Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
- op grond van welke bepaling van nationaal recht, gemeenschapsrecht of ander internationaal recht dan ook - te kort zijn geschoten waar het diens rechten op reïntegratie en betaald werk betreft, en dat hij in zoverre met recht stelt dat hij - zo het UWV en de werkgever volledig hadden voldaan aan hun desbetreffende verplichtingen - in het onderhavige jaar geen WAO-uitkering zou hebben genoten doch in staat zijn geweest loon uit tegenwoordige arbeid te genieten, dan nog staat het de inspecteur niet vrij voor de toepassing van de bepalingen inzake het belastbaar inkomen uit werk en woning van iets anders uit te gaan dan van de feitelijke toestand zoals die zich in het onderhavige jaar heeft voorgedaan. Hiervan uitgaande, kon de inspecteur niet anders dan de door belanghebbende genoten WAO-uitkering ingevolge artikel 1.7a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Wet IB 2001 uitsluiten van de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting.
gekwalificeerdeschending) door de inspecteur van enige gemeenschapsrechtelijke of andere bovenwettelijke rechtsnorm.