Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. E.G.M. van den Heuvelte Breda,
mr. M.N. Guntenaarte Zeist.
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
grief 1 in principaal beroepbetoogt Dela Vastgoed dat de kantonrechter ten onrechte een opzegtermijn van zes maanden redelijk en billijk heeft geacht.
tweede principale griefen de
tweede incidentele grieflenen zich voor gezamenlijke behandeling, omdat zij beide betrekking hebben op het bedrag dat [geïntimeerde] alsnog aan Dela Vastgoed dient te voldoen.
incidentele grief 3op tegen de afwijzing door de kantonrechter van door hem gevorderde verbouwings- en herinrichtingskosten. Met juistheid heeft de kantonrechter overwogen dat het niet uitkomen van de toekomstverwachting ten aanzien van de renovatie van het winkelcentrum een ondernemersrisico betreft dat [geïntimeerde] dient te dragen, omdat -[geïntimeerde] heeft daarvan niet gegriefd- door Dela Vastgoed geen afdwingbare toezegging ter zake is gedaan.
incidentele grief 4heeft de kantonrechter Van Lunterens vordering met betrekking tot herstelkosten ten onrechte afgewezen, ook al waren deze kosten niet onderbouwd, omdat Dela Vastgoed deze geheel niet heeft betwist. Dela Vastgoed heeft erop gewezen dat zij deze kosten in eerste aanleg wel heeft betwist. Dan ligt het op de weg van [geïntimeerde] om een nadere onderbouwing daarvan te geven, hetgeen hij heeft nagelaten. Ook de vierde incidentele grief treft dus geen doel.
derde principale griefen de
vijfde incidentele grieflenen zich weer voor gezamenlijke behandeling, omdat zij beide de proceskosten betreffen. De vordering van Dela Vastgoed zal alsnog grotendeels worden toegewezen, zodat [geïntimeerde] de kosten van de eerste aanleg in conventie dient te dragen. Zijn vorderingen worden afgewezen, zodat hij ook de kosten van de reconventie dient te dragen.