[ X ] heeft de kandidaat-notaris op 16 december 2011 laten weten niet akkoord te gaan met de aanpassingen, aangezien het naar haar mening in strijd was met het vonnis van de rechtbank van 19 oktober 2011 en omdat zij stelde dat klager de intentie had uitgesproken dat hij zich zou neerleggen bij dat vonnis: “Indien [ klager ] in hoger beroep wil – in tegenstelling tot de op zondag 30 oktober 2011 uitgesproken intentie tussen [ klager ], mij en mijn man – dan moet hij dat maar doen. Daar hoef ik de akte van verdeling niet voor te tekenen. (..) De waarde van de woning weglaten is in dit kader al helemaal onacceptabel. Om te verdelen is er een waarde nodig. Deze waarde is overigens door een onafhankelijke door de rechtbank aangewezen taxateur bepaald. (..)”
Bij e-mailbericht van 17 december 2011 heeft klager de kandidaat-notaris verzocht de akte, voorzien van zijn aanpassingen gereed te maken, zodat hij kon tekenen: “Ik kom aanstaande maandagochtend de acte ondertekenen zoals die voorgesteld is door mevrouw Gevaerts, advocaat. Het is dan aan [ X ] of ze deze acte ondertekent of niet. Zoals u weet is maandag de laatste dag tekening zonder dwangsom kan geschieden. Het heeft er alle schijn van dat [ X ] niet zal tekenen zodat ze de dwangsom van 1000 euro per dag kan eisen. Kan ik vervolgens aan de rechter laten zien dat ik wel heb getekend en zij de zaak frustreert. Dus graag de acte in orde maken.”
De kandidaat-notaris heeft vervolgens de conceptakte aangepast conform de wijzigingsvoorstellen van klager. Klager heeft de volmacht tot ondertekening van de akte in het bijzijn van notaris [ Y ] en de kandidaat-notaris op maandag 19 december 2011 getekend.
Bij e-mailbericht van 20 december 2011 heeft [ X ] nogmaals laten weten niet akkoord te gaan met de hiervoor gemelde aanpassingen in de akte.
Bij e-mail van 23 december 2011 heeft klager aan de kandidaat-notaris geschreven “Ik heb u niet geïnstrueerd zoals [ X ] stelt om het door u gehanteerde concept akte van verdeling te gebruiken. U heeft het mij wel voorgelegd maar heb nooit akkoord gegeven op de akte. Ik heb akkoord gegeven op de door mij ondertekende akte. (..)”
In een e-mailbericht van 2 januari 2012 heeft klager aan de kandidaat-notaris geschreven: “”(..) Verder stel ik prijs op uw bemoeienis gelet complicaties mede veroorzaakt is door de inhoud van uw conceptakte, welke, hoe vervelend ook, voor mevrouw [ X ] aanleiding is tot traineren en deurwaardersdrift. (..)”
Bij exploten van 10 januari 2012 heeft [ X ] voor een bedrag van € 14.423,78 aan verbeurde dwangsommen ten laste van klager (executoriaal) beslag doen leggen, onder de ABN Amro Bank, op het zakelijk pand van klager in [ plaats ] en op de woning. Bij exploten van 13 januari 2012 is klager aangezegd dat hij ook de sinds 30 december 2011 verbeurde dwangsommen, een bedrag van € 11.000, - dient te voldoen en zijn de beslagen aan hem betekend.
Klager heeft vervolgens bij de voorzieningenrechter in kort geding, rechtbank Amsterdam, gevorderd dat de gelegde beslagen worden opgeheven en dat [ X ] veroordeeld wordt mee te werken aan het passeren van de door hem reeds ondertekende akte van verdeling van de woning. De voorzieningenrechter heeft op 9 februari 2012 beslist: “6.1 heft op de op 10 januari 2012 ten laste van [ klager ] gelegde en op 13 januari 2012 aan hem betekende beslagen (..) 6.2 veroordeelt [ X ] tot het volledig meewerken aan het passeren van de akte van verdeling van het appartement aan de [ adres ] overeenkomstig de conceptakte van verdeling van 19 december 2011 (..) binnen een week na betekening van dit vonnis. (..) 6.4 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; (..)” In overweging 5.5. van het voornoemd vonnis in kort geding heeft de voorzieningenrechter overwogen: “Niet in geschil is dat [ klager ] de notaris opdracht heeft gegeven een akte van verdeling op te stellen. Aanvankelijk is dat de akte van 14 december 2011 geworden. Vervolgens heeft [ klager ] (en diens raadsvrouw) de notaris verzocht tot het aanbrengen van enige wijzigingen in de akte, met name omdat hij de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis van 19 oktober 2011 wilde openhouden. Op zichzelf kan het recht om hoger beroep in te stellen – wat er ook zij van de kans van slagen daarvan – aan [ klager ] niet ontnomen worden. Noch het vonnis zelf, noch het proces-verbaal van de comparitie bieden een grond om daarover anders te oordelen. Als [ klager ] de akte van 14 december 2011 met daarin de bepaling inzake de finale kwijting zonder voorbehoud zou ondertekenen, zou het instellen van hoger beroep daarmee echter strijdig zijn. Dat hij de akte op dit punt wilde laten aanpassen kan [ klager ] dan ook niet worden tegengeworpen en vormt geen aantasting van het vonnis van 19 oktober 2011.”
Dit vonnis is op 10 februari 2012 aan [ X ] betekend. [ X ] heeft de akte van 19 december 2012 vervolgens ondertekend ten overstaan van notaris [ Y ].