Uitspraak
mr. A. Romijn, kantoorhoudende te Sliedrecht,
mr. G.J. de Bock, kantoorhoudende te Leiden,
mr. G.J. de Bock, kantoorhoudende te Leiden.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
bulk market, Klassenoten de Nederlandse
consumer marketen FoodTrend de buitenlandse
consumer market.
uitgelegd en gezegd dat Ati en ik niet rond kunnen komen van ongeveer € 1.600 management fee per maand. Dat er op korte termijn geen omzet te behalen is waardoor dit bedrag zou kunnen stijgen en ik dus op zoek moet naar een nieuwe baan.
3.De gronden van de beslissing
management feevan FoodTrend ten onrechte eenzijdig is gewijzigd;
consumer marketverkochte noten en zuidvruchten werden door Notenbeurs, na bewerking en verpakking door Klassenoten, aan haar verkocht en geleverd.
overallmarge (verkoopprijs aan klanten minus kostprijs) kwam een bepaald percentage (meestal 50%) aan FoodTrend toe; het restant van de
overallmarge werd tussen Notenbeurs en Klassenoten verdeeld. Het voorgaande zou ertoe (moeten) leiden dat aan FoodTrend een inkoopprijs in rekening werd gebracht ten bedrage van de kostprijs plus (grofweg) 50% van de
overallmarge.
overallmarge op de door haar afgesloten noten- en zuidvruchttransacties 10% tot 16% beloopt zodat de marge van FoodTrend in 2012 in het geheel genomen ruim boven 5% zou moeten uitkomen. Nu dat niet het geval is, moet (zo begrijpt de Ondernemingskamer de desbetreffende stellingen van [A] Beheer) worden aangenomen dat een groter deel (dan 50%) van de
overallmarge aan Notenbeurs en/of Klassenoten is toegekomen en dat daardoor zowel FoodTrend als [A] Beheer is benadeeld.
overallmarge in werkelijkheid hoger is dan jegens haar gepresenteerd of omdat die marge niet met Notenbeurs/Klassenoten bij helfte (of conform andere afspraak) is gedeeld, dan wel dat (bijvoorbeeld) aan FoodTrend overigens door toedoen van Notenbeurs/Klassenoten te hoge bedrijfskosten zijn berekend.
4.De beslissing
mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 augustus 2013.