Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de wijziging van partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de man was toegestaan om de partnerbijdrage te verlagen. De vrouw stelt dat de hoogte van de partneralimentatie in het echtscheidingsconvenant uitsluitend gebaseerd was op haar woon- en inkomensbehoefte, zonder rekening te houden met de draagkracht van de man. Het hof heeft de Haviltexmaatstaf toegepast om te beoordelen of de vrouw redelijkerwijs kon menen dat toekomstige wijzigingen in de draagkracht van de man geen invloed zouden hebben op de alimentatieverplichting. De vrouw heeft echter niet kunnen bewijzen dat er een afspraak was gemaakt die deze interpretatie ondersteunt.
De man heeft aangetoond dat zijn financiële situatie is verslechterd, wat zijn draagkracht beïnvloedt. Hij heeft financiële gegevens overgelegd waaruit blijkt dat hij met ingang van 1 juli 2012 niet meer in staat is om de overeengekomen partneralimentatie te betalen. Het hof concludeert dat de man voldoende bewijs heeft geleverd van zijn verminderde draagkracht en dat de vrouw zich ter zitting heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof. De beslissing van de rechtbank om de partneralimentatie te verlagen is dan ook bekrachtigd. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 17 september 2013.