Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vaststelling van partneralimentatie na een echtscheiding. De man is in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Haarlem, waarin is bepaald dat hij € 800,- per maand aan de vrouw moet betalen als uitkering tot levensonderhoud. De man betwist dat de vrouw recht heeft op deze alimentatie, omdat hij stelt dat zij samenwoont met een nieuwe partner, wat volgens artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek invloed heeft op haar recht op alimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat de man geen bewijs heeft geleverd voor zijn bewering dat de vrouw samenwoont met een ander, en dat hij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat de vrouw in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De vrouw heeft aangetoond dat zij arbeidsongeschikt is en afhankelijk is van haar WIA-uitkering. Het hof heeft de behoefte van de vrouw aan alimentatie vastgesteld op € 800,- per maand, en de draagkracht van de man is berekend op basis van zijn inkomen en schulden. De man heeft verzocht om de alimentatieplicht te limiteren, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de man om de alimentatie te verlagen of te limiteren afgewezen.