Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen een vrouw en een man, die in 2008 zijn gehuwd en op 12 februari 2013 zijn gescheiden. De vrouw heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Alkmaar van 15 november 2012, waarin haar verzoek om een bijdrage in haar levensonderhoud werd afgewezen. De vrouw verzoekt het hof om de man te verplichten tot het betalen van een maandelijkse bijdrage van € 285,-, terwijl de man in zijn verweer stelt dat de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat haar verzoek moet worden afgewezen. Tijdens de zitting op 5 juni 2013 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De vrouw heeft haar financiële situatie uiteengezet, waarbij zij haar inkomsten uit verschillende banen en haar maandelijkse lasten heeft gepresenteerd. De man betwist de hoogte van de door de vrouw gestelde behoefte en stelt dat zij zelf verantwoordelijk is voor haar inkomen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vrouw in staat is om in haar eigen behoefte te voorzien, mede door haar werk en zorgtoeslag. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat betekent dat de vrouw geen recht heeft op aanvullende alimentatie van de man. De beslissing is genomen door de rechters M.M.A. Gerritzen - Gunst, A.V.T. de Bie en M. Perfors, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2013.