ECLI:NL:GHAMS:2013:2941
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Driessen - Poortvliet
- R.G. Kemmers
- J.G. Gräler
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen beschikkingen van de rechtbank Haarlem met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na de echtscheiding. De vrouw is op 14 maart 2013 in hoger beroep gekomen van de beschikkingen van 24 juli en 18 december 2012. De man heeft op 7 juni 2013 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 5 augustus 2013 ter terechtzitting behandeld, waarbij beide partijen bijgestaan werden door hun advocaten.
Partijen zijn in 1986 in gemeenschap van goederen gehuwd en hun huwelijk is op 25 november 2011 ontbonden. De vrouw verzoekt om de peildatum voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te bepalen op 1 augustus 2010 en stelt dat het saldo van haar rekening bij de Volksbank in Duitsland niet voor verdeling in aanmerking komt. De man verzoekt de bestreden beschikkingen te bekrachtigen.
Het hof overweegt dat volgens vaste rechtspraak de op het huwelijksvermogensrecht toepasselijke wet bepaalt of een verkrijging uit gift of nalatenschap in de gemeenschap valt. De moeder van de vrouw is overleden op 9 september 2007, en het hof concludeert dat het saldo op de rekening in de gemeenschap van goederen valt. De vrouw heeft haar stelling dat het saldo buiten de gemeenschap moet blijven onvoldoende onderbouwd. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikkingen, met inachtneming van de overwegingen in de beschikking.