Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat;
- de bewindvoerder.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de rechthebbende, die op 22 januari 2013 in beroep is gekomen tegen een beschikking van de kantonrechter van 23 oktober 2012. De rechthebbende, geboren in 1947, was onder bewind gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De bewindvoerder, de heer [y], heeft op 14 maart 2013 stukken ingediend en de zaak is op 17 april 2013 behandeld. De rechthebbende verzoekt om opheffing van het bewind, terwijl de bewindvoerder het verzoek niet ontvankelijk wil verklaren.
De rechthebbende stelt dat zij geestelijk gezond is en in staat is haar eigen belangen te behartigen. Ze betwist dat er een instabiele financiële situatie was die het bewind rechtvaardigde. De bewindvoerder daarentegen stelt dat de rechthebbende niet in staat is om haar belangen zelf te behartigen, onder andere omdat zij geen Nederlands spreekt en niet kan lezen of schrijven. De bewindvoerder heeft ook aangegeven dat de rechthebbende eerder slachtoffer is geworden van pinpasfraude.
Het hof heeft vastgesteld dat de directe oorzaak van de onderbewindstelling, namelijk de geblokkeerde bankrekening door pinpasfraude, niet meer bestaat. De rechthebbende ontvangt inmiddels weer haar uitkering en heeft geen noemenswaardige schulden. Het hof oordeelt dat de rechthebbende in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf te waarnemen en vernietigt de bestreden beschikking. Het bewind wordt opgeheven en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.