Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
[appellant sub 5],
[appellant sub 6],
[appellant sub 7],
[appellant sub 8],
[appellant sub 9],
[appellant sub 10],
[appellant sub 11],
[appellant sub 12],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
‘wordt vastgesteld op grond van de CAO Fortis Bank Nederland’.
‘dit is een belangrijke verbetering voor gepensioneerden ex VSB, die tot dusverre geen bijdrage ontvingen’. De gepensioneerden stellen dat dit een onjuiste mededeling is. De grief faalt omdat de kantonrechter de desbetreffende passage juist heeft geciteerd. Voor zover de gepensioneerden bij deze grief betogen dat de mededeling onjuist is omdat VSB al in 1998 een bijdrageregeling kende, gaat het hof daaraan voorbij omdat de gepensioneerden aan deze op zichzelf juiste stelling geen duidelijke conclusie verbinden. Voor zover de gepensioneerden bij deze grief betogen dat aan appellant sub 6 is toegezegd dat de werkgeversbijdrage na zijn pensioendatum zou worden doorbetaald, gaat het hof eveneens daaraan voorbij. De bank heeft dit immers betwist en de gestelde toezegging is, zonder nadere toelichting die niet is gegeven, niet af te leiden uit de beëindigingovereenkomst waarnaar de gepensioneerden ter onderbouwing van hun stelling verwijzen.