ECLI:NL:GHAMS:2013:2786

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
5 september 2013
Zaaknummer
200.118.287/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanpassing betalingsregeling door gerechtsdeurwaarders

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door gerechtsdeurwaarders tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De kern van het geschil betreft de opzegging van een betalingsregeling door de gerechtsdeurwaarders, die volgens klager eenzijdig is geschied zonder dat er een herzieningsclausule in de regeling was opgenomen. Klager, die zich altijd aan de betalingsregeling heeft gehouden, verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij loonbeslag hebben gelegd zonder rechtmatige grond. De gerechtsdeurwaarders stellen echter dat de financiële situatie van klager aanzienlijk is verbeterd en dat zij daarom recht hadden om aanpassing van de betalingsregeling te verlangen. Het hof heeft vastgesteld dat de schuldeiser in redelijkheid niet kon worden verplicht om de ongewijzigde betalingsregeling te accepteren, gezien de verbeterde financiële positie van klager en het feit dat totale aflossing van de schuld niet binnen afzienbare tijd te verwachten was. Het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarders niet te verwijten valt dat zij klager hebben benaderd voor een aanpassing van de regeling en dat hun handelen niet in strijd is met tuchtrechtelijke normen. De eerdere beslissing van de kamer wordt vernietigd en de klacht van klager wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing
____________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.118.287/01 GDW
zaaknummer eerste aanleg : 480.2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 20 augustus 2013
inzake

[gerechtsdeurwaarder]

,,
gerechtsdeurwaarders te [plaats],
appellanten,
gemachtigde: mr. W.P. van Zoest.
t e g e n
[klager],
wonende te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellanten, verder de gerechtsdeurwaarders, is bij een op 10 december 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 30 oktober 2012, verzonden op 13 november 2012. Bij die beslissing heeft de kamer het verzet van geïntimeerde, hierna klager, tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 24 april 2012, waarbij de klacht als zijnde kennelijk ongegrond was afgewezen, gegrond verklaard en de door klager tegen de gerechtsdeurwaarders ingediende klacht gegrond verklaard onder oplegging van de maatregel van berisping.
1.2.
Van de zijde van klager is op 22 maart 2013 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 6 juni 2013. Namens de gerechtsdeurwaarders is mr. W.P. van Zoest verschenen, die het woord heeft gevoerd aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Klager is, met berichtgeving van het hof, niet verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de gerechtdeurwaarders dat zij eenzijdig een getroffen betalingsregeling hebben opgezegd en loonbeslag ten laste van klager hebben gelegd. De betalingsregeling bevatte geen opzegclausule en klager heeft zich altijd aan de betalingsregeling gehouden.

5.Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder

5.1.
De gerechtsdeurwaarders stellen dat de betalingsregeling, die inhield dat klager € 50,-- per maand afloste op een schuld van ongeveer € 18.000,-- destijds slechts tot stand is gekomen omdat er geen andere mogelijkheid van verhaal op klager bestond. Toen op een gegeven moment de naam van een werkgever van klager bekend werd zijn de gerechtsdeurwaarders namens hun opdrachtgever met klager in overleg gegaan over een aanpassing van de afbetalingsregeling, in welk kader tweemaal een betalingsvoorstel is gedaan. Pas toen klager niet tot aanpassing vna de betalingsregeling bereid bleek zijn de gerechtsdeurwaarders overgegaan tot het leggen van loonbeslag.
5.2.
De gerechtsdeurwaarders stellen zich op het standpunt dat het onder deze gegeven omstandigheden verdedigbaar is dat de schuldeiser eenzijdig wijziging van de betalingsregeling verlangde toen bleek dat de financiële situatie van klager aanzienlijk was verbeterd. Ter zitting in hoger beroep hebben de gerechtsdeurwaarders nog aangevoerd dat zij, anders dan klager stelt, wel hebben gereageerd op het tegenvoorstel van klager. Op 23 augustus 2011 is dat door de heer W.P. van Zoest telefonisch afgewezen.

6.De beoordeling

6.1.
Uitgangspunt vormt dat een betalingsregeling zonder herzieningsclausule niet eenzijdig door de schuldeiser kan worden opgezegd indien en zolang de debiteur zich aan die regeling houdt. Onder omstandigheden kan echter worden geoordeeld dat van de schuldeiser in redelijkheid niet kan worden verlangd dat deze met de ongewijzigde betalingsregeling genoegen blijft nemen. Voor dat oordeel zou bijvoorbeeld plaats kunnen zijn indien de financiële situatie van de schuldenaar zich sinds de totstandkoming van de betalingsregeling aanzienlijk heeft verbeterd.
6.2
Naar het oordeel van het hof mocht de schuldeiser in het onderhavige geval aanpassing van de betalingsregeling verlangen. Gezien de hoogte van de overeengekomen afbetalingstermijnen enerzijds en de nog verschuldigde hoofdsom anderzijds, was totale aflossing van de schuld niet binnen afzienbare tijd te verwachten. De financiële positie van klager was voorts aanzienlijk verbeterd. Klager heeft ook niet betwist dat hij tot hogere aflossingen in staat was. Dat betekent dat het de gerechtsdeurwaarders niet te verwijten valt dat zij zich namens de schuldeiser tot klager hebben gewend teneinde aanpassing van de betalingsregeling te bewerkstelligen.
6.3
Vast staat dat het overleg tussen de gerechtsdeurwaarders en klagers over die aanpassing niet tot resultaat heeft geleid. De gerechtsdeurwaarders hebben een tegenvoorstel van klager afgewezen. Klager heeft daarna niet meer op een nader voorstel van de gerechtsdeurwaarders gereageerd. De gerechtsdeurwaarders hebben klager erop gewezen dat de schuldeiser tot het leggen van loonbeslag zou overgaan als er geen nieuwe regeling tot stand zou komen. Die regeling is vervolgens niet tot stand gekomen. Daarom waren de gerechtsdeurwaarders gerechtigd hun medewerking aan dat beslag te verlenen. Ook ter zake van dat beslag valt hun dus niets te verwijten.
6.4.
Het hof is daarom, anders dan de kamer, van oordeel dat de handelswijze van de gerechtsdeurwaarders niet in strijd is met enige tuchtrechterlijke norm.
6.5.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.6.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing en opnieuw rechtdoende;
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, A.M.A. Verscheure en L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 27 augustus 2013 door de rolraadsheer.