ECLI:NL:GHAMS:2013:2447

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
13 augustus 2013
Zaaknummer
200.113.780/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke maatregel tegen gerechtsdeurwaarder wegens onzorgvuldig handelen tijdens echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een gerechtsdeurwaarder die betrokken was bij een echtscheidingsprocedure. De gerechtsdeurwaarder had samen met een opdrachtgever, een slotenmaker en twee andere personen de woning van klaagster betreden zonder toestemming, terwijl een huisgenoot de toegang weigerde. Dit leidde tot het forceren van sloten en het doorzoeken van de woning, wat door het hof als ongepast werd beoordeeld. Daarnaast had de gerechtsdeurwaarder een aankondiging voor de openbare verkoop van de auto van klaagster aan de woning geplakt, wat eveneens als onzorgvuldig werd aangemerkt. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder zich te veel had aangepast aan de wensen van zijn opdrachtgever en onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van de wederpartij. De maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt werd passend geacht, maar het hof besloot tot een schorsing van slechts twee weken in plaats van de eerder opgelegde maand. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van gerechtsdeurwaarders om zorgvuldig te handelen en de belangen van alle betrokken partijen in acht te nemen.

Uitspraak

beslissing

____________________________________________________________________ __ __

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.113.780/01 GDW
zaaknummers kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam: 337.2011 + 123.2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 30 juli 2013
inzake:
[gerechtsdeurwaarder]
,
gemachtigde:
mr. H.F.K. Schulz, advocaat te Amsterdam,
APPELLANT,
t e g e n
[klaagster]
,
gemachtigde:
mr. L. Hoogstad, advocaat te Veldhoven,
GEÏNTIMEERDE.

1. Het geding in hoger beroep

1.1. Van de zijde van appellant, verder de gerechtsdeurwaarder, is bij een op 21 september 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beschikking van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 7 augustus 2012, verzonden op 23 augustus 2012. Bij die beschikking heeft de kamer de door geïntimeerde, verder klaagster, tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klachten gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing opgelegd voor de duur van één maand.
1.2. Van de zijde van klaagster is een verweerschrift – met bijlagen – ingekomen, ter griffie ontvangen op 5 november 2012.
1.3. Het hoger beroep is behandeld ter openbare zitting van 25 april 2013.
Klaagster, de gerechtsdeurwaarder en beide gemachtigden zijn verschenen. Verder is namens klaagster mr. D.I.J. Snijders, advocaat te Breda, verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aan de hand van een aan het hof overlegde pleitnotitie.

2. De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3. De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beschikking heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.

4. Het standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder – naar de kern genomen – het volgende.
4.1. De gerechtsdeurwaarder heeft zich schuldig gemaakt aan huisvredebreuk. Zonder toestemming van klaagster heeft hij samen met vier andere mannen haar woning betreden. De gerechtsdeurwaarder heeft toegestaan dat de mannen de woning doorzochten en dat sloten werden geforceerd. Een van de mannen heeft zich intimiderend en agressief gedragen jegens een in de woning aanwezige vriendin van klaagster. De gerechtsdeurwaarder was voorts gekleed in vrijetijdskleding en heeft geweigerd zich te legitimeren.
4.2. De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met de geldende voorschriften de aankondiging openbare verkoop van klaagsters auto geplakt aan de brievenbus van de woning en daarbij verwezen artikel 187 Wetboek van Strafrecht (Sr). Met zijn handelwijze heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster in haar goede naam geschaad.

5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder

5.1. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij in opdracht van de ex-echtgenoot van klaagster naar de woning van klaagster is gegaan voor het opmaken van een proces-verbaal van constatering. De opdrachtgever had het ernstige vermoeden dat klaagster zijn privé-eigendommen wilde laten verdwijnen. Volgens de gerechtsdeurwaarder had de opdrachtgever genoegzaam aangetoond dat hij mede-eigenaar was van de woning en deze dus mocht betreden. De ter plaatse geraadpleegde advocaat van klaagster deelde mee dat de opdrachtgever niet bij voorlopige voorziening de toegang tot de woning was ontzegd. De gerechtsdeurwaarder was correct gekleed in een nette bermuda en een net poloshirt,- vanwege het warme weer - en heeft zijn visitekaartje getoond om zich te legitimeren.
5.2. Ten aanzien van het aanplakken van de aankondiging openbare verkoop stelt de gerechtsdeurwaarder dat hij rechtsgeldig heeft gehandeld. Bovendien is klaagster tijdig en zonder bijkomende kosten op de hoogte gebracht van de verkoop.

