ECLI:NL:GHAMS:2013:2979
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van beslagleggende ex-werkgever in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], de ex-werkgever van de schuldenaar [X], tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De gemeente Amsterdam had op 2 december 2011 executoriaal beslag gelegd op de bedragen die [appellant] aan [X] verschuldigd was, omdat [X] een schuld had aan de gemeente. [appellant] werd verzocht een verklaring af te leggen over de bedragen die onder het beslag vielen, maar heeft dit nagelaten. De gemeente vorderde daarop betaling van het bedrag waarvoor het beslag was gelegd, zijnde € 10.877,12. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.
In hoger beroep heeft [appellant] betoogd dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat er een arbeidsovereenkomst bestond tussen hem en [X] op het moment dat het beslag werd gelegd. Hij stelde dat deze overeenkomst per 30 april 2012 was geëindigd. Het hof oordeelde dat de stelling van [appellant] onvoldoende gemotiveerd was weersproken en dat de kantonrechter de vordering van de gemeente ten onrechte had toegewezen. Desondanks concludeerde het hof dat [appellant] nog steeds in gebreke was met het doen van de vereiste verklaring, waardoor hij terecht was veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag was gelegd.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van een derde-beslagene in het kader van executoriaal beslag en de noodzaak om tijdig de vereiste verklaringen af te leggen.