Uitspraak
mr. J.L.W. Nillesente Amsterdam,
mr. F.R. Duijnte Zaandam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], die in dienst was bij een bouwbedrijf, [geïntimeerde], en die zijn ontslag aanvecht. De werknemer, 57 jaar oud en met 24 jaar dienstverband, werd ontslagen vanwege slechte bedrijfsresultaten. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was. De werknemer vorderde in hoger beroep dat het hof het ontslag als kennelijk onredelijk zou verklaren en schadevergoeding zou toekennen. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de grieven van de werknemer, die onder andere betwistte dat de bedrijfsresultaten zo slecht waren dat ontslag gerechtvaardigd was. Het hof oordeelde dat de werknemer onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat de redenen voor het ontslag, namelijk de bedrijfseconomische omstandigheden, gerechtvaardigd waren. Het hof concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter. De werknemer werd belast met de proceskosten van het hoger beroep.