6. De beoordeling

6.1. Met betrekking tot de eerste klacht overweegt het hof als volgt.
Het feit dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht heeft aangenomen om een proces-verbaal van constatering in de woning van klaagster te maken, kan hem niet worden verweten. De gerechtsdeurwaarder mocht ervan uitgaan dat de mededelingen van zijn opdrachtgever omtrent zijn recht tot toegang tot de woning van klaagster, gelet op het afschrift uit de Gemeentelijke Basis Administratie en het kadastraal uittreksel en gezien het feit dat zijn opdrachtgever over de sleutels van de woning beschikte, juist waren. Het hof acht het echter wel laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder toen hij geconfronteerd werd met gang van zaken ter plaatse, alsnog uitvoering heeft gegeven aan de opdracht. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat de gerechtsdeurwaarder, zoals hij ter zitting in hoger beroep heeft verklaard, bij aankomst bij de woning van klaagster zag dat zijn opdrachtgever onder anderen was vergezeld van een beveiliger en een slotenmaker. De gerechtsdeurwaarder had zich op dat moment terughoudend dienen op te stellen. Daarnaast verliep de toegang tot de woning moeizaam: de in de woning aanwezige vrouw gaf te kennen dat zij in opdracht van klaagster niemand binnen mocht laten, ook zijn opdrachtgever niet, en de sleutels van de voor- en achterdeur bleken niet meer te passen. Dat de gerechtsdeurwaarder onder deze omstandigheden en met de wetenschap dat tussen zijn opdrachtgever en klaagster een echtscheidingsprocedure liep, zich desondanks met de vier mannen in de woning heeft begeven en niet heeft voorkomen dat zij de woning doorzochten en sloten werden geforceerd, is ongepast en betaamt een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder niet. Dit klemt te meer nu de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij, eenmaal aanwezig in de woning, het overzicht verloor. Dat de gerechtsdeurwaarder op ongepaste wijze was gekleed of heeft geweigerd zich bekend te maken is echter niet komen vast te staan, terwijl niet duidelijk is gemaakt in welk belang klaagster is geschonden doordat de gerechtsdeurwaarder geen echt legitimatiebewijs maar slechts zijn visitekaartje heeft getoond.
6.2. Verder is het hof, evenals de kamer, van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door de aankondiging openbare verkoop van de auto aan het huis van klaagster te plakken. Hiermee heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster in haar belangen geschaad. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder, dat hij klaagster juist tijdig van de verkoop op de hoogte heeft gesteld, kan hem niet baten: de gerechtsdeurwaarder gaat eraan voorbij dat betekening daartoe het geëigende middel is.
6.3. Het hof benadrukt dat de gerechtsdeurwaarder als zelfstandig openbaar ambtenaar opdrachten als de onderhavige zorgvuldig dient te beoordelen, waarbij van hem een kritische houding mag worden verwacht. Blijkens het hiervoor overwogene heeft de kritische houding op dat moment bij de gerechtsdeurwaarder ontbroken. De kamer heeft beide klachten terecht gegrond verklaard. Door zich teveel te schikken naar de wensen van zijn opdrachtgever heeft de gerechtsdeurwaarder bovendien miskend dat hij bij het uitvoeren van zijn opdracht ook rekening had te houden met de belangen van de wederpartij. Het hof acht daarom, met de kamer, de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt passend en geboden. Het hof realiseert zich echter dat een schorsing een zware sanctie is met verstrekkende gevolgen voor de gerechtsdeurwaarder. In afwijking van de kamer is het hof daarom van oordeel dat, gelet enerzijds op de ernst van de verweten handelwijze maar anderzijds ook op het ontbreken van eerdere tuchtechtelijke veroordelingen, met een schorsing van twee weken kan worden volstaan.
6.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.5. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7. De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing wat betreft de daarbij opgelegde maatregel;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van twee weken, ingaande maandag 5 augustus 2013 te 0.00 uur.
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, A.M.A. Verscheure en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 juli 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM4
Beschikking van 7 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met nummers 337.2011 en 123.2012 en van:
[klaagster]
klaagster,
gemachtigde: mr. L. Hoogstad,
advocaat te Veldhoven,
tegen:
[gerechtsdeurwaarder]
,
beklaagde.
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 18 mei 2011, 7 juni 2011, 20 juli 2011, 14 december 2011 en 3 februari 2012, heeft klaagster twee klachten ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brieven met bijlagen, ingekomen 22 mei 2011, 18 juli 2011 en 7 maart 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd. De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012 alwaar klaagster, haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 augustus 2012.

