeft eerder op 2 april 2013 een tussenarrest uitgesproken, waarin werd vastgesteld dat de leaseovereenkomsten een onaanvaardbaar zware last legden op geïntimeerde sub 1. Dexia werd in de gelegenheid gesteld om te reageren op de door de geïntimeerden gepresenteerde financiële gegevens. Het hof heeft vastgesteld dat de door de geïntimeerden genoemde bedragen aan inkomen en vermogen in 1998 voldoende onderbouwd zijn, ondanks het ontbreken van bepaalde bewijsstukken. Het hof concludeert dat Dexia had moeten adviseren om de leaseovereenkomsten niet aan te gaan, en dat Dexia een deel van de betaalde rente en aflossing moet vergoeden. De schadevergoedingsplicht van Dexia is vastgesteld op € 11.975,24, terwijl de kantonrechter eerder een lager bedrag had toegewezen. Het hof heeft de toewijzing van de wettelijke rente door de kantonrechter vernietigd, omdat Dexia pas wettelijke rente verschuldigd is vanaf de beëindiging van de leaseovereenkomsten op 11 april 2005. Het hof heeft Dexia veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom van € 9.409,56 vanaf die datum. De kosten van het hoger beroep zijn voor Dexia, die in overwegende mate in het ongelijk is gesteld.