AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep inzake de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging na kennisgeving van niet-verdere-vervolging
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 27 september 2013, staat de vraag centraal of het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte, die eerder in 2000 een kennisgeving van niet-verdere-vervolging ontving. De verdachte werd in 2008 opnieuw gedagvaard voor zijn vermeende betrokkenheid bij een dubbele moord in Antwerpen, gepleegd in 1993. De verdediging voerde aan dat er geen nieuwe bezwaren waren die een vervolging rechtvaardigden, en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege het ontbreken van een gerechtelijk vooronderzoek, zoals vereist door artikel 255 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof oordeelde dat, hoewel er inderdaad geen gerechtelijk vooronderzoek was ingesteld, dit niet automatisch leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof stelde vast dat er nieuwe bezwaren waren ontstaan na de kennisgeving van niet-verdere-vervolging, onder andere door getuigenverklaringen die na de kennisgeving waren verkregen. De advocaat-generaal betoogde dat de nieuwe bezwaren voldoende waren om de vervolging voort te zetten, en het hof volgde deze redenering. Het hof concludeerde dat de gang van zaken rondom de voorlopige hechtenis en de beoordeling van de nieuwe bezwaren recht deed aan de strekking van artikel 255, derde lid, Sv. Het verweer van de verdediging werd verworpen, en de verdachte bleef onder vervolging voor de moorden op de slachtoffers.
Voetnoten
2.De hierna volgende getuigenverklaringen zijn telkens zakelijk en slechts voor zover van belang weergegeven.
3.Proces-verbaal van verhoor van 3 april 1996, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisanten, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 7] [dossier Cobra, map Get., p. 6264].
4.Een uitdraai van het Compas-administratiesysteeem, gevoegd als bijlage bij de reactie van het openbaar ministerie van 1 december 2008 op het preliminaire verweer.
5.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] van 23 maart 2007, opgemaakt door de rechter-commissaris belast de behandeling van met strafzaken in de rechtbank Amsterdam [gevoegd als bijlage bij proces-verbaal van voorgeleiding rechter-commissaris van 21 februari 2008, p. 26 e.v.].
6.Proces-verbaal van verhoor van 2 augustus 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren RE05 en RE06, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] [gevoegd als bijlage bij proces-verbaal van voorgeleiding rechter-commissaris van 21 februari 2008, p. 150 e.v.]
7.Proces-verbaal van verhoor van 19 juli 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren RE01 en RE04, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] [gevoegd als bijlage bij proces-verbaal van voorgeleiding rechter-commissaris van 21 februari 2008, p. 200 e.v.]
8.Proces-verbaal van verhoor van 21 augustus 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren RE01 en RE06, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3] [dossier Cobra, map Get, p. 340].
9.Proces-verbaal van verhoor van 13 augustus 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren RE01 en RE04, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 4] [gevoegd als bijlage bij proces-verbaal van voorgeleiding rechter-commissaris van 21 februari 2008, p. 185-188]
10.Processen-verbaal van verhoor van 14 december 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisanten], inhoudende de verklaring van getuige [getuige 5] [dossier Cobra, map Get, p. 194-201].
11.Proces-verbaal van 17 oktober 2007, doc. nr. 007665.
12.Het betreffende proces-verbaal is gevoegd als bijlage bij de reactie van het openbaar ministerie van 1 december 2008 op het preliminaire verweer.