1.De feiten

Op 13 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de echtgenoot van klaagster een proces-verbaal van constatering opgemaakt in de woning in [plaats] die hun gezamenlijke eigendom is, maar waar de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder (hierna: de opdrachtgever) op dat moment al zeven maanden niet meer woonde in verband met de echtscheiding waarin klaagster en de opdrachtgever op dat moment verwikkeld waren. De woning werd bewoond door klaagster en een meerderjarige zoon, die op dat moment in het buitenland verbleven. In de woning verbleef een Russisch sprekende vrouw, volgens klaagster een vriendin en volgens de gerechtsdeurwaarder de huishoudster.
Volgens het proces-verbaal van constatering heeft de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat deze het ernstige vermoeden had dat klaagster zijn privé eigendommen op korte termijn wilden laten verdwijnen en heeft de opdrachtgever hem gevraagd om vast te leggen welke van deze eigendommen nog in de woning aanwezig waren, hiervan foto’s te maken en aan het proces-verbaal te hechten. Vanwege zijn gezondheidsklachten wilde de opdrachtgever tevens bezien of zijn medicijnen en medisch dossier nog aanwezig waren en of het mogelijk was om deze zaken onder zich te nemen. De opdrachtgever heeft de gerechtsdeurwaarder een uittreksel uit het bevolkingsregister getoond waaruit bleek dat hij op die datum nog stond ingeschreven op het adres. Ook is de gerechtsdeurwaarder een kadastraal uittreksel getoond waaruit bleek dat de opdrachtgever voor de onverdeelde helft eigenaar was van de woning. Volgens de opdrachtgever was hem de toegang tot de woning niet ontzegd. Hij heeft de sleutels van de woning aan de gerechtsdeurwaarder getoond.
Op 13 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder zich met de opdrachtgever en drie kennissen van de opdrachtgever naar de woning begeven. De gerechtsdeurwaarder was gekleed in vakantie/vrijetijdskleding (korte broek) en zijn kinderen bleven in zijn auto achter. De in de woning verblijvende vrouw heeft de toegang geweigerd. De opdrachtgever heeft zich via een zijdeur toegang verschaft, heeft deze vrouw met kracht opzij geduwd en is met de anderen de woning binnengegaan. Een van de kennissen van de opdrachtgever heeft de sloten van de slaapkamerdeur van klaagster en van de toegangsdeur van de bovenwoning van de zoon geforceerd. De in de woning verblijvende vrouw heeft tevergeefs iedereen verzocht om de woning te verlaten. Zij heeft daarna gebeld met het bedrijf van klaagster, waarna een voor klaagster werkzame medewerkster en een beveiligingsmedewerker in de woning zijn aangekomen. De beveiligingsmedewerker heeft toen een ieder verzocht om de woning te verlaten en na enig handgemeen met een van de kennissen van de opdrachtgever heeft iedereen de woning verlaten. Klaagster mist naar haar zeggen thans een kostbaar horloge en er is rommel veroorzaakt in de woning.
Op 11 maart 2011 heeft de opdrachtgever aan de gemachtigde van klaagster geschreven dat hij er geen enkel bezwaar tegen had om de woning enkel op afspraak te betreden. Een dergelijke afspraak is niet ten behoeve van het opmaken van het proces-verbaal gemaakt.
De gerechtsdeurwaarder heeft in opdracht van de opdrachtgever in november 2011 de auto van klaagster in beslag genomen en in gerechtelijke bewaring gegeven op een adres in Nederweert.
Op of omstreeks 2 december 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de brievenbus buiten de woning van klaagster een biljet aangeplakt met de aankondiging dat de auto in het openbaar verkocht zou worden op 7 december 2011 op het adres in Nederweert. Die brievenbus bevindt zich aan de buitenkant van de afgesloten poort voor de woning van klaagster. Onderaan het biljet staat vermeld “van het verwijderen van dit biljet zonder schriftelijke toestemming van de deurwaarder zal aangifte op grond van artikel 187 Sr. worden gedaan, waarvoor een maximale geldboete staat van € 2.268,90”.
De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2011 op de vordering van klaagster uitgesproken dat het beslag onrechtmatig was.

2.De klachten

2.1
De gerechtsdeurwaarder heeft de artikelen 1, 2, 8 en 12 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders geschonden. Hij is op 13 mei 2011 zonder daartoe gerechtigd te zijn, de woning van klaagster binnengedrongen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich daarbij niet zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt gedragen omdat hij in vrijetijdskleding was gekleed en heeft geweigerd zich te legitimeren. Hij heeft toegestaan dat sloten zijn verwisseld en afgesloten kamers zijn betreden en hij heeft niet verhinderd dat foto’s zijn gemaakt van het interieur en zich daar bevindende spullen. Volgens het proces-verbaal had de opdrachtgever medicijnen nodig. Dat was echter niet urgent want hij woonde daar al enige tijd niet meer. De gerechtsdeurwaarder heeft behalve zijn medewerking aan het opmaken van het proces-verbaal ook toegestaan dat zijn metgezellen onder zijn verantwoordelijk-heid binnendrongen, in de woning aanwezig waren en zaken uit de woning meena-men. Hij heeft onvoldoende toezicht gehouden. Klaagster ziet bijvoorbeeld niet in waarom vijf mensen de woning moesten betreden, waarom is toegestaan dat de sloten werden geforceerd van kamers waar de opdrachtgever niets te zoeken had en waarom geen acht is geslagen op de mededeling van de vriendin die in de woning verbleef dat klaagster de week daaropvolgend weer terug zou zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft toegelaten dat zeker een van de mannen in het gezelschap zich bijzonder intimiderend en agressief heeft gedragen In het proces-verbaal staat ten onrechte vermeld dat de sloten zijn vervangen. Klaagster heeft dit laten doen. Ook de beschrijving van het tijdstip waarop de grimmige sfeer zou zijn ontstaan is onjuist. Die ontstond al bij het binnendringen en niet later.
2.2
De gerechtsdeurwaarder heeft zich onzorgvuldig gedragen. Hij heeft zich er onvoldoende van vergewist dat de afspraak was gemaakt dat de opdrachtgever niet zonder toestemming de woning zou betreden en hij heeft zich evenmin gelegitimeerd toen hem daarom werd gevraagd.
2.3
Door het verkoopbiljet aan te plakken aan het woonadres van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder in strijd gehandeld met de wettelijke bepalingen. De gerechtsdeurwaarder had de verkoop alleen door aanplakking mogen aankondigen op de plaats van verkoop van de auto en dus niet op het woonadres. Omdat op het biljet de letters ‘verkoop bij executie’ direct in het oog springen, kregen buurtbewoners onmiddellijk de indruk dat het om de woning van klaagster zou gaan. Op grond van artikel 464 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) mag alleen worden aangeplakt op de plaats waar de verkoop zal plaatsvinden, en aan een publicatiebord op het gemeentehuis. Het argument van de gerechtsdeurwaarder, dat hij op deze wijze klaagster op de hoogte heeft willen stellen zonder bijkomende kosten, is niet juist, omdat hij haar op andere wijze had kunnen informeren.
2.4
De gerechtsdeurwaarder had de hiervoor onder 1f genoemde mededeling niet op het biljet mogen vermelden. Op grond van artikel 187 Wetboek van Strafrecht moet het gaan om een bekendmaking door het bevoegd gezag. De Hoge Raad heeft bij arrest van 11 maart 1889 (W5694) bepaald dat het bevoegd gezag in dit geval het openbaar gezag is. Daarvan is hier geen sprake. Door ten onrechte te dreigen met aangifte, is de goede naam van klaagster geschaad.
2.5
Op grond van artikel 1 van de Beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders had de gerechtsdeurwaarder in afwachting van de uitspraak in kort geding de verkoop van de auto niet alvast mogen aankondigen.

3.Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1
Klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat zij niet eerst bij hem heeft geklaagd.
3.2
De gerechtsdeurwaarder heeft voorts aangevoerd dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld, geen schade heeft veroorzaakt en geen huisvredebreuk heeft gepleegd. Bij de woning aangekomen bleek de toegangscode van de toegangspoort te zijn gewijzigd. De huishoudster wilde niemand binnenlaten en deed de voordeur op slot. De opdrachtgever bleek met zijn eigen sleutels alleen een poortje aan de zijkant van de oprit en een deur aan de zijkant van de woning te kunnen openmaken. In de woning heeft de opdrachtgever gekeken of zijn eigendommen nog aanwezig waren en zijn daarvan foto’s gemaakt. Kort nadien kreeg de gerechtsdeurwaarder van de huishoudster een telefoon aangereikt en heeft hij gesproken met de zoon van klaagster en haar advocaat. De gerechtsdeurwaarder heeft aan beiden het doel van zijn komst meegedeeld en meegedeeld dat hij een proces-verbaal zou maken en dat bij de advocaat van de opdrachtgever een kopie kon worden verkregen. De advocaat heeft desgevraagd meegedeeld dat de opdrachtgever de toegang tot de woning niet op grond van een voorlopige voorziening was ontzegd. In de tussentijd heeft de opdrachtgever zich toegang verschaft tot twee slaapkamers. De gerechtsdeurwaarder heeft in deze ruimtes twee plastic zakken aangetroffen met medicijnen en twee enveloppen met medische rapporten en röntgenfoto’s van de opdrachtgever. Een paar minuten later kwamen een medewerkster van klaagster en de beveiligingsbeambte in de woning aan. De sfeer werd grimmig door toedoen van deze beveiligingsbeambte. Hij heeft een van de kennissen van de opdrachtgever de voordeur uitgeduwd. Hij heeft niet toegestaan dat medicijnen en een medisch dossier werden meegenomen. Om de situatie niet te laten escaleren hebben de gerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgever met hun gezelschap het perceel verlaten.
3.3
De gerechtsdeurwaarder heeft zich steeds correct gedragen. Omdat het die dag zeer warm was, was hij gekleed in een nette bermuda en dito polo.
3.4
Met betrekking tot de klacht over de beslaglegging is door de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het executiegeschil de executie niet opschortte. Bovendien zag de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de uitkomst van dit kort geding met vertrouwen tegemoet. Het is niet in strijd met artikel 464 Rv dat ook op het woonadres is aangeplakt. De gerechtsdeurwaarder heeft niet onzorgvuldig gehandeld door de te verwijzen naar artikel 187 Wetboek van Strafrecht (Sr). Het aanplakken van een verkoopbiljet door een gerechtsdeurwaarder is een ambtshandeling. De door klaagster vermelde uitspraak is al meer dan 100 jaar oud en is inmiddels achterhaald.

4.Beoordeling van de klacht

4.1
Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2
De Kamer acht beide klachten gegrond.
4.3
Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering niet op deze wijze mogen aannemen, maar alleen met instemming van klaagster. Hij heeft zich in hoge mate onzorgvuldig gedragen. De gerechtsdeurwaarder had zijn opdrachtgever moeten adviseren om zich tot de rechter te wenden om een uitspraak te verkrijgen over de afgifte van de gewenste zaken dan wel om zekerheid te verkrijgen over de vragen die hij had. Het opmaken van een proces-verbaal van constatering is immers geen ambtshandeling, zodat de ministerieplicht niet geldt. Toen ter plaatse bleek dat niet vrijwillig toegang werd verleend en ook toen later de situatie escaleerde, had de gerechtsdeurwaarder zich direct moeten terugtrekken. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder toegegeven dat hij het achteraf anders zou hebben gedaan en hij, nu er geen titel was, de woning niet zou hebben betreden. Hij kende zijn opdrachtgever niet en was er niet van op de hoogte dat deze zoveel mensen mee zou nemen. Hij heeft ook geen toezicht gehouden, want hij heeft naar eigen zeggen niet gezien dat sloten zouden zijn geforceerd en spullen zouden zijn meegenomen, zoals een horloge en een autosleutel. Hij wist dus dat hij het overzicht niet meer had op dat moment en had ook toen moeten besluiten om weg te gaan.
4.4
De gerechtsdeurwaarder had de aankondiging van de openbare verkoop niet mogen aanplakken aan het huis van verzoekster en de verwijzing naar artikel 187 Sr achterwege moeten laten. Hij had de uitkomst van het kort geding kunnen afwachten. Ook in deze zaak heeft hij zich kennelijk te veel geschikt naar de wensen van zijn opdrachtgever.
5. Er is aanleiding tot opleggen van na te noemen maatregel.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
 verklaart beide klachten gegrond;
 legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van één maand, welke maatregel ingaat na het onherroepelijk worden van deze beschikking op een aan de gerechtsdeurwaarder bij aangetekende brief door de Kamer mee te delen datum.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Coll:